Controle van de scherptediepte
(Preview)
U kunt de scherptediepte controleren door de opening van het objectief
te verlagen naar de feitelijk ingestelde waarde.
Wijs eerst de Voorbeeld-functie toe aan de knop d/i.
1
Selecteer [Knop Snelinstelling] in het menu
[A Opnamemodus 3] en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Knop Snelinstelling] verschijnt.
2
Druk op de vierwegbesturing (5),
en gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Voorbeeld] te
selecteren, en druk op de knop 4.
3
Druk twee keer op de knop 3.
De Voorbeeld-functie wordt toegewezen aan de knop d/i
en de camera is gereed voor het maken van een opname.
4
Druk, terwijl u het onderwerp op de
monitor bekijkt, op de knop d/i.
U kunt via de monitor de scherptediepte
controleren terwijl u de knop d/i
indrukt.
5
Haal uw vinger van de knop d/i.
De Voorbeeld-functie wordt afgesloten en de camera is gereed
voor het maken van een opname.
De Voorbeeld-functie is niet beschikbaar wanneer de opening van
het aangesloten objectief niet door de camera kan worden geregeld.
Knop Snelinstelling
Knop Snelinstelling
Knop Snelinstelling
Knop Snelinstelling
Voorbeeld
Voorbeeld
1x voor bestandsform.
1x voor bestandsform.
Belichtingsgeheugen
Belichtingsgeheugen
AF activeren
AF activeren
Annul.
Annul.
MENU
107
4
OK
OK
OK