Werken met de ingebouwde flitser
236
Flitseigenschappen bij elke belichtingsstand
De ingebouwde flitser in b stand gebruiken
• Bij het fotograferen van een bewegend onderwerp kunt u de flitser
gebruiken om het onscherpte-effect te veranderen.
• Het diafragma wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.
De ingebouwde flitser gebruiken in de stand c
• Wanneer u de scherptediepte wilt wijzigen of een opname van grote
afstand wilt maken, kunt u het gewenste diafragma instellen
om een flitsfoto te maken.
• De sluitertijd wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.
Gebruik van lange-sluitertijdsynchronisatie
U kunt lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken met . (Portret bij nacht)
van de stand H (Scène) of in de stand b (automatische belichting
met sluitertijdvoorkeuze) wanneer u portretopnamen maakt met een
zonsondergang op de achtergrond. Zowel het portret als de achtergrond
worden prachtig vastgelegd. G en H kunnen gebruikt worden
in de stand e (Programma Automatische Belichting) of c
(Automatische belichting met diafragmavoorkeuze).
10
• Lange-sluitertijdsynchronisatie verlengt de sluitertijd. Gebruik de functie
Shake Reduction of zet de functie Shake Reduction uit en gebruik een statief
om camerabeweging te voorkomen. De opname wordt ook wazig als
het onderwerp beweegt.
• Lange-sluitertijdsynchronisatie is ook mogelijk met een externe flitser.