Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..20 Stoelen, veiligheidssystemen ..43 Opbergen ........64 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 80 Verlichting ........120 Klimaatregeling ......131 Rijden en bediening ....141 Verzorging van de auto ....198 Service en onderhoud ....
Pagina 5
Opel Service Partner aan. Voor ■ In het hoofdstuk "Kort en bondig" Deze informatie is beschikbaar in de gasauto's raden wij een door Opel er‐ krijgt u een beknopt overzicht. hoofdstukken "Service en onder‐ kende reparateur aan voor onder‐...
Pagina 6
Het niet naleven "zie pagina". van deze richtlijnen kan levensge‐ We wensen u vele uren autorijplezier. vaar inhouden. Adam Opel AG 9 Waarschuwing Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot ver‐...
Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Stoelverstelling Zitpositie Basisinformatie Druk op de toets c om de portieren en de bagageruimte te ontgrendelen. Aan handgreep trekken, stoel ver‐ Open de portieren door aan de hand‐ schuiven, handgreep loslaten. grepen te trekken. Om de achterklep te openen, aan de toets onder de lijst Stoelpositie 3 45, stoelverstelling van de achterklep trekken.
Kort en bondig Rugleuning voorstoelen Zithoogte Zithoek Trek aan de hendel, stel de rugleu‐ Druk op de schakelaar Pompbeweging van de hendel ning in en laat de hendel los. Laat de boven = stoel omhoog omhoog = voorkant omhoog stoel hoorbaar vastklikken. onder = stoel omlaag omlaag = voorkant omlaag Stoelpositie 3 45, stoelverstelling...
Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Elektrische stoelverstelling Bedien de schakelaars. Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐ Ontgrendelingsknop indrukken, delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ verstellen = duw schakelaar (1) hoogte instellen, vastklikken. del mag niet gedraaid zitten en moet naar voren/achteren Hoofdsteunen 3 43. strak tegen het lichaam aanliggen.
Kort en bondig Spiegelverstelling Stuurwiel instellen Buitenspiegels Binnenspiegel Desbetreffende buitenspiegel selec‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel teren en verstellen. instellen, hendel omhoogbewegen en Verstel de hendel aan de onderkant vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij Bolle buitenspiegels 3 33, elektri‐ om verblinding te verminderen. stilstaande auto en ontgrendeld sche verstelling 3 33, inklapbare stuurslot verstellen.
Pagina 12
Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
Pagina 13
Kort en bondig Elektrische ruitbediening ..37 10 Eco-knop voor Stop/Start- Lane Departure Warning . . . 184 systeem ....... 143 Buitenspiegels ...... 33 Verwarmd stuurwiel ....81 Cruise control ..... 160 Knop brandstofkeuze‐ 15 Middelste luchtroosters ..138 schakelaar ......89 Adaptieve cruise control ..
Kort en bondig Lichtsignaal, grootlicht en Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten dimlicht hendel = rechter richtingaanwij‐ Bediening met toets ¨. omhoog lichtsignaal = hendel naar u toe Alarmknipperlichten 3 125. hendel = linker richtingaanwij‐ trekken omlaag grootlicht = hendel van u af du‐ Richtingaanwijzers 3 125, parkeer‐...
Kort en bondig Claxon Wis-/wasinstallatie Voorruit- en koplampsproeiers Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. j indrukken. Voorruitsproeiers en koplampsproei‐ = snel ers 3 82, sproeiervloeistof 3 203. = langzaam P = intervalwissen of automatisch wissen met regensensor § = uit Hendel omlaag duwen om wissers één slag te laten maken wanneer de voorruitwisser uitgeschakeld is.
Kort en bondig Klimaatregeling Achterruitwisser Achterruitsproeier Verwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels Druk de wipschakelaar in om de ach‐ Hendel van u af duwen. terruitwisser aan te zetten: Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐ schakelaar = continue wer‐ terruit gespoten en de ruitenwisser boven king maakt een paar slagen.
Kort en bondig Versnellingsbak Ruiten ontwasemen en Automatische versnellingsbak ontdooien Handgeschakelde versnellingsbak P = parkeerstand R = achteruitversnelling Toets V indrukken. N = neutrale stand Draaiknop voor temperatuur in hoog‐ D = rijstand Achteruit: breng de auto tot stilstand, ste stand zetten. trap het koppelingspedaal in, druk op Handmatige modus: duw de keuze‐...
Kort en bondig Voordat u wegrijdt Automatische versnellingsbak Motor starten 3 148. Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 224, 3 277. ■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 200. ■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
Pagina 20
Kort en bondig Parkeren Motor starten 3 142. Stop-startsysteem ■ Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder de ontgren‐ delingsknop in te drukken. Op een aflopende of oplopende helling zo stevig mogelijk. Trap tegelijkertijd de rem in om de bedieningskracht te verminderen.
Pagina 21
Kort en bondig Op een oplopende helling boven‐ draaien of gedurende ca. dien de voorwielen van de 30 seconden stationair laten stoeprand wegdraaien. draaien om de turbolader te be‐ schermen. Wanneer de auto op een aflopende helling staat, dan vóór het uitscha‐ Sleutels, sloten 3 20, auto een lan‐...
Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren en Sleutels, sloten Om uit te klappen toets indrukken. Om in te klappen eerst toets indruk‐ ruiten ken. Sleutels Car Pass Reservesleutels Sleutels, sloten ......20 Het sleutelnummer staat in de Car Op de Car Pass staan veiligheids‐ Pass of op een afneembaar label.
Sleutels, portieren en ruiten Wordt gebruikt voor: ■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐ ■ Centrale vergrendeling reik, waardoor er opnieuw gesyn‐ ■ Diefstalbeveiliging chroniseerd moet worden ■ Diefstalalarmsysteem ■ Overbelasting van de centrale ver‐ ■ Achterklep bagageruimte grendeling door herhaalde, snel op‐...
Sleutels, portieren en ruiten Opgeslagen instellingen rust met een Colour-Info-Display, is Let op de personalisatie permanent inge‐ Bij een ongeval waarbij de airbags of Wanneer de sleutel uit de contact‐ schakeld. gordelspanners in werking treden, schakelaar wordt getrokken, worden wordt het voertuig automatisch ont‐ Ook worden de aanpassingen van de de volgende instellingen automatisch grendeld.
Sleutels, portieren en ruiten Toets e indrukken. 4-deurs sedan, Sports Tourer met achterklep ■ drukt u eenmaal op toets c om alle Bij een niet goed gesloten bestuur‐ portieren, de bagageruimte en de dersportier werkt de centrale vergren‐ tankklep te ontgrendelen deling niet.
Sleutels, portieren en ruiten Storing in afstandsbediening Vergrendelen Vergrendel het bestuurdersportier Ontgrendelen handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. Storing in centrale vergrendeling Ontgrendelen Ontgrendel het bestuurdersportier handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. U kunt de overige por‐ tieren openen door tweemaal aan de Druk op de toets e om te vergrende‐...
Sleutels, portieren en ruiten Automatisch vergrendelen afstandsbediening heeft ontgrendeld, 9 Waarschuwing vooropgesteld dat er geen portier openstaat. Automatisch vergrendelen na Gebruik de kindersloten wanneer wegrijden U kunt deze automatische herver‐ kinderen op de achterste zitplaat‐ grendeling in- of uitschakelen in het Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐...
Pagina 28
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Sluiten Bagageruimte Achterklep Openen 5-deurs hatchback, Sports Tourer Druk op knop x op de handzender tot de achterklep automatisch open‐ Binnenste handgreep gebruiken. gaat of trek aan de knop onder de Trek tijdens het sluiten niet aan de sierlijst van de achterklep nadat u toets onder de lijst, omdat de achter‐...
Sleutels, portieren en ruiten Elektrische achterklep De achterlichten knipperen en u hoort Bediening met de handzender een geluidssignaal wanneer de elek‐ trische achterklep in werking is. 9 Waarschuwing Let op Wees voorzichtig bij het gebruik De bediening van de elektrische van de elektrische achterklep.
Pagina 30
Sleutels, portieren en ruiten Bediening met schakelaar in Bediening met de schakelaars in de bestuurdersportier achterklep Om de klep te sluiten, drukt u op toets G in de geopende achterklep totdat de achterklep begint te bewegen. Houd de toets G ingedrukt tot de Om de achterklep te openen, houdt u de tiptoets onder de lijst van de ach‐...
Pagina 31
Sleutels, portieren en ruiten Gebruiksmodi Verminderde openingshoogte in Een geluidssignaal bevestigt de tussenmodus instellen nieuw geprogrammeerde instelling. De elektrische achterklep heeft drie gebruiksmodi, die u met de schake‐ 1. Draai de modusschakelaar naar Wanneer u het stelwiel in het bestuur‐ laar in het bestuurdersportier bedient.
Sleutels, portieren en ruiten carrosserie, dan opent de achterklep Let op onzichtbare en reukloze uitlaat‐ tot u deze weer activeert of handma‐ De elektrische achterklep wordt ge‐ gassen de auto kunnen binnen‐ tig sluit. deactiveerd wanneer de accu zwak dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ is.
Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Inschakelen ■ Hellingshoek van de auto, bijv. bij het wegslepen Vergrendelingssysteem ■ Ontsteking Activering 9 Waarschuwing ■ Zelf geactiveerd 30 seconden na het vergrendelen van de auto door Niet inschakelen als er zich perso‐ indrukken van toets e op de hand‐ nen in de auto bevinden! Ontgren‐...
Pagina 34
Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen zonder interieur- en 3. Portieren sluiten. Status tijdens de eerste 30 seconden na het activeren van het hellingshoekbewaking 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ alarmsysteem: len. Led aan = test, inschakelvertra‐ Het statusbericht verschijnt in het Dri‐ ging. ver Information Center.
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Startbeveiliging Alarm Wanneer het alarm afgaat, klinkt er Het systeem is onderdeel van de con‐ Bolle vorm een geluid uit de speciale sirene met tactschakelaar en het controleert of een eigen accuvoeding en tegelijker‐ de auto met de gebruikte sleutel mag De convexe buitenspiegel heeft een tijd knipperen de alarmknipperlichten.
