34
Veiligheid van de inzittenden
WAARSCHUWING Risico op letsel of
overlijden als gevolg van een ver-
keerde zithouding
Een verkeerde zithouding kan ertoe lei-
den dat de airbag niet de beoogde be-
scherming biedt en het opblazen ervan
kan tot ander letsel leiden.
Om risico's te vermijden, moeten de in-
zittenden van het voertuig het vol-
gende in acht nemen:
► Maak de veiligheidsgordels goed
vast. Zwangere vrouwen moeten hier
bijzonder voorzichtig mee zijn. Leg
de heupgordel nooit over uw buik.
► Zorg ervoor dat er nooit mensen,
dieren of voorwerpen tussen de air-
bag en de inzittende van het voer-
tuig worden geplaatst.
WAARSCHUWING Risico op letsel of
overlijden wanneer kinderbeveili-
gingssystemen niet worden gebruikt
voor inzittenden met een kleinere
lichaamsbouw
Voor kinderen jonger dan 12 jaar en klei-
ner dan 1,35 meter wordt aangeraden
een geschikt kinderbeveiligingssysteem
te gebruiken en de geïntegreerde veilig-
heidsgordel correct te gebruiken.
Een geïntegreerde veiligheidsgordel die
niet correct wordt gedragen, biedt niet
de beoogde bescherming. Er kan bij-
voorbeeld lichamelijk letsel ontstaan bij
een ongeval, een noodstop of
stuurbewegingen.
► Bevestig kinderen jonger dan 12 jaar
en kleiner dan 1,35 meter altijd in
een geschikt kinderbeveiligingssys-
teem en draag de geïntegreerde vei-
ligheidsgordel op de juiste manier.
WAARSCHUWING Risico op letsel of
overlijden als gevolg van bescha-
digde of gewijzigde
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels kunnen in de vol-
gende situaties niet de beoogde be-
scherming bieden:
● De veiligheidsgordel is beschadigd,
gemodificeerd, extreem vuil, gebleekt
of geverfd.
● Het gordelslot is beschadigd of erg
vuil.
● Er zijn wijzigingen aangebracht aan
de gordelspanners, gordelveranke-
ringen of gordeloprolmechanismen.
● Veiligheidsgordels kunnen bij een on-
geval niet-zichtbare schade oplopen
door glassplinters.
Gewijzigde of beschadigde veiligheids-
gordels kunnen scheuren of breken bij
een ongeval.
Gewijzigde gordelspanners kunnen on-
bedoeld in werking worden gesteld of
niet functioneren zoals bedoeld.
► Breng nooit wijzigingen aan in de
veiligheidsgordels, de gordelspan-
ners, de gordelverankeringen of de
oprolmechanismen van de
veiligheidsgordels.
► Controleer of de veiligheidsgordels
vrij zijn van beschadigingen, niet
versleten en schoon zijn.
► Neem na een ongeval onmiddellijk
contact op met een door smart ge-
autoriseerde servicepartner voor in-
spectie en reparatie van het
veiligheidssysteem.