Inhoudsopgave
Advertenties
Indicatielampje van de smart-pi-
loot: wanneer de smart-piloot in de ge-
reedmodus staat, brandt het grijs/witte
indicatielampje; wanneer de smart-piloot
is ingeschakeld, brandt het groene indica-
tielampje; wanneer deze niet is ingescha-
keld, brandt het stuurwielgedeelte geel,
wat aangeeft dat de besturing niet kan
worden geregeld, wanneer er een storing
is brandt het grijze waarschuwingslampje.
Indicatielampje vermogensbe-
grenzing: wanneer het vermogen van het
voertuig beperkt is, gaat het indicatie-
lampje branden.
Indicatielampje storing antiblok-
keerremsysteem: als het waarschuwings-
lampje gaat branden bij het inschakelen
van het voertuig of tijdens een rit, is er
mogelijk een storing in het antiblokkeer-
remsysteem. Parkeer in het geval van bo-
venstaande situaties tijdens normaal
rijden het voertuig op een veilige plaats en
neem contact op met een door smart ge-
autoriseerde servicepartner. Het kan ge-
vaarlijk zijn om met het voertuig te blijven
rijden.
Waarschuwingslampje abnormale
bandenspanning : wanneer de banden-
spanning te laag is, gaat het waarschu-
wingslampje branden en wordt de
relevante waarschuwingsinformatie op het
bestuurdersinformatiedisplay weergege-
ven. Als het actieve bandenspanningscon-
trolesysteem niet goed werkt, knippert het
indicatielampje gedurende enige tijd en
blijft het vervolgens branden. Neem con-
tact op met een door smart geautoriseerde
servicepartner voor inspectie.
Bestuurdersdisplay
Indicatielampje defect remsys-
teem: wanneer het systeem detecteert dat
de remwerking afneemt en de remweg lan-
ger wordt, gaat het gele waarschuwings-
lampje branden; wanneer het systeem
detecteert dat het remsysteem defect is,
gaat het rode waarschuwingslampje bran-
den. Parkeer in het geval van boven-
staande situaties tijdens normaal rijden
onmiddellijk het voertuig op een veilige
plaats en neem contact op met een door
smart geautoriseerde servicepartner. Het
kan gevaarlijk zijn om met het voertuig te
blijven rijden.
Indicatielampje lage spanning
hoogspanningsaccu: wanneer de hoog-
spanningsaccu bijna leeg is, gaat het indi-
catielampje branden.
Indicatielampje e-pedaal: wan-
neer de e-pedaalstand niet is geactiveerd,
brandt het grijze indicatielampje; na acti-
vering brandt het blauwe indicatielampje.
Indicatielampje elektronisch sta-
biliteitscontrolesysteem uit: wanneer het
elektronisch stabiliteitscontrolesysteem is
uitgeschakeld, gaat het indicatielampje
branden.
Indicatielampje storing elektro-
nisch stabiliteitscontrolesysteem: wan-
neer het elektronisch
stabiliteitscontrolesysteem niet goed
werkt, gaat het waarschuwingslampje
branden. Parkeer in het geval van boven-
staande situaties tijdens normaal rijden
het voertuig op een veilige plaats en neem
contact op met een door smart geautori-
seerde servicepartner. Het kan gevaarlijk
zijn om met het voertuig te blijven rijden.
151
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