Sleutels, portieren en ruiten In de stand 0 is geen enkele spiegel Elektrisch inklappen Spiegels van buiten inklappen geselecteerd. Inklappen Draai de knop naar 7 en duw de knop Druk toets e kort in om de spiegels in daarna omlaag. Beide buitenspiegels te klappen.
Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Parkeerhulp De instellingen worden automatisch opgeslagen voor de sleutel die wordt Bij spiegels met een standgeheugen, gebruikt 3 22. Handmatige dimfunctie wordt de buitenspiegel aan de passa‐ Elektrisch bediende ruiten 3 37. gierskant als hulpmiddel bij het par‐ keren automatisch op de achterban‐...
Sleutels, portieren en ruiten Ruiten Automatische ken worden bevestigd. Anders is het mogelijk dat gegevens over ongeval‐ antiverblinding len niet worden geregistreerd. Voorruit Voorruitstickers Warmtereflecterende voorruit Plak geen stickers, zoals bijvoorbeeld De warmtereflecterende voorruit tolvignetten, rondom de binnenspie‐ heeft een coating die zonnestralen gel op de voorruit.
Sleutels, portieren en ruiten Elektrisch bediende ruiten Elektrisch bediende ruiten kunnen werken tot het bestuurdersportier ge‐ opend wordt of ongeveer 10 minuten 9 Waarschuwing nadat het contact is uitgezet. Wees voorzichtig bij het gebruik Beveiligingsfunctie van de elektrische ruitbediening. Stuit de ruit tijdens het automatisch Er bestaat verwondingsgevaar, sluiten boven de middelste stand op met name voor kinderen.
Sleutels, portieren en ruiten Kinderbeveiliging voor Elektrisch bediende ruiten achterportierruiten initialiseren Wanneer u de ruiten niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen van de accu), verschijnt een waar‐ schuwingsbericht of -code op het Dri‐ ver Information Center. Boordinformatie 3 107. Activeer de ruitelektronica als volgt: 1.
Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Afdekkingen van eventueel in de zon‐ nekleppen aanwezige make- upspiegels tijdens het rijden gesloten Zonnedak houden. 9 Waarschuwing Rolschermen Wees voorzichtig bij het gebruik Om de zonnestraling op de achter‐ van het zonnedak. Er bestaat ver‐ bank te verminderen, trekt u het wondingsgevaar, met name voor scherm aan de handgreep omhoog...
Sleutels, portieren en ruiten Zonnedak, 5-deurs hatchback/ Omhoog of sluiten Zonnedak, Sports Tourer Druk op schakelaar q of r: zon‐ 4-deurs sedan nedak gaat omhoog of sluit automa‐ tisch met geactiveerde beveiligings‐ functie. Staat het zonnedak omhoog, dan kunt u het in één keer openen door p in te drukken.
Sleutels, portieren en ruiten Sluiten Beveiligingsfunctie negeren Druk schakelaar r tot de eerste Wanneer het sluiten moeilijk gaat vanwege ijs en dergelijke, dan moet u aanslag in: zonnedak wordt gesloten schakelaar r tot de tweede aanslag vanuit de volledig open of spoilerpo‐ sitie met geactiveerde beveiligings‐...
Pagina 44
Sleutels, portieren en ruiten Initialiseren na uitvallen van stroom Na een stroomonderbreking kan het zonnedak slechts beperkt bediend worden. Laat het systeem door een werkplaats initialiseren.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen ten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste stand veiligheidssystemen zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoofdsteunen ......43 Hoofdsteunen van voorstoelen Voorstoelen ........45 Alleen met correct ingestelde hoofdsteunen rijden. Achterbank ........51 Veiligheidsgordels .......
Stoelen, veiligheidssystemen Hoofdsteunen van achterbank Let op Goedgekeurde accessoires mogen alleen bevestigd worden als de stoel niet wordt gebruikt. Hoekverstelling Breng de onderste rand van de hoofd‐ Hoogteverstelling steun naar voren naar de vereiste Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐ stand. De hoofdsteun kan naar ach‐ veren indrukken om hoofdsteun te teren worden verplaatst nadat u de ontgrendelen en omlaag te schuiven.
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen ■ Uw schouders zo dicht mogelijk ■ De instelbare dijbeensteun zo in‐ naar de rugleuning schuiven. Stel stellen dat de afstand tussen de de hoek van de rugleuning zo in dat rand van de zitting en de knieholte Stoelpositie u het stuurwiel gemakkelijk met ca.
Stoelen, veiligheidssystemen Zitpositie Rugleuning voorstoelen Zithoogte Aan handgreep trekken, stoel ver‐ Trek aan de hendel, stel de rugleu‐ Druk op de schakelaar schuiven, handgreep loslaten. ning in en laat de hendel los. Laat de boven = stoel omhoog rugleuning hoorbaar vastklikken. onder = stoel omlaag...
Pagina 49
Stoelen, veiligheidssystemen Zithoek Lendensteun Verstelbare dijbeensteun Pompbeweging van de hendel Stel de lendensteun op uw persoon‐ Trek aan de hendel en verschuif de lijke wens af met de vierwegschake‐ dijbeensteun. omhoog = voorkant omhoog laar. omlaag = voorkant omlaag Lendensteun omhoog en omlaag: duw de schakelaar omhoog of om‐...
Pagina 50
Stoelen, veiligheidssystemen Elektrische stoelverstelling Zitpositie Geheugenfunctie voor elektrische stoelverstelling en Beweeg de voorkant van de schake‐ laar naar voren/achteren. buitenspiegels 9 Waarschuwing U kunt twee verschillende bestuur‐ Zithoogte Wees voorzichtig met de elektri‐ dersstoel- en buitenspiegelinstellin‐ Duw de schakelaar omhoog/omlaag. sche stoelverstelling.
Pagina 51
Stoelen, veiligheidssystemen Geheugenstanden met knoppen 1 en De opgeslagen standen worden au‐ U beëindigt het opvragen van de 2 opslaan tomatisch opgevraagd door het ont‐ standen met een van de knoppen grendelen en openen van het be‐ voor het geheugen of de elektrisch ■...
Stoelen, veiligheidssystemen Verwarming Ventilatie Let op Na een ongeluk waarin de airbags zijn geactiveerd, worden de opge‐ slagen instellingen van elke positiek‐ nop uitgeschakeld. Armsteun Afhankelijk van de gewenste ventila‐ Afhankelijk van de gewenste verwar‐ tie, toets A van de desbetreffende ming, toets ß...
Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Veiligheidsgordels 9 Waarschuwing Armsteun Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ doen. Inzittenden die geen gebruik ma‐ ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐ depassagiers en zichzelf in ge‐ vaar. Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor gebruik door slechts één persoon te‐ gelijk.
Pagina 54
Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel Let op 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met Bevestiging Onjuist handelen (bijv. het verwij‐ scherpe randen beschadigd raken deren of aanbrengen van gordels) klem komen te zitten. Oprolautoma‐ kan de gordelspanners in werking ten vrijhouden van vuil.
Stoelen, veiligheidssystemen Insignia OPC Hoogteverstelling Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen Steek bij het vastmaken van de gor‐ 1. Gordel iets uittrekken. voorwerpen zoals handtassen of mo‐ del deze door de gordelbevestiging 2. Toets indrukken. biele telefoons tussen de gordel en op de rugleuning.
Stoelen, veiligheidssystemen Demonteren Gebruik van de veiligheidsgordel tijdens de zwangerschap Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet Om de gordel los te maken, de rode langs de hals of bovenarm lopen. knop van het gordelslot indrukken. Niet instellen tijdens het rijden.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Elke airbag treedt slechts eenmaal in werking. Geactiveerde airbags onmiddellijk laten vervangen door Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐ lijk van de omvang van de uitrusting. tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordel correct omleg‐ gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming bieden. Zijdelings airbagsysteem De opgeblazen airbags vangen de De opgeblazen airbags vangen de schok op waardoor het gevaar voor schok op waardoor het gevaar voor letsel aan het bovenlichaam en hoofd letsel aan het bovenlichaam en de van de inzittenden voorin de auto...
Stoelen, veiligheidssystemen Let op De opgeblazen airbags vangen de Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐ schok op waardoor het gevaar voor zen gebruiken die voor de auto zijn letsel aan het hoofd bij een zijdelingse goedgekeurd. De airbags niet afdek‐ aanrijding aanzienlijk afneemt. ken.
Pagina 60
Stoelen, veiligheidssystemen Gebruik de contactsleutel om de po‐ Verander de status alleen tijdens stil‐ sitie te kiezen: stand terwijl de ontsteking is uitge‐ schakeld. * = airbags van voorpassagier zijn gedeactiveerd en gaan niet af Status blijft actief tot de volgende ver‐ bij een aanrijding.
Wij bevelen het Opel-kinderveilig‐ Let op heidssysteem aan dat specifiek voor Airbag deactiveren 3 57. Kinderveiligheidssystemen niet be‐ montage in uw auto geschikt is.
Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichts- of leeftijdsgroep geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca.
Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin achterin Groep 0: tot 10 kg E ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg E ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 Groep I: 9 tot 18 kg D ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2...
Pagina 64
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
Stoelen, veiligheidssystemen Isofix- ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn aangeduid met een label op de rug‐ kinderveiligheidssystemen leuning. Top-Tether- bevestigingsogen Top-Tether-bevestigingsogen wor‐ den aangeduid met het symbool : van een kinderzitje. Aanvullend op de ISOFIX-bevesti‐ ging zet u de Top-Tether-band vast aan de Top-Tether-bevestigings‐ ogen.
Opbergen Opbergen Opbergruimten Handschoenenkastje Opbergvakken Opbergruimten ......64 9 Waarschuwing Bagageruimte ......66 Berg geen zware of scherpe ob‐ Dakdragersysteem ....... 77 jecten in de opbergruimten op. An‐ Beladingsinformatie ..... 78 ders kan de klep van de opberg‐ ruimte open gaan en kunnen de inzittenden bij krachtig remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslingerende voor‐...
