• Indien "AF activeren" is toegewezen aan de knop d/i, dan wordt
de autofocus door het half indrukken van de ontspanknop uitgeschakeld.
• Als "AF activeren" is toegewezen aan de knop d/i wanneer de
opnamestand is ingesteld op u (Vervagingscontrole) of w (Quick Macro)
van de stand H (Scène), gebruik dan de knop d/i om ervoor te zorgen
dat een onderwerp scherp is voordat de opname wordt gemaakt.
Het gewense wazigheidseffect kan niet worden bereikt als het onderwerp
niet scherp is.
Vergrendeling van de scherpstelling
(Scherpstelvergrendeling)
Als het onderwerp buiten het bereik van het scherpstelgebied valt, kan de
camera niet automatisch scherp stellen op het onderwerp. Stel in dit geval
scherp op het onderwerp in het scherpstelgebied, vergrendel
de scherpstelling in die positie (scherpstelvergrendeling) en maak
een nieuwe beeldcompositie.
1
Stel [Focusmethode] in op =.
Zie "De focusmethode instellen" (p.98) voor bijzonderheden.
2
Stel [Autofocusstand] in op [Selecteren AF (25 pnt)],
[Selecteren] of [Spot].
Zie "De Autofocusmethode instellen" (p.99) voor bijzonderheden.
3
Kader de gewenste compositie voor
uw opname in op de monitor.
2000 F2.8
2000
F2.8
1600
1600
1/
1/
Voorbeeld)
Er wordt scherp gesteld
op de achtergrond
in plaats van op
de persoon.
103
4
[
[
37 ]
37 ]