96
Instrumenten en bedieningsorganen
het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 153.
Opschakelen
[ brandt groen, als controlelampje,
of verschijnt als een symbool op het
Driver Information Center met Uple‐
vel-display of Uplevel-combi-display
wanneer opschakelen onwille van
een zuinig verbruik wordt aanbevo‐
len.
Bij sommige versies verschijnt de in‐
geschakelde versnelling als volledige
pagina op het Driver Information Cen‐
ter.
EcoFlex rijhulp 3 111.
Variabele
stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Storing in het variabele stuurbekrach‐
tigingssysteem. Hierdoor kan de auto
zwaarder of lichter gaan sturen. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen
Het systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Het systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Ultrasoonparkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw
of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het sys‐
teem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring on‐
middellijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Ultrasoonparkeerhulp 3 175.
Elektronische
stabiliteitsregeling uit
n brandt geel.
Het systeem is gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction
Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Ver‐
der rijden is mogelijk. De rijstabiliteit
kan echter afhankelijk van de staat
van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem grijpt actief in. Het mo‐
torvermogen kan worden begrensd
en de auto kan automatisch iets wor‐
den afgeremd.