Opbergen Bekerhouders Armsteun met In de armsteun achter bevinden zich nog meer bekerhouders. Klap de opbergruimte armleuning neer. Opbergruimte in voorste Opbergruimte voor armsteun De bekerhouders zitten in de midden‐ console. Naast het stuurwiel bevindt zich een Druk de toets in om de armsteun om‐ opbergvak.
Opbergen Bagageruimte Opbergruimte in achterste Steek de gordels van de buitenste zit‐ plaatsen in de gordelgeleiders. armsteun Trek aan één kant of beide kanten Rugleuningen achterbank aan de ontgrendelingshendel en klap neerklappen de rugleuningen neer op de zitting. De rugleuning van de achterbank be‐ staat uit twee delen.
Opbergen De rugleuningen zijn goed vergren‐ Trek aan de handgreep en open het Bij het te snel opklappen van de rug‐ deld wanneer beide rode merktekens luik. leuning kan de veiligheidsgordel van dichtbij de ontgrendelingshendel aan de middelste zitplaats geblokkeerd Geschikt om lange en smalle voor‐...
Opbergen Bagageruimte-afdekking Leg niets op de afdekking. 5-deurs hatchback De afdekking verwijderen Het gesloten luik kan vanuit de baga‐ Trek de afdekking uit de zijgeleiders. geruimte worden vergrendeld. Ver‐ De afdekking plaatsen draai de knop 90°: Steek de afdekking in de zijgeleiders knop = luik vergrendeld en klap deze omlaag.
Opbergen De afdekking openen De afdekking verwijderen Scherm op de achterklep Duw de handgreep aan het uiteinde Bagageruimte-afdekking openen. Om de bagageruimte geheel af te van de afdekking omlaag. Deze rolt dekken, monteert u het scherm op de Trek de ontgrendelingshendel aan de automatisch op.
Pagina 72
Opbergen Vloerafdekplaat eruit trekken Laat de vloerafdekplaat in de hoge Voorwerpen met spanbanden aan de stand zolang als deze wordt bela‐ sjorogen vastzetten 3 71. Bela‐ ■ Til de vloer aan de handgreep iets den. dingsinformatie 3 78. op totdat de veerrollen aan elke kant omhoog komen.
Pagina 73
Opbergen FlexOrganizer Til de vloerafdekplaat voor toegang Adapters in de rails monteren tot het reservewiel of de bandenrepa‐ De FlexOrganizer is een flexibel sys‐ ratieset op en bevestiging de borg‐ teem voor de indeling van de baga‐ band aan de bovenrand van de uit‐ geruimte.
Pagina 74
Opbergen Variabel afscheidingsnet Nettas Haken in de rails monteren Steek de haak in de gewenste positie Steek de adapters in de gewenste po‐ Steek de adapters in de gewenste po‐ eerst in de bovenste groef van de rail sitie in de rails. Voeg beide stanghelf‐ sitie in de rails.
Pagina 75
Opbergen Service-box Spanbandenset Of monteer beide haken aan de on‐ derste rail. Steek de onderste beu‐ Monteer twee haken in de bovenste Steek de adapters van de spanban‐ gels van de box van bovenaf in de rail. Steek de bovenste beugels van denset in een rail.
Opbergen Het is niet toegestaan om personen Cassette van veiligheidsnet achter het veiligheidsnet te vervoe‐ achter de achterbank ren. Veiligheidsnet achter de voorstoelen Duw de hoofdsteunen van de achter‐ zittingen omlaag en klap de rugleu‐ ningen 3 66 neer. Steek de haken van de kleine riemen in de Top-Tether-lussen aan de ach‐...
Pagina 77
Opbergen Ontgrendel de cassette door deze Steek de cassette in de houders aan U opent de laadvloer door aan de iets naar achteren te draaien en naar de linker- en rechterkant. Let op de hendel te trekken. Klap de vloer om‐ boven toe uit de houders te nemen.
Opbergen Verbanddoos Leg de hoedenplank in de holte met Sports Tourer de bovenkant naar beneden en met de ontgrendelhefboom in de rand 5-deurs hatchback/4-deurs rechtsvoor. sedan Gevarendriehoek 5-deurs hatchback/4-deurs sedan Berg de gevarendriehoek op in de ruimte achter de spanbanden aan de binnenkant van de achterklep.
Opbergen Dakdragersysteem Sports Tourer Open alle portieren. De bevestigingspunten zitten aan Dakdrager weerskanten in de portieropeningen. Maak de kap van elk bevestigings‐ Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ punt los en zet de dakdrager vast met ding van dakschade adviseren wij het de bijgeleverde bouten.
Opbergen Beladingsinformatie ■ Losse voorwerpen in de bagage‐ werpen in het voertuig rondslinge‐ ruimte vastzetten om glijden tegen ren en letsel of schade aan de la‐ te gaan. ding of de auto veroorzaken. ■ Bij het vervoeren van voorwerpen ■ Het nuttig draagvermogen is het in de bagageruimte mogen de rug‐...
Pagina 81
Opbergen hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐ matig verdelen en goed met span‐ banden vastzetten. Bandenspan‐ ning en rijsnelheid aan de bela‐ dingstoestand aanpassen. Span‐ banden regelmatig controleren en bijspannen. Niet sneller rijden dan 120 km/u. De toegestane daklast is 100 kg. De dakbelasting is de som van het gewicht van het dakdragersysteem en de lading.
Instrumenten en bedieningsorganen Verwarmd stuurwiel Claxon De gedeelten van het stuurwiel die specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐ Druk op toets * om verwarming te sing van de handen zijn sneller warm j indrukken. en worden warmer dan de overige ge‐ activeren.
Instrumenten en bedieningsorganen Wis-/wasinstallatie voorruit Instelbaar wisinterval Automatische wisfunctie met regensensor Voorruitwissers Wisserhendel in stand P. P = automatische wisfunctie met Draai aan het stelwiel om het gewen‐ regensensor = snel ste wisinterval in te stellen: = langzaam kort = stelwiel omhoog‐ De regensensor registreert de hoe‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Instelbare gevoeligheid regensensor Hendel naar u toe trekken. Er wordt sproeiervloeistof op de voorruit ge‐ spoten en de ruitenwisser maakt een paar slagen. Als de koplampen branden, wordt er ook sproeiervloeistof op de koplam‐ pen gesproeid als u lang genoeg aan de hendel trekt.
Pagina 86
Instrumenten en bedieningsorganen Druk op de wipschakelaar om de ach‐ Als de voorruitwisser aanstaat, wordt Een dalende temperatuur wordt on‐ terruitwisser te activeren: de achterruitwisser bij het inschake‐ middellijk aangeduid, een stijgende len van de achteruitversnelling auto‐ temperatuur met enige vertraging. bovenste stand = continue werking matisch ingeschakeld.
Instrumenten en bedieningsorganen Klok Elektrische aansluitingen ■ Tijdopmaak instellen: Wijzigt de urenindicatie tussen 12 uur en 24 Datum en tijd worden op het uur. Info-display weergegeven. ■ Datumopmaak instellen: Wijzigt de datumindicatie tussen MM/DD/ Datum en tijd instellen JJJJ en DD.MM.JJJJ. Druk op de toets CONFIG.
Instrumenten en bedieningsorganen Aansteker Het maximaal opgenomen vermogen 9 Gevaar mag niet meer bedragen dan 120 watt. De stekkerdozen staan onder een hoge spanning! Wanneer de ontsteking is uitgescha‐ keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐ veerd. De stekkerdozen worden ook gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Pagina 89
Instrumenten en bedieningsorganen U ledigt de losse asbak door deze aan weerskanten vast te pakken en te ver‐ wijderen. Druk de aansteker in. Als het element Druk op het deksel om de asbak te gloeit, wordt deze automatisch uitge‐ openen. schakeld.
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller De dagteller werkt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0. pen, meters en controlelampen Toerenteller Snelheidsmeter Weergave van de afgelegde afstand in km op de onderste regel. Geeft het motortoerental aan Dagteller In elke versnelling zo veel mogelijk Op de bovenste regel ziet u de afge‐...
Pagina 91
Instrumenten en bedieningsorganen Brandstofmeter Door brandstofresten in de tank kan 1 uit = rijden op benzine de hoeveelheid brandstof die kan 1 brandt = rijden op vloeibaar worden bijgetankt kleiner zijn dan de gespecificeerde tankinhoud. 1 knippert = omschakelen is niet mogelijk, een van de brandstofsoorten is Brandstofkeuzeschake‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Koelvloeistoftemperatuur‐ Voorzichtig meter Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade. Controleer het koelvloeistofpeil meteen. Service-display Het controlesysteem van de oliekwa‐ liteit laat u weten wanneer de motor‐ olie en het oliefilter moeten worden Het Uplevel- of Uplevel-Combi-dis‐...
Instrumenten en bedieningsorganen spoedig verversen of een waarschu‐ wingscode op het Driver Information Center. Laat de motorolie en het olie‐ filter binnen een week of 500 km door een werkplaats vervangen (wat het eerst voorkomt). Driver Information Center 3 99 Service-informatie 3 244.
Pagina 94
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de Snel knipperen: richtingaanwijzer of Gordelstatus op de achterbank bijbehorende zekering defect, rich‐ middenconsole X brandt of knippert op het Driver In‐ tingaanwijzer aanhanger defect. formation Center. Gloeilamp vervangen 3 206, zeke‐ Brandt ringen 3 217. Na het inschakelen van de ontste‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Geactiveerde gordelspanners of air‐ Brandt na het inschakelen van de ont‐ 9 Gevaar bags worden aangeduid door aan‐ steking en dooft vlak na het starten houdend branden van v. van de motor. Levensgevaar voor kinderen in een kinderveiligheidssysteem te‐ Brandt bij een draaiende motor 9 Waarschuwing zamen met een geactiveerde air‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Rem- en Knippert Brandt Het koppelingspedaal moet worden De elektrische handrem werkt niet op‐ koppelingssysteem bediend om de motor te starten timaal 3 154. 3 142. Rem- en koppelingsvloeistofpeil Knippert R brandt rood. Elektrische handrem De elektrische handrem zit in de ser‐ Het rem- en koppelingsvloeistofpeil is vice-modus.
