90
Correctie van de belichting
Hiermee kunt u met opzet overbelichte (lichte) of onderbelichte (donkere)
opnamen maken.
De correctiewaarde kan in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW tussen -3 en +3
ingesteld worden, afhankelijk van het gebruikte objectief.
Stapinterval
1/3 LW
1/2 LW
4
1
Druk op de knop mc (1), en draai
vervolgens aan de e-knop (2).
De belichting wordt aangepast.
De belichtingsbalk wordt tijdens het
afstellen getoond op de monitor.
Beschikbare bewerkingen
mc-knop
d/i-knop
• Belichtingscorrectie is niet beschikbaar als de opnamestand op a
(Handm. belichting) staat.
• De ingestelde belichtingscorrectie wordt niet geannuleerd als u de camera
uitzet of een andere opnamestand kiest.
±0.3, ±0.7, ±1.0, ±1.3, ±1.7, ±2.0, ±2.3, ±2.7, ±3.0
±0.5, ±1.0, ±1.5, ±2.0, ±2.5, ±3.0
Start/beëindigt de selectie
van de compensatiewaarde.
Hiermee wordt de correctiewaarde gereset.
Belichtingswaarde
2000 F2.8
2000
1/
1/
Belichtingsbalk
2
1
+1.7
+1.7
EV
EV
[
[
37 ]
37 ]
F2.8
1600
1600