Basishandelingen bij opnamen
58
De camera de optimale instellingen laten bepalen
De camera is uitgerust met verschillende opnamestanden,
scherpstelstanden en transportstanden. In dit gedeelte wordt beschreven
hoe u opnamen maakt door eenvoudigweg op de ontspanknop te drukken.
1
3
Zet de functiekiezer op n.
De camera bepaalt de meest geschikte
opnamestand voor het onderwerp.
1Selecteren van de juiste
opnamestand (p.78)
2
Bekijk het onderwerp op de monitor.
U kunt een zoomlens gebruiken om de grootte van het onderwerp
op de monitor te wijzigen. (p.60)
3
Breng het onderwerp binnen het
AF-kader en druk de ontspanknop
tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking.
Wanneer op het onderwerp is scherp
gesteld, wordt het AF-kader groen
en klinkt er een geluidssignaal.
2000 F2.8
2000
F2.8
1600
1600
1/
1/
AF-kader
[
[
37 ]
37 ]