82
Een scènestand selecteren
1
Zet de functiekiezer op H.
De camera wisselt naar de H stand, het scènestand keuzescherm
wordt geopend.
2
Selecteer een scènestand met
de vierwegbesturing (2345)
of e-knop en druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken
van een opname.
4
• Om de scènestand te wijzigen, drukt u op de knop M en selecteert
u [Scènemodus] in het bedieningspaneel.
• Wanneer de knop 3 wordt ingedrukt
terwijl de functiekiezer ingesteld is op
H, verschijnt het item [Scènemodus]
in het menu [A Opnamemodus 1].
Druk op de vierwegbesturing (5) zodat
het keuzescherm voor de scènestand
verschijnt. U kunt dan een scènestand
selecteren op dezelfde manier
als beschreven bij stap 2.
Vervagingscontrole
Met Vervagingscontrole kunt u een opname maken die eruitziet alsof
de opname gemaakt is met een wijd geopend diafragma en weinig
scherptediepte, doordat meerdere opnamen met verschillende
scherpstellingen gemaakt worden en deze vervolgens samengevoegd
worden tot een enkele opname. Dit kan leiden tot een grotere wazigheid
die met conventionele compactcamera's moeilijk te bereiken is.
In de stand u worden opnamen gemaakt met de volgende instellingen:
- Belichtingsregeling Open diafragma prioriteit
- Gevoeligheid
- Bestandsindeling
Vastgezet op ISO AUTO
Vastgezet op JPEG
Portret
Portret
Voor portretopnamen.
Voor portretopnamen.
Laat de huid er
Laat de huid er
helder en gezond uitzien
helder en gezond uitzien
Annul.
Annul.
MENU
1
1
2 3
Scènemodus
Scènemodus
Digitaal filter
Digitaal filter
Opname-instellingen
Opname-instellingen
Focusinstellingen
Focusinstellingen
Autom. lichtmeting
Autom. lichtmeting
ND-filter
ND-filter
Einde
Einde
MENU
OK
OK
OK