Download Print deze pagina

SMART 1 2023 Gebruikershandleiding pagina 186

Advertenties

Opmerkingen over de wielen en banden
Opmerkingen over lawaai of abnormale
behandeling
Let tijdens het rijden op trillingen, geluiden
en afwijkingen in het weggedrag, zoals
slingeren, die kunnen duiden op bescha-
digde wielen of banden. Als u een defecte
band vermoedt, rem dan onmiddellijk af,
kom zo snel mogelijk veilig tot stilstand en
controleer de wielen en banden op schade.
Verborgen bandenschade kan ook leiden
tot ongewone rijeigenschappen. Als u geen
tekenen van schade ziet, laat dan uw wie-
len en banden controleren bij een smart
erkende servicepartner.
Opmerkingen over het regelmatig
controleren van de wielen en banden
WAARSCHUWING Risico op ongeval-
len door beschadigde banden
Beschadigde banden kunnen verlies van
bandenspanning veroorzaken.
Als gevolg daarvan kunt u de controle
over uw voertuig verliezen.
► Controleer de banden regelmatig op
tekenen van beschadiging en ver-
vang beschadigde banden
onmiddellijk.
Controleer regelmatig de staat van de
banden. Het verdient aanbeveling de ban-
den elke maand of vóór elke bijzondere
situatie, zoals een lange reis, een veran-
dering van het laadvermogen van het
voertuig of het rijden in het terrein, te la-
ten controleren.
● Controleer de bandenspanning
gina
187).
● Controleer de wielen en banden visueel
op beschadigingen.
● Controleer de doppen van het
luchtventiel.
● Controleer visueel de profieldiepte van
de band en het loopvlak over de gehele
breedte.
Voldoende profieldiepte is van vitaal
belang voor de prestaties van de band.
Banden met een profieldiepte van
minder dan 3 millimeter hebben een
grotere kans om te slippen op nat weg-
dek en zijn niet geschikt voor gebruik.
Banden met een profieldiepte van min-
der dan 4 millimeter presteren minder
goed in modder en sneeuw en zijn niet
geschikt voor rijden in de winter.
Wanneer de profieldiepte minder dan
1,6 millimeter bedraagt, verschijnen er
slijtage-indicatoren op het loopvlak en
moet de band worden vervangen.
Opmerkingen over sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen mogen alleen worden
gebruikt op besneeuwde of ijzige wegen of
wanneer de plaatselijke wet- en regelge-
ving dit vereist, en de voertuigsnelheid
mag niet hoger zijn dan 40 km/u of de li-
miet van de fabrikant, indien deze lager is.
Bij het oprijden van een sneeuw- of ijsvrij
weggedeelte moeten de sneeuwkettingen
onmiddellijk worden verwijderd.
(→ Pa-
Wielen en banden
185

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor SMART 1 2023

Deze handleiding is ook geschikt voor:

#1 2022