Pagina 98
Instrumenten en bedieningsorganen Lane Departure Warning het ABS-systeem. Het remsysteem Ultrasoonparkeerhulp 3 175. blijft normaal werken, maar zonder ) brandt groen of knippert geel. ABS-regeling. Elektronische Antiblokkeersysteem 3 153. Brandt groen stabiliteitsregeling uit Het systeem wordt ingeschakeld en is n brandt geel. Opschakelen gebruiksklaar.
Instrumenten en bedieningsorganen Motoroliedruk Elektronische stabiliteitsregeling Brandt (ESC) 3 157, Traction Control-sys‐ Het dieselpartikelfilter is vol. Start het I brandt rood. teem 3 156. reinigingsproces zo spoedig mogelijk. Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking en dooft vlak na het starten Knippert Traction Control-systeem van de motor.
Pagina 100
Instrumenten en bedieningsorganen Adaptive Forward Lighting Dieselbrandstofsysteem ontluchten 9 Waarschuwing 3 205. f brandt of knippert geel. Bij uitgeschakelde motor gaat Startbeveiliging Brandt remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop Storing in het systeem. d knippert geel. werkt de rembekrachtigingseen‐ De hulp van een werkplaats inroepen.
Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Niveau sproeiervloeistof te Brandt groen De adaptieve cruise control is inge‐ laag Driver Information Center schakeld. G brandt geel. Adaptieve cruise control 3 162. Het Driver Information Center (DIC) Het niveau van de sproeiervloeistof is zit in de instrumentengroep tussen de te laag.
Pagina 102
Instrumenten en bedieningsorganen ■ reis-/brandstofinformatie Persoonlijke instellingen 3 114. Op‐ geslagen instellingen 3 22. ■ boordinformatie in de vorm van cij‐ fercodes 3 107. Menu's en functies selecteren U selecteert de menu's en functies met de toetsen op de richtingaanwij‐ zerhendel.
Pagina 103
Instrumenten en bedieningsorganen Druk op de toets SET/CLR om een functie te kiezen of om een melding te bevestigen. Informatie- menu voertuig Druk op de knop MENU om de Informatie- menu voertuig te selecte‐ ren, of selecteer X op het Uplevel- Combi-display.
Pagina 104
Instrumenten en bedieningsorganen ■ Snelheidswaarschuwing: bij het Informatiemenu dagteller/ Dagteller 2 en digitale snelheid zijn overschrijden van een ingestelde alleen beschikbaar bij auto’s met een brandst. snelheidslimiet klinkt er een ge‐ Uplevel- of Uplevel-Combi-display. Druk op de knop MENU om de luidssignaal.
Pagina 105
Instrumenten en bedieningsorganen Submenu's zijn: ■ Grootverbruikers De lijst van de ■ Zuinig rijden: Geeft de gemiddelde hoogste momenteel ingeschakelde verbruiksontwikkeling over een af‐ ■ Schakelaanduiding: De huidige comfortverbruikers verschijnt in af‐ stand van 50 km weer. Gevulde versnelling verschijnt in een pijltje. lopende volgorde.
Instrumenten en bedieningsorganen Menu prestaties ■ Rondetijd: Weergave van rondetij‐ Graphic-Info-Display den, topsnelheid, gemiddelde snel‐ heid en gemiddelde tijd. Volg de in‐ structies in het submenu. ■ Koelvl.temp.: Weergave van koel‐ vloeistoftemperatuur. ■ Accusp.: Weergave van accuspan‐ ning. Graphic-Info-Display, Color-Info-Display Afhankelijk van de voertuigconfigura‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Colour-Info-Display De getoonde informatie en de weer‐ gave ervan hangen af van de uitvoe‐ ring van de auto en de geselecteerde instellingen. Menu's en instellingen selecteren Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen. Graphic-Info-Display geeft aan: ■...
Pagina 108
Instrumenten en bedieningsorganen U maakt uw selecties via: U gebruikt de multifunctionele toets Multifunctionele toets voor het selecteren en bevestigen De multifunctionele toets is het cen‐ ■ de menu's van een item. trale bedieningselement voor de me‐ ■ de functietoetsen en de multifuncti‐ nu's: onele toets van het infotainment- Selecteren met de multifunctionele...
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Druk op de knop en houd deze enkele Boordinformatie op seconden vast om de gehele invoer Midlevel-display te wissen. Meldingen worden voornamelijk Persoonlijke instellingen 3 114, op‐ weergegeven op het Driver Informa‐ geslagen instellingen 3 22. tion Center (DIC);...
Pagina 110
Instrumenten en bedieningsorganen Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie Trap de rem in om de elektri‐ 26 Richtingaanwijzer linksachter 53 Draai tankdop vast sche handrem los te zetten defect 54 Water in dieselbrandstoffilter Draai aan het stuurwiel, schakel 27 Richtingaanwijzer rechtsvoor 55 Roetfilter is vol 3 146 de ontsteking uit en weer in defect...
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie op het Uplevel- Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie display of Uplevel-Combi- 69 Service wielophanging 95 Service airbag display 70 Service niveauregeling 128 Open motorkap 71 Service achteras 134 Parkeerhulpstoring, bumper reinigen 73 Service All Wheel Drive- systeem 136 Onderhoud aan parkeerhulp uitvoeren 74 Service AFL...
Instrumenten en bedieningsorganen Geluidssignalen ■ Cruise control ■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent. ■ Obstakeldetectiesystemen Bij het starten van de motor of ■ Als het roetfilter het maximale vul‐ ■ Verlichting, gloeilampen vervangen tijdens het rijden niveau bereikt. ■...
Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer 1. Zet onmiddellijk alle elektrische verbruikers uit die niet vereist zijn voor een veilige rit, zoals de stoel‐ U selecteert de menu's en functies verwarming, achterruitverwar‐ met de toetsen op de richtingaanwij‐ ming of andere belangrijke ver‐ zerhendel 3 99.
Pagina 115
Instrumenten en bedieningsorganen gemiddelde snelheid. Hierdoor kunt u Actieradius Voor het resetten drukt u de verschillende tripgegevens van ver‐ toets SET/CLR enkele seconden in. De actieradius wordt op basis van de schillende bestuurders bekijken. aanwezige tankinhoud en het mo‐ Momentaan verbruik mentane verbruik berekend.
Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke Persoonlijke instellingen in het Graphic-Info-Display instellingen U kunt het gedrag van de auto op uw wensen afstemmen door de instellin‐ gen in het Info-display te veranderen. Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐ ders in elke autosleutel afzonderlijk worden opgeslagen.
Pagina 117
Instrumenten en bedieningsorganen Instellingen sportmodus Telefooninstellingen Klimaatregelingsmodus: Activeert of deactiveert de koeling of selec‐ U kunt de functies kiezen die in de Zie handleiding bij het infotainment- teert de voorgaande instellingen. sportmodus worden geactiveerd systeem. 3 158. Automatische ontwaseming: On‐ Auto-instellingen dersteunt het ontvochtigen van de ■...
Pagina 118
Instrumenten en bedieningsorganen Easy Exit bestuurdersstoel: Acti‐ door middel van geluidssignalen of Feedb ontgr. op afstand: Activeert veert of deactiveert de uitstaphulp wordt volledig gedeactiveerd. of deactiveert het alarmknipper‐ van de elektrische stoelverstelling. lichtsignaal bij het ontgrendelen. ■ Buitenverlichting Spieg. auto. neer in achteruit: Acti‐ Portierontgr.
Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke instellingen in het Instellingen sportmodus U kunt de functies kiezen die in de Colour-Info-Display sportmodus worden geactiveerd 3 158. ■ Sportophanging: Demping wordt stugger. ■ Sportieve prestaties: Gasaanname en schakelkarakteristieken worden sneller. ■ Sportbesturing: De stuurbekrachti‐ ging werkt minder goed.
Pagina 120
Instrumenten en bedieningsorganen Telefooninstellingen Temperatuurzones bij start: Wisselt ■ Comfortinstellingen tussen temperatuurinstelling met Zie handleiding bij het infotainment- Volume signaaltonen: Verandert één of twee zones. systeem. het volume van geluidssignalen. Airconditioning: Activeert of deacti‐ Eenvoudig uitstappen: Activeert of Navigatie-instellingen veert de koeling of selecteert de deactiveert de uitstaphulp van de Zie handleiding bij het infotainment- voorgaande instellingen.
Pagina 121
Instrumenten en bedieningsorganen remwerking van de auto in geval Vertraagde vergrendeling: Acti‐ Displayinstellingen van dreigend aanrijdingsgevaar. veert of deactiveert de vertraagde Te selecteren displayinstellingen: Het volgende kan worden geselec‐ portiervergrendelfunctie. ■ Dagdesign: Optimale instelling bij teerd: het systeem neemt de rem‐ ■...
Verlichting Verlichting Rijverlichting Op het Driver Information Centre met Uplevel- of Uplevel-Combi-display ziet u de huidige status van de auto‐ Lichtschakelaar matische verlichting. Rijverlichting ......120 Wanneer u de ontsteking inschakelt, is de automatische verlichting actief. Binnenverlichting ....... 127 Controlelamp 8 3 98. Verlichtingsfuncties ....
Verlichting Automatische verlichting Grootlicht Dimlicht automatisch inschakelen Bij weinig licht wordt het dimlicht in‐ Om van dimlicht naar grootlicht om te Wanneer de automatische verlichting geschakeld. schakelen, duwt u tegen de hendel. is ingeschakeld en de motor loopt, Verder wordt het dimlicht ingescha‐ wordt er automatisch gewisseld tus‐...
