• U kunt de instelling ook wijzigen bij [Focusinstellingen] in het menu
[A Opnamemodus 1].
• [Focusmethode] wordt vast ingesteld op = wanneer de opnamestand
is ingesteld op de stand n (Auto Picture) of u (Vervagingscontrole),
of c (Portret)/ \ (Beweg. onderwerp)/. (Portret bij nacht)/
l (Nachtsnapshot)/w (Quick Macro)/Z (Huisdier)/R (Kinderen)/
n (Podiumbelichting) van de stand H (Scène).
• In de stand =, als het onderwerp op een donkere locatie is, wordt
het AF-hulplicht gebruikt indien de ontspanknop half ingedrukt wordt.
Als u het AF-hulplicht niet wilt gebruiken, stelt u [8. AF-hulplicht] in op [Uit]
in het menu [A Pers.instelling 2].
De Autofocusmethode instellen
U kunt kiezen tussen de volgende vijf autofocusstanden in de stand =.
D Gezichtsherkenning
E Traceren
F Selecteren AF
(25 pnt)
G Selecteren
H
Spot
1
Druk op de knop M in opnamemodus.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Herkent en volgt gezichten van mensen.
Het herkenningskader van het voornaamste gezicht
voor autofocus en automatische belichting wordt
in het geel weergegeven.
Volgt het onderwerp scherp terwijl de ontspanknop
half ingedrukt is.
De sluiter wordt ontspannen door de ontspanknop
volledig in te drukken, zelfs als het onderwerp
niet scherp is.
Stelt het scherpstelgebied in op het gewenste
gebied. (standaardinstelling)
Het zoekerbeeld wordt ingedeeld in 25 gebieden
(5 horizontaal bij 5 verticaal), en u kunt een breder
of smaller scherpstelgebied selecteren met behulp
van 25, 9, 5, 3 of maar 1 van die beschikbare
25 gebieden. (p.100)
Stelt het scherpstelgebied in afhankelijk van
het aantal pixels. U kunt een instelling selecteren
die gedetailleerder is dan [Selecteren AF (25 pnt)].
Stelt het scherpstelgebied in op een beperkt gebied
van het midden.
99
4