Advertenties
Beperkingen van het systeem
Het
AEB-systeem
(Autonomous
Emergency Braking) is ontworpen om
de voorligger in de gaten te houden
door middel van cameraherkenning.
De bestuurder wordt gewaarschuwd
dat een aanrijding zeer waarschijnlijk
is en, indien nodig, wordt er een
noodstop uitgevoerd.
In bepaalde gevallen wordt de
voorligger mogelijk niet gesignaleerd
door de radarsensor of de camera. In
deze gevallen werkt het AEB-systeem
mogelijk niet goed. In de volgende
situaties wordt de werking van de
AEB mogelijk beperkt en moet de
bestuurder zeer goed opletten.
Signaleren van voertuigen
De werking van de sensor wordt
mogelijk in de volgende gevallen
beperkt:
• De camera wordt geblokkeerd door
een vreemd voorwerp o.i.d.
• De lens van de camera wordt
gehinderd door een getinte of
gecoate voorruit, een beschadigde
voorruit
of
verontreinigingen
(sticker,
insect,
enz.)
voorruit.
• Slecht weer, zoals hevige regen of
sneeuw, hinderen het blikveld van
de camera
• Elektromagnetische golven zorgen
voor interferentie
• De
herkenning
door
camerasensor is beperkt
• De voorligger is te smal om te
worden gesignaleerd (bijvoorbeeld
een motorfiets, fiets, enz.)
• De voorligger is te breed om door
het cameraherkenningssysteem te
worden gesignaleerd (bijvoorbeeld
de aanhanger van een trekker, enz.)
• Het zichtveld van de bestuurder is
niet goed verlicht (te donker, te veel
reflectie of te veel tegenlicht
waardoor
het
zichtveld
gehinderd)
• De voorligger heeft de achterlichten
niet ingeschakeld
• De
helderheid
omgevingslicht verandert plotseling,
bijvoorbeeld wanneer u een tunnel
in- of uitrijdt
op
de
• Wanneer
straatlantaarn of tegemoetkomende
auto op een nat wegdek of een plas
op de weg wordt gereflecteerd
• Het blikveld voor wordt gehinderd
door de schittering van de zon
• De voorruit is beslagen; een helder
de
zicht op de weg is niet mogelijk
• De voorligger rijdt onregelmatig
• De auto rijdt op een onverharde of
slechte weg of op een weg met
plotselinge
hellingshoek
• Als er met de auto gereden wordt
in de buurt van gebieden met
metalen constructies, zoals bij
wegwerkzaamheden, spoorwegen,
enz.
• De auto rijdt in een gebouw, zoals
wordt
een parkeergarage
• Slechte
zorgen voor overmatige trillingen
tijdens het rijden
van
het
licht
van
een
veranderingen
in
wegomstandigheden
5-61
5
Advertenties
