Inhoudsopgave
Advertenties
3
Gebruik de vierwegbesturing
(2345) om de
brandpuntsafstand in te voeren.
Selecteer de brandpuntsafstand voor
het objectief dat wordt aangesloten.
Selecteer bij gebruik van
een zoomobjectief de feitelijke
brandpuntsafstand in overeenstemming met de zoominstelling die wordt
gebruikt.
U kunt ook de e-knop gebruiken om een waarde te selecteren
uit de reeks die wordt weergegeven aan de linkerzijde van de monitor.
4
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
• De instelling van de brandpuntsafstand kunt u wijzigen bij
[Inv. brandp afstand] in het menu [A Opnamemodus 3].
• Als u adapter Q voor het K-vatting-objectief gebruikt, stel het diafragma dan
handmatig in, ongeacht de instelling van de opnamestand. Opnamen worden
gemaakt in de stand c (Automatische belichting met diafragmavoorkeuze),
zelfs wanneer de opnamestand is ingesteld op n (Auto Picture), H
(Scène), u (Vervagingscontrole), e (Programma Automatische Belichting)
of b (Automatische belichting met sluitertijdvoorkeuze).
• Raadpleeg de handleiding van de adapter Q voor het K-vatting-objectief
voor bijzonderheden.
15.0
15.0
Inv brandp afstand
Inv brandp afstand
21.0
21.0
35.0
35.0
55.0
55.0
0000.0
0000.0
77.0
77.0
135.0
135.0
200.0
200.0
300.0
300.0
Annul.
Annul.
MENU
253
mm mm
OK
OK
OK
11
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