Verlichting Koplampverstelling Dynamische automatische koplamp‐ Auto's met xenonkoplampen verstelling 3 123. Handmatige Koplampinstelling in het koplampverstelling buitenland Het asymmetrische dimlicht biedt meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant. Stel bij het rijden in landen met links‐ rijdend verkeer de koplampen bij om tegenliggers niet te verblinden.
Verlichting Voor de deactivering volgt u dezelfde Woonerfverlichting Slecht weer-verlichting procedure als hierboven. f knippert Automatisch geactiveerd bij lage Automatisch geactiveerd tot snelhe‐ niet wanneer de functie is gedeacti‐ snelheden tot ca. 30 km/u. De licht‐ den van ca. 70 km/u, wanneer de re‐ veerd.
Verlichting Afslagverlichting Grootlichtassistentie Activering Deze functie maakt dat het grootlicht 's avonds en wanneer u sneller rijdt dan 40 km/h als de hoofd‐ rijverlichting kan worden gebruikt. Het systeem schakelt naar dimlicht als: ■ de camera in de voorruit de lampen In scherpe bochten of bij het afslaan, van tegen- of voorliggers detecteert afhankelijk van de stuurhoek of de...
Verlichting Wanneer een lichtsignaal wordt ge‐ Fout in adaptief rijlichtsysteem De alarmlichten worden automatisch geven als het grootlicht aanstaat, ingeschakeld wanneer de airbags bij Wanneer het systeem een storing in wordt de grootlichtassistentie ge‐ een ongeval in werking treden. het adaptief rijlichtsysteem herkent, deactiveerd.
Verlichting Mistlampen voor Mistachterlichten Om driemaal te knipperen, bijv. om van rijstrook te wisselen, de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en loslaten. Is er een aanhanger aangesloten, ge‐ bruik dan de richtingaanwijzer zes maal terwijl u de hendel tot tegen het weerstandspunt duwt en vervolgens loslaat.
Pagina 129
Verlichting Binnenverlichting Parkeerlichten Achteruitrijlichten Het achteruitrijlicht gaat branden Regelbare wanneer het contact aanstaat en de instrumentenverlichting auto in de achteruitversnelling staat. Aangeslagen lampenglazen De binnenkant van de lampenglazen kan bij koud en vochtig weer, bij he‐ vige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan.
Verlichting Bij auto's met een lichtsensor kan de Voorste interieurverlichting Achterste interieurverlichting helderheid alleen worden aangepast wanneer de rijverlichting aanstaat en de lichtsensor nachtelijke omstandig‐ heden detecteert. Binnenverlichting De voorste en achterste interieurver‐ lichting worden bij het in- en uitstap‐ pen vanzelf ingeschakeld en doven met enige vertraging.
Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen De volgende verlichting gaat ook branden wanneer u het bestuurders‐ portier opent: Verlichting middenconsole ■ Alle schakelaars De spot in de interieurverlichting gaat ■ Driver Information Center aan wanneer de koplampen worden ingeschakeld. ■ Portiervakverlichting Instapverlichting Uitstapverlichting De volgende verlichting gaat branden Welkomstverlichting wanneer u de sleutel uit het contact‐...
Verlichting De uitstapverlichting wordt meteen ■ Stoelverwarming uitgeschakeld als u de richtingaanwij‐ ■ Aanjager zerhendel naar u toe trekt, terwijl het In de tweede fase ziet u in het Driver bestuurdersportier geopend is. Information Center een melding die U kunt de activering, deactivering en de activering van de ontlaadbeveili‐...
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐ peratuur heeft bereikt. Verwarmings- en ventilatiesysteem Luchtverdeling Klimaatregelsystemen ....131 s = naar de voorruit en de voorste Luchtroosters ......138 zijruiten Onderhoud ......... 139 M = naar hoofdhoogte via de ver‐ stelbare luchtroosters K = naar de voetenruimte Alle combinaties zijn mogelijk.
Klimaatregeling Airconditioning De airconditioning koelt en ontvoch‐ er koud lucht naartoe stroomt. Als de tigt (droogt) de lucht vanaf een bui‐ voorruit aan de buitenkant aandampt, tentemperatuur die iets boven het moet u de ruitenwisser aanzetten en vriespunt ligt. Er kan zich dan con‐ s uitzetten.
Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Let op Als toets V wordt ingedrukt terwijl ontdooien V de motor loopt, wordt een Autostop verhinderd totdat er opnieuw op V wordt gedrukt. Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐ tor in een Autostop is, zal de motor automatisch herstarten.
Pagina 136
Klimaatregeling De ingestelde temperatuur wordt au‐ tomatisch afgeregeld. In de automa‐ tische modus regelen het luchtdebiet en de luchtverdeling automatisch de luchtstroom. Het systeem kan met de hand worden bijgesteld aan de hand van de knop‐ pen voor luchtverdeling en lucht‐ stroom.
Klimaatregeling Automatische modus AUTO Temperatuur selecteren Klimaatregeling met twee zones: Stel de voorkeurtemperaturen voor de be‐ Basisinstelling voor maximaal com‐ Stel de temperaturen in op de gewen‐ stuurders- en passagierskant voorin fort: ste waarde. in met de linker en rechter draaiknop. ■...
Klimaatregeling Als de minimumtemperatuur is inge‐ ■ Temperatuur en luchtverdeling Handmatige instellingen steld, levert de klimaatregeling maxi‐ worden automatisch ingesteld, de U kunt de instellingen van het klimaat‐ male koeling, als de koeling n wordt aanjager draait met een hoge snel‐ regelsysteem als volgt met de toetsen ingeschakeld.
Klimaatregeling Als de aanjager wordt uitgeschakeld, Wanneer u de rechtse toets langer in‐ De airconditioning koelt en ontvoch‐ wordt ook de airconditioning gedeac‐ drukt: de aanjager draait op maxi‐ tigt (droogt) de lucht vanaf een be‐ tiveerd. mumsnelheid. paalde buitentemperatuur. Er kan zich dan condens vormen en onder Automatische modus opnieuw in‐...
Klimaatregeling Luchtroosters Basisinstellingen 9 Waarschuwing Sommige instellingen kunt u veran‐ Verstelbare luchtroosters deren in het menu Instellingen op het Als het luchtrecirculatiesysteem is Info-display. Persoonlijke instellingen ingeschakeld, vermindert de lucht‐ 3 114. verversing. Bij het gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid Hulpverwarming toe waardoor de ruiten van bin‐...
Klimaatregeling Onderhoud Vaste luchtroosters Er bevinden zich bovendien nog Luchtinlaat luchtroosters onder de voorruit en de zijruiten, alsook in de voetenruimte. Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de luchttoe‐ voer instellen. U sluit het rooster door het stelwiel naar 7 te draaien.
Klimaatregeling Pollenfilter Service Om de koeling optimaal te laten wer‐ Filtering lucht ken, is het raadzaam het klimaatre‐ passagierscompartiment gelsysteem jaarlijks te laten controle‐ Een partikelfilter verwijdert stof, roet, ren, te beginnen drie jaar na afleve‐ stuifmeel en sporen uit de lucht van ring van de nieuwe auto, te weten: de passagiersruimte.
Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Controle over de auto Nieuwe auto inrijden Rem tijdens de eerste ritten niet te Rijtips ......... 141 Nooit laten vrijlopen wanneer de krachtig. Starten en bediening ....141 motor niet draait (uitgezonderd Bij de eerste rit kunnen was- en olie‐...
Pagina 144
Rijden en bediening Contactslotstanden Behouden Motor starten accessoirestroom uit De volgende elektronische systemen kunnen werken tot het bestuurders‐ portier geopend wordt of ten laatste 10 minuten nadat het contact is uit‐ gezet. ■ Elektrisch bediende ruiten ■ Zonnedak ■ Stekkerdozen Het Infotainmentsysteem blijft van stroom voorzien en zal 30 minuten blijven werken of tot de sleutel uit de...
Pagina 145
Rijden en bediening Uitrol-brandstofafsluiter een kort interval totdat de motor Automatische draait, zie Automatische startmotor‐ startmotorregeling De brandstoftoevoer wordt automa‐ regeling. Deze functie regelt de startprocedure tisch afgesloten bij het uitrollen, Om de motor opnieuw te starten of van de motor. U hoeft de sleutel niet d.w.z.
Rijden en bediening Deactivering De motor wordt uitgeschakeld terwijl Voorwaarden voor een Autostop het contact aan blijft. Het stop-startsysteem controleert of aan elk van de volgende voorwaar‐ den is voldaan. ■ Het stop-startsysteem is niet ma‐ nueel uitgeschakeld ■ de motorkap is volledig gesloten ■...
Rijden en bediening ■ de zelfreinigende functie van het De aanjagersnelheid van het airco‐ Als er zich een van de volgende om‐ roetfilter is niet actief systeem wordt verlaagd om stroom te standigheden voordoet tijdens een besparen. Autostop, dan zal de motor automa‐ ■...
Rijden en bediening Uitlaatgassen Als een elektrisch accessoire, bijv. uitschakelen van de ontsteking de een draagbare cd-speler op de elek‐ eerste versnelling inschakelen of trische aansluiting is aangesloten, de keuzehendel in stand P zetten. merkt u mogelijk een korte span‐ Op een oplopende helling boven‐...
Rijden en bediening periodiek bij een hoge temperatuur te ging toelieten, knippert controle‐ Voorzichtig verbranden. Dit proces vindt onder lampje % en CodE 55 in het Driver bepaalde rijomstandigheden automa‐ Information Center. Bij auto's met Wordt het reinigingsproces onder‐ tisch plaats en kan tot 25 minuten du‐ Uplevel-display of Uplevel-Combi- broken, dan bestaat het risico dat ren.
Rijden en bediening Automatische Keuzehendel Voorzichtig versnellingsbak Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op Met de automatische versnellingsbak pagina 3 185, 3 252 kan aanlei‐ kunt u zowel automatisch (automati‐ ding geven tot schade aan de ka‐ sche modus) als handmatig schake‐...
