176
Rijden en bediening
Controlelamp r 3 96.
Activering
Wanneer u de achteruit inschakelt,
wordt het systeem automatisch geac‐
tiveerd.
U kunt de voorste parkeerhulp ook bij
een lage snelheid activeren door de
toets r in te drukken.
Een brandende LED in de parkeer‐
hulptoets geeft aan dat het systeem
klaar voor gebruik is.
Melding
Het systeem waarschuwt de bestuur‐
der met akoestische signalen tegen
obstakels vóór of achter de auto. Af‐
hankelijk van welke sensor het dichtst
bij een obstakel is, hoort u een zoem‐
geluid van de respectieve sensors.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de afstand tot het
obstakel afneemt. Is de afstand klei‐
ner dan 30 cm, dan klinkt er een con‐
tinu geluidssignaal.
Afhankelijk van de versie wordt de af‐
stand tot het voorgelegen obstakel
aangeduid door veranderende seg‐
menten op het Driver Information
Center 3 99.
De afstandsaanduiding op het display
kan worden belemmerd door boord‐
informatie met een hogere prioriteit.
Als de afstandsaanduiding eenmaal
door boordinformatie overschreven
is, wordt er geen afstand meer aan‐
gegeven totdat de parkeerhulp weer
wordt geactiveerd.
Deactivering
Toets r indrukken om het systeem
uit te schakelen.
De led in de knop dooft en u ziet
Parkeerhulp uit op het Driver Informa‐
tion Centre.
Boven een bepaalde snelheid wordt
het systeem automatisch gedeacti‐
veerd.