Probleem
Er kan moeilijk
worden
scherpgesteld op
het onderwerp
De autofocus
werkt niet
Het onderwerp
bevindt zich niet in
het AF-veld
Het onderwerp is te
dichtbij
De focusmethode is
ingesteld op \
[Autofocusstand]
is ingesteld op
[Gezichtsherkenning]
De
of [Traceren]
scherpstelling
kan niet
worden
vergrendeld
De opnamestand is
ingesteld op \,
Z
de stand H
Oorzaak
,
l
R of n van
,
Oplossing
De autofocus kan niet goed scherpstellen
op onderwerpen met een laag contrast
(de lucht, witte muren), donkere kleuren,
ingewikkelde patronen, onderwerpen
die snel bewegen of landschappen die
door een raam of netpatroon worden
gefotografeerd. Stel scherp op een ander
onderwerp op dezelfde afstand, richt
vervolgens op het onderwerp en druk
de ontspanknop helemaal in. Gebruik
anders de handmatige scherpstelling.
(p.105)
Plaats het onderwerp in
het scherpstelkader op de monitor.
Valt het onderwerp buiten het
scherpstelkader, richt de camera dan op
het onderwerp, stel scherp en vergrendel
de scherpstelling, kader het beeld
opnieuw uit en druk de ontspanknop
helemaal in. (p.103)
Neem meer afstand tot het onderwerp
en maak een opname.
Stel [Focusmethode] in op =. (p.98)
Autofocus wordt niet vergrendeld
(scherpstelvergrendeling) als
[Autofocusstand] ingesteld is op
[Gezichtsherkenning] of [Traceren].
De camera blijft scherpstellen op het
onderwerp wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Als er een
onderwerp is waarop u wilt scherpstellen,
stelt u [Autofocusstand] in op [Selecteren
AF (25 pnt)], [Selecteren], of [Spot], en
gebruikt u de scherpstelvergrendeling.
(p.103)
Stel de opnamestand in op een andere
stand dan \ (Beweg. onderwerp),
(Nachtsnapshot), Z (Huisdier)
l
R (Kinderen) of n (Podiumbelichting)
van de stand H (Scène). (p.82)
259
11
,