Rijden en bediening Handmatige modus Trap het gaspedaal tijdens het scha‐ kelen niet in . Gas- en rempedaal nooit gelijktijdig bedienen. Keuzehendel Wanneer een versnelling is ingescha‐ keld en de rem wordt losgelaten, rijdt de auto langzaam weg. Afremmen op de motor Om bij het afdalen van een helling op de motor af te remmen, tijdig een la‐...
Rijden en bediening Schakelhendels op het Algemeen ■ Bij een ingeschakelde SPORT- modus vindt het schakelen bij ho‐ stuurwiel Wordt bij een te lage snelheid een ho‐ gere toerentallen plaats (behalve gere versnelling geselecteerd of een wanneer cruise control is ingescha‐ lagere versnelling bij een te hoge keld).
Rijden en bediening Storing Is de accu niet de oorzaak van deze storing, ontgrendel dan de keuzehen‐ Bij een storing brandt g. U ziet bo‐ del en verwijder de sleutel uit de con‐ vendien een cijfercode of melding op tactschakelaar. het Driver Information Center.
Rijden en bediening Handgeschakelde 4. Steek dit zo diep mogelijk in de 2. Steek het speciale gereedschap opening en zet de keuzehendel uit zover mogelijk in de opening on‐ versnellingsbak de stand P of N. Wanneer u weer der de contactschakelaar en ver‐ P of N inschakelt, wordt de keu‐...
Rijden en bediening Rijsystemen Remmen Bij bediening het koppelingspedaal helemaal intrappen. Uw voet niet op het pedaal laten rusten. All-wheel drive Het remsysteem omvat twee onaf‐ hankelijke remcircuits. Het All-Wheel Drive-systeem verbe‐ Voorzichtig Wanneer een remcircuit uitvalt, kan tert het rijgedrag en de stabiliteit. Het de auto nog met het andere circuit helpt de auto optimaal bestuurbaar te Rijd bij voorkeur niet met de hand...
Rijden en bediening Handrem Zodra een wiel dreigt te blokkeren, Storing regelt het ABS de remdruk af op het desbetreffende wiel. De auto blijft ook 9 Waarschuwing Handbediende handrem bij een noodstop bestuurbaar. Bij een defect aan het ABS kunnen De ABS-regeling is merkbaar door de wielen bij krachtig remmen de het tikken van het rempedaal en door...
Pagina 157
Rijden en bediening Controlelamp R 3 95. U kunt de elektrische handrem altijd Dynamisch remmen onder het rijden activeren, zelfs wanneer de ontste‐ Wanneer u onder het rijden aan de Elektrische handrem king is uitgeschakeld. schakelaar m blijft trekken, zal de elektrische handrem de auto vertra‐...
Rijden en bediening Rijregelsystemen Hellingrem Zet de elektrische handrem los: houd de schakelaar m meer dan Het systeem voorkomt onbedoeld be‐ 2 seconden ingedrukt. Wanneer de Traction Control wegen bij het wegrijden op hellingen. controlelamp m dooft, is de elektri‐ De Traction Control (TC) is een on‐...
Rijden en bediening U kunt de TC weer activeren door 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing nogmaals op de toets b te drukken. De TC wordt ook opnieuw geacti‐ Laat u door dit speciale veilig‐ Laat u door dit speciale veilig‐ veerd wanneer u de ontsteking de heidssysteem niet verleiden tot heidssysteem niet verleiden tot volgende keer weer inschakelt.
Pagina 160
Rijden en bediening U kunt de ESC weer activeren door In elke rijmodus maakt Flex Ride een SPORT-modus nogmaals op de toets b te drukken. netwerkverbinding met de volgende De instellingen van deze systemen systemen: Wanneer de TC voorheen was uitge‐ worden afgestemd op een sportie‐...
Pagina 161
Rijden en bediening ■ De stuurbekrachtiging staat in de DMC diverse instellingen van de nor‐ Flex Ride - OPC-versie standaardmodus. male modus in sportieve instellingen. De OPC-versie van het Flex Ride- Wanneer u erg sportief rijdt, selec‐ systeem werkt op dezelfde manier als ■...
Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ U deactiveert de SPORT- en OPC- SPORT-modus modus door de bijbehorende toets De instellingen van deze systemen ningssystemen nogmaals in te drukken. worden afgestemd op een sportie‐ vere rijstijl. In elke rijmodus maakt OPC Flex Ride een netwerkverbin‐ 9 Waarschuwing OPC-modus ding met de volgende systemen:...
Pagina 163
Rijden en bediening Om veiligheidsredenen kan de cruise Inschakelen Snelheid verlagen control pas worden ingeschakeld na‐ Druk op de knop m, de controlelamp Houd, terwijl de cruise control actief dat het rempedaal eenmaal werd m in de instrumentengroep brandt is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of bediend.
Rijden en bediening ■ motorsnelheid is zeer laag, nadert. Vervolgens wordt de rijsnel‐ Om veiligheidsredenen kan het sys‐ heid op de geselecteerde volgafstand teem pas worden ingeschakeld nadat ■ de Traction Control of elektronische aangepast aan die van de voorligger. het rempedaal eenmaal is ingetrapt stabiliteitsregeling (ESC) is actief.
Rijden en bediening Inschakelen Het symbool voor de adaptieve cruise Druk op de knop MENU op de rich‐ control, de instelling voor afstand tot tingaanwijzerhendel en draai aan het Druk op de knop C om de adaptieve voorligger en de ingestelde snelheid stelwiel om de pagina voor de adap‐...
Rijden en bediening rijdt. Is dit niet het geval, dan keert het Als een auto met geactiveerde adap‐ Opgeslagen snelheid hervatten systeem terug naar de opgeslagen tieve cruise control veel harder rijdt Als het systeem ingeschakeld, maar snelheid. dan de gewenste snelheid, bijvoor‐ niet geactiveerd is, het stelwiel naar beeld nadat het gaspedaal is inge‐...
Pagina 167
Rijden en bediening Druk op de knop E, de huidige in‐ Voorbeeld: Als stand 3 (ver) is gese‐ Detectie van voorligger lecteerd, wordt de bestuurder sneller stelling wordt getoond in het Driver gewaarschuwd voor een mogelijke Information Center. Druk opnieuw op aanrijding, ook als de adaptieve E om de afstand tot voorligger te wij‐...
Pagina 168
Rijden en bediening ■ het koppelingspedaal langer dan Als de adaptieve cruise control auto‐ Uitschakelen vier seconden ingedrukt te houden, matisch wordt gedeactiveerd, brandt Druk op de knop C om de adaptieve de controlelamp m wit en verschijnt er ■ de keuzehendel van de automati‐ cruise control uit te schakelen.
Rijden en bediening of gedeeltelijk onderdrukt. Bij een Bochten delijk voor het verlagen van de snel‐ vervuilde sensor, de sensorafdek‐ heid bij het ingaan van een bocht en king reinigen. in het algemeen voor het aanpassen van de snelheid aan het wegtype en Systeembeperkingen de geldende maximumsnelheid.
Rijden en bediening Bij het oprijden of verlaten van een Bij heuvels en aanhangers Radareenheid snelweg kan de adaptieve cruise con‐ trol de voorligger uit het zicht verlie‐ zen en naar de instelde snelheid ac‐ celereren. Verlaag daarom de snel‐ heid voor het oprijden of verlaten van de snelweg.
Rijden en bediening werkplaats raadplegen om de po‐ sitie van de adaptieve cruise con‐ trol sensor te controleren en corri‐ geren. Instellingen De instellingen kunt u veranderen in het menu Voorbereiding aanrijding van de Persoonlijke instellingen, 3 114. Storing Het groene symbool voorligger gede‐ Boordinformatie 3 107.
Rijden en bediening op auto's met een adaptieve cruise control 3 162. ■ Frontaanrijdingswaarschuwing met voorcamerasysteem op auto's zonder traditionele cruise control 3 160. Frontaanrijdingswaarschuwing op radarbasis Het systeem gebruikt de radarsensor achter de radiateurgrille om een voer‐ tuig te detecteren dat zich voor u be‐ Let op: de instelling voor de gevoelig‐...
Rijden en bediening De bestuurder verwittigen Frontaanrijdingswaarschuwing met voorcamerasysteem De frontaanrijdingswaarschuwing ge‐ bruikt het camerasysteem in de voor‐ ruit om voertuigen te vinden die zich op een afstand van ong. 60 meter di‐ rect voor u bevinden. Activering De frontaanrijdingswaarschuwing werkt automatisch bij snelheden bo‐...
Rijden en bediening Bij het te snel naderen van een ander Algemene informatie voor beide voertuig, verschijnt de aanrijdings‐ uitvoeringen van frontaanrij‐ waarschuwingpagina in het Driver In‐ dingswaarschuwing formation Centre. Er klinkt tegelijker‐ tijd een waarschuwingsgeluid. Trap 9 Waarschuwing het rempedaal in als de situatie dit vereist.
Rijden en bediening Systeembeperkingen de afstand tot een voertuig in de rij‐ Als er geen voorligger is of als de baan vóór u te bepalen. Hij is actief bij voorligger buiten bereik is, worden er Het systeem is ontworpen om alleen snelheden boven 40 km/u.
Rijden en bediening Het systeem omvat: Automatisch noodstopsysteem gaand aan een aanrijding te ver‐ Na de anticiperende remactie en net ■ Anticiperend remsysteem lagen. Het systeem reageert mo‐ voor het moment van aanrijding past gelijk niet op stilstaande auto's, ■ Automatisch noodstopsysteem deze functie automatisch een be‐...
Pagina 177
Rijden en bediening Parkeerhulp In zeldzame gevallen kan de actieve noodrem kort automatisch remmen in situaties waarin dat onnodig lijkt te zijn, bijvoorbeeld als er verkeersbor‐ den in een bocht staan of door auto's die zich in een andere rijstrook bevin‐ den.
Pagina 178
Rijden en bediening Controlelamp r 3 96. Melding Afhankelijk van de versie wordt de af‐ stand tot het voorgelegen obstakel Het systeem waarschuwt de bestuur‐ Activering aangeduid door veranderende seg‐ der met akoestische signalen tegen menten op het Driver Information obstakels vóór of achter de auto.
Rijden en bediening Als u binnen een contactcyclus een‐ Geavanceerde parkeerhulp Activering maal op de knop r drukt, wordt de parkeerhulp vooraan automatisch op‐ nieuw ingeschakeld wanneer de rij‐ snelheid onder een bepaalde waarde komt. Storing In geval van een systeemstoring brandt r of ziet u een melding in het Driver Information Center.
Pagina 180
Rijden en bediening Werking U aanvaardt de voorgestelde plek U ziet de volgende instructies: door binnen 10 meter na de instructie ■ een waarschuwing wanneer u snel‐ Wanneer u langs een rij auto's rijdt en te stoppen. Het systeem berekent het ler rijdt dan 30 km/u, het systeem geactiveerd is, begint de optimale traject om in te parkeren.
Pagina 181
Rijden en bediening Center. De weergave van teksten met Storing een hogere prioriteit, zoals boordin‐ Er verschijnt een tekst in het Driver formatie 3 107, krijgt voorrang. Nadat Information Center wanneer: u hiermee akkoord bent gegaan door ■ er een storing in het systeem zit op de toets SET/CLR te drukken, ke‐...
Rijden en bediening het systeem gedeactiveerd. Druk op De geavanceerde parkeerhulp rea‐ Het parkeerhulpsysteem werkt bij toets ( om het systeem naar een geert eventueel niet op veranderin‐ een zware belading eventueel gen van de parkeerplek nadat u met nieuwe parkeerplek te laten zoeken. minder goed.
Pagina 183
Rijden en bediening Verkeersborden met beperkingen en Een uitroepteken in een kader bete‐ geen doorgang kent dat er een onderbord is gedetec‐ ■ maximumsnelheid teerd dat niet door het systeem kan worden herkend. ■ inhaalverbod Het systeem is actief tot een snelheid ■...
Rijden en bediening Displayweergave Wanneer het systeem zichzelf heeft gedeactiveerd, wordt de inhoud van de pagina met verkeersborden gewist (niet indien uitgevoerd met een navi‐ gatiesysteem). Dit wordt aangegeven door het volgende symbool: Pop-upfunctie Maximumsnelheden en inhaalverbo‐ De verkeersborden worden getoond den verschijnen als pop-up op het Dri‐...
Rijden en bediening De popup-functie kan worden uitge‐ Verkeersbordherkenning ■ de verkeersborden incorrect ge‐ zet op de verkeersbordenpagina door monteerd of beschadigd zijn samen met het op de knop SET/CLR van de rich‐ navigatiesysteem ■ verkeersborden voldoen niet aan tingaanwijzerhendel te drukken. de Conventie van Venetië...
Rijden en bediening Activering Wanneer het systeem een onbe‐ De hulpsystemen ontnemen de doelde verandering van rijstrook her‐ bestuurder niet zijn verantwoorde‐ kent, dan wordt de controlelamp ) lijkheid voor het besturen van de geel en knippert deze. Tegelijkertijd auto. hoort u een geluidssignaal.
Rijden en bediening Brandstof Storing Voorzichtig Het Lane Departure Warning-sys‐ Brandstof voor teem werkt mogelijkerwijs niet goed Gebruik van brandstof die niet vol‐ wanneer: benzinemotoren doet aan EN 228 of E DIN 51626-1 ■ de voorruit niet schoon is of soortgelijk, kan leiden tot neer‐ Gebruik uitsluitend ongelode brand‐...
Rijden en bediening E85-brandstof moet voldoen aan de torvermogen, meer slijtage of mo‐ Voorzichtig CWA 15293 of SS 155480-stan‐ torschade en kan van invloed zijn daard. op de garantie. Bepaalde additieven in de benzine Wanneer de temperatuur ongeveer kunnen, in combinatie met etha‐ -10 °C of lager is, moet een grotere Gebruik geen scheepsdieseloliën, nol, verminderd rijgedrag veroor‐...
Pagina 189
Rijden en bediening Het kookpunt hangt af van de druk en Brandstofkeuzeschakelaar 1 uit = rijden op benzine mengverhouding. Bij omgevingsdruk 1 brandt = rijden op vloeibaar ligt deze tussen -42 °C (zuiver pro‐ paan) en -0,5 °C (zuiver butaan). 1 knippert = omschakelen is niet mogelijk, een van de Voorzichtig...
Pagina 190
Rijden en bediening Vanwege extreme temperaturen in Als u geen gaslucht meer waarneemt 9 Waarschuwing combinatie met de samenstelling van wanneer de handbediende afsluiter het gas kan het iets langer duren gesloten is, kan de auto in de benzi‐ Als u gas in de auto of in de on‐ voordat het systeem van de benzine- nemodus worden gebruikt.
Pagina 191
Rijden en bediening Tanken 9 Gevaar Brandstof is brandbaar en explo‐ sief. Niet roken. Geen open vuur of vonken. Wanneer u brandstof in de auto kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een werkplaats te laten verhelpen. Voorzichtig De tankklep kan alleen bij een ont‐...
Pagina 192
Rijden en bediening Klepje sluiten en vastklikken. Voorzichtig Ethanol E85 tanken Gemorste brandstof onmiddellijk Draai de tankdop een kwartslag naar afwassen. links om hem te openen. Bij het tanken de tankdop in de steun Om de tankdop te sluiten, draait u op de tankklep hangen.
Pagina 193
Rijden en bediening Druk op de knop van het toevoerpunt voor vloeibaar gas. Het vulsysteem stopt of begint langzaam te lopen wanneer 80 % van het tankvolume is bereikt (maximaal vulpeil). Laat de knop op het vulsysteem los en het vullen stopt. Laat de vergren‐ delhendel los en verwijder het vul‐...
Pagina 194
ACME-adapter: België, Duitsland, hoeveelheid is opgebruikt. Ierland, Luxemburg, Zwitserland Vuladapter Aangezien vulsystemen niet zijn ge‐ EURO-adapter: Spanje normaliseerd, zijn verschillende adapters nodig die verkrijgbaar zijn bij Opel distributeurs en bij door Opel er‐ kende reparateurs.
Het (gecombineerde) brandstofver‐ diend wanneer er een aanhanger een bepaalde auto. Accessoires lei‐ bruik van de Opel Insignia ligt tussen elektrisch is aangesloten. den mogelijk tot een geringe verho‐ 4,3 en 11,3 l/100 km. Door montage van een trekhaak...
Rijden en bediening Rijgedrag en Aanhanger trekken lingspercentage (kleiner dan 8 %, bijv. snelwegen) hoeft het maximaal aanhangertips toelaatbare treingewicht niet te wor‐ Trekgewicht den verminderd. Alvorens een aanhangwagen aan te Het maximaal toelaatbare trekge‐ koppelen, de kogel van de trekhaak Het maximaal toelaatbare treinge‐...
Rijden en bediening Achterasbelasting 9 Waarschuwing Wanneer een aanhanger is aange‐ koppeld en de trekauto maximaal is Er mag niemand in de draaicirkel beladen, dan mag de max. achteras‐ van de trekhaak staan. Kans op belasting (zie typeplaatje of letsel. autopapieren) met 90 kg worden Wanneer u de ingeklapte trekhaak overschreden bij de 5-deurs hatch‐...
Rijden en bediening Trekhaak inklappen/verbergen Zwenk met een vlakke hand de ont‐ grendelde trekhaak naar rechts totdat deze onder de bodem vastklikt. Zet de ontgrendelhendel terug in de ver‐ borgen beginstand, anders stopt de zoemer niet. 9 Waarschuwing Rijden met een aanhanger is al‐ leen toegestaan bij een correct ge‐...
Pagina 199
Rijden en bediening aanhangercombinatie afgeremd tot‐ dat de slingerbeweging stopt. Wan‐ neer het systeem actief is, moet u het stuurwiel zo stil mogelijk houden. Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt deel uit van de elektronische stabili‐ teitsregeling 3 157.
Verzorging van de auto Verzorging van de Algemene informatie Auto stallen auto Accessoires en Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐ modificaties van auto den moet stallen: Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐ Algemene informatie ....198 ■...
Verzorging van de auto Controle van de auto ■ Motorkap openen, alle portieren u op onze website. Laat dit werk uit‐ sluiten en auto vergrendelen. sluitend over aan een erkend autode‐ montagebedrijf. Werkzaamheden ■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen.
Pagina 202
Verzorging van de auto Motorolie 9 Gevaar Controleer het oliepeil ook regelmatig Het ontstekingssysteem en de Xe‐ met de hand om schade aan de motor nonkoplampen werken met een te voorkomen. Vergewis u ervan dat zeer hoge spanning. Niet aanra‐ de gebruikte olie de juiste specificatie ken.
Pagina 203
Verzorging van de auto Wanneer het motoroliepeil tot het Vulhoeveelheden 3 276, kwaliteit/ merkteken MIN is gedaald, dan mo‐ viscositeit van motorolie 3 245. torolie bijvullen. Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien. Koelvloeistof De koelvloeistof biedt vorstbescher‐ ming tot ca. –28 °C. Voorzichtig Alleen goedgekeurde antivries ge‐...
Pagina 204
Verzorging van de auto Bij een andere versie zit de vulstreep Algemeen aan de binnenkant van de vulope‐ ning. Controleer het peil door de dop 9 Waarschuwing te openen. Vóór het openen van de dop de Extra koelcircuit voor turbomotor motor laten afkoelen.
Pagina 205
Verzorging van de auto Sproeiervloeistof Remmen Wanneer de remvoering een mini‐ male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt. Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk ver‐ vangen. Na de montage van nieuwe remblok‐ ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Zorg bij auto's met een stop-startsys‐ Als u een andere AGM-accu ge‐ teem dat de AGM-accu (Absorptive Accu van de auto alleen bij uitgescha‐ bruikt dan de originele Opel-accu is Glass Mat) weer wordt vervangen kelde ontsteking aansluiten en los‐ het mogelijk dat het stop-startsys‐...
Verzorging van de auto Dieselbrandstofsysteem De accu opladen Betekenis van symbolen: ■ Geen vonken of open vlammen en ontluchten 9 Waarschuwing niet roken. Na het leegrijden van de tank moet ■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ het dieselbrandstofsysteem worden Bij auto's met een stop-startsys‐ sieve gassen kunnen blindheid of ontlucht.
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Til de wisseram op en maak de borg‐ Wisserblad achterruit clip los. Ontsteking uitschakelen en desbe‐ treffende schakelaar uitschakelen of portieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
Pagina 209
Verzorging van de auto De koplampen hebben afzonderlijke 3. Verwijder de gloeilamp uit de systemen voor grootlicht 2 (binnenste lampsteun en plaats een nieuwe gloeilampen) en dimlicht 1 (buitenste gloeilamp. gloeilampen). 4. Plaats de lampsteun zo dat de twee lipjes in de uitsparingen van Dimlicht/dagrijlicht de reflector vallen.
Verzorging van de auto 2. Stekker van gloeilamp loshalen. Zijmarkeringslichten 2. Duw de borglippen in en trek de lampsteun uit de reflector. 3. Draadveerklem naar voren van de 1. Draai de kap linksom en verwijder houder duwen en naar onderen 3.
Verzorging van de auto Richtingaanwijzer vooraan 2. Gloeilamp iets in lamphouder du‐ Richtingaanwijzers vooraan wen, linksom draaien, verwijderen en nieuwe gloeilamp plaatsen. 3. Plaats de lampsteun in de reflec‐ tor en draai deze naar rechts om vast te zetten. Xenonkoplampen 9 Gevaar Xenonkoplampen werken met een zeer hoge elektrische spanning.
Verzorging van de auto Achterlichten 2. Gloeilamp iets in lamphouder du‐ 1. Draai de lamphouder linksom en wen, linksom draaien, verwijderen verwijder deze uit de reflector. en nieuwe gloeilamp plaatsen. 5-deurs hatchback/4-deurs 3. Plaats de lampsteun in de reflec‐ sedan tor en draai deze naar rechts om vast te zetten.
Pagina 213
Verzorging van de auto 3. Achterlicht-unit verwijderen. De kabelgeleider moet op zijn plaats blijven zitten. Maak de kabelstekker los van de lamphouder. 2. Twee kunststof bevestigingsmoe‐ 5. Gloeilamp iets in lamphouder du‐ ren van binnen met de hand los‐ wen, linksom draaien, verwijderen draaien.
Verzorging van de auto 6. Steek de lamphouder in de ach‐ 3. Achterlicht-unit verwijderen. De terlicht-unit en schroef deze vast. kabelgeleider moet op zijn plaats Stekker aansluiten. Achterlicht- blijven zitten. unit in carrosserie aanbrengen en Maak de kabelstekker los van de borgmoeren vastdraaien.
Pagina 215
Verzorging van de auto lamphouder en draai deze unit in achterklep aanbrengen en rechtsom. moeren vastdraaien. Sluit het deksel en klik het vast. 8. Schakel de ontsteking in en kijk of alle lampen werken. Extra achterlichten in achterklepframe 1. Open de achterklep. 6.
Verzorging van de auto Zijrichtingaanwijzers 4. Draai de kunststof moer linksom en verwijder deze van de lamp‐ Demonteer voor het vervangen van houder. de gloeilamp de lampbehuizing: 5. Gloeilamp iets in lamphouder du‐ wen, linksom draaien, verwijderen en nieuwe gloeilamp plaatsen. Steek de kunststof moer in de lamphouder door deze rechtsom te draaien.
Verzorging van de auto 4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom. 5. Links: steek de voorkant in het spatbord, schuif deze naar voren en steek de achterkant erin. Rechts: steek de achterkant in het spatbord, schuif deze naar ach‐ teren en steek de voorkant erin.
Verzorging van de auto 3. Draai de lamphouder linksom uit Bagageruimteverlichting 2. Gloeilamp voorzichtig in de rich‐ de lampbehuizing. ting van de veerklem drukken en verwijderen. 4. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze. 3. Nieuwe gloeilamp plaatsen. 5.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem Zekeringtrekker In de zekeringenkast in de motor‐ Zekeringen ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐ ker. Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering. Er zitten drie zekeringenkasten in de auto: ■...
Verzorging van de auto Zekeringenkast in motorruimte De zekeringenkast zit linksvoor in de motorruimte. Maak het deksel los, til het op en ver‐ wijder het. Zekeringtrekker van bovenaf of van opzij op zekering steken en zekering lostrekken.
Pagina 221
Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Transmissieregelmodule 17 Ontsteking, airbag 36 - Motorregelmodule 18 Adaptief rijlicht (AFL) 37 Grootlicht rechts 19 Adaptief rijlicht (AFL) 38 Grootlicht links 20 Brandstofpomp 39 - Ontsteking, transmissieregel‐ 21 Elektrische ruitbediening 40 - module, motorregelmodule achterin...
Verzorging van de auto Bij auto's met het stuurwiel links zit Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring het zekeringenkastje achter het op‐ 53 Ontsteking, geventileerde voor‐ 69 Accusensor bergvak in het instrumentenbord. stoelen 70 Regensensor Open het opbergvak, druk de borglip‐ 54 Ontsteking pen in, klap het opbergvak omlaag en 71 Accusensor verwijder het.
Verzorging van de auto De nummers 12 en 13 van de elek‐ Nr. Stroomkring trisch verstelbare stoelen zijn bevei‐ Carrosserieregelmodule ligd tegen overbelasting. Na afkoelen wordt het circuit weer gesloten. 10 Carrosserieregelmodule 11 Aanjager Zekeringenkast in 12 - bagageruimte 13 - 14 Diagnosestekker 15 Airbag 16 Centrale vergrendeling, achter‐...
Pagina 224
Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Centrale vergrendeling, elektri‐ 18 Elektr. achterklepslot sche achterklep 19 Zijdelingse obstakeldetectie Aanhangermodule 20 Zijdelingse obstakeldetectie, Aanhangermodule geventileerde voorstoelen 21 Actief dempingssysteem, groot‐ lichtassistentie, cruise control, Aanhangerstekkerdoos verkeersbordherkenning, Lane Stuurwielverwarming Departure Warning, aanhange‐ rmodule Elektrische ruitbediening achterin...
Verzorging van de auto Boordgereedschap Auto's met reservewiel Nr. Stroomkring 31 Actief dempingssysteem, groot‐ Gereedschap lichtassistentie, cruise control, verkeersbordherkenning, Lane Auto's met bandenreparatieset Departure Warning 32 Zijdelingse obstakeldetectie 33 All-Wheel Drive 34 Zonnedak 35 - 36 - 37 - De krik met de wielsleutel, het ge‐ reedschap, een verlengbout voor het bevestigen van een beschadigd wiel en het sleepoog worden in de gereed‐...
Verzorging van de auto Velgen en banden Bandenspanning De sticker met de maximumsnelheid in overeenstemming met de geldende De bandenspanning minstens om de wetgeving in uw land in het gezichts‐ 14 dagen en vóór elke lange rit bij Conditie van banden en velgen veld van de bestuurder aanbrengen.
Pagina 227
Verzorging van de auto Bandenspanningscontro‐ Reservewiel altijd oppompen tot de bandenspanning bij maximale bela‐ lesysteem ding. Het bandenspanningscontrolesys‐ De ECO-bandenspanning dient om teem controleert vanaf een bepaalde een zo laag mogelijk brandstofver‐ snelheid eenmaal per minuut de ban‐ bruik te bereiken. denspanning van alle vier de banden.
Pagina 228
Verzorging van de auto Draai aan het stelwiel om het ban‐ lesysteem werkt dan niet. Sensoren Adaptieve drempelwaarde denspanningscontrolesysteem te se‐ kunnen naderhand gemonteerd wor‐ Het bandenspanningscontrolesys‐ lecteren. den. teem herkent automatisch of de auto de juiste bandenspanning heeft voor De systeemstatus en kleine drukver‐...
Verzorging van de auto Temperatuurcompensatie Banden verouderen ook wanneer er niet mee gereden wordt. Wij raden u Koude banden hebben een lagere aan de banden om de 6 jaar te ver‐ bandenspanning en warme banden vangen. een hogere. Het bandenspannings‐ controlesysteem houdt in zijn waar‐...
Verzorging van de auto Wieldoppen losmaken. Duw de dop daarna in het 9 Waarschuwing midden vanaf de achterkant uit de Gebruik wieldoppen en banden die velg. door de fabriek voor de desbetref‐ Beschadigingen kunnen een klap‐ Bij het monteren moet u naafdop met fende auto zijn goedgekeurd en daar‐...
Pagina 231
Verzorging van de auto Beschadigingen die groter zijn dan De bandenreparatieset zit in een op‐ 4 mm of die in de bandwang zitten, bergvak onder de vloerafdekplaat van kunnen niet met de bandenreparatie‐ de bagageruimte. set worden verholpen. 1. Haal de bandenreparatieset uit het opbergvak.
Pagina 232
Verzorging van de auto wanneer de juiste bandenspan‐ ning is bereikt. 10. Zet de wipschakelaar van de com‐ 6. Ventieldop van defecte band los‐ pressor op I. De band wordt nu schroeven. Wordt de voorgeschreven ban‐ met afdichtmiddel gevuld. 7. Schroef de vulslang op het ven‐ denspanning niet binnen 11.
Pagina 233
Verzorging van de auto Laat eventueel de te hoge ban‐ voor de luchtslang van de com‐ Let op denspanning af via de knop boven pressor rechtstreeks op bandven‐ De rijeigenschappen van de her‐ op de manometer. tiel en compressor schroeven. stelde band worden sterk beïnvloed, daarom deze band laten vervangen.
Verzorging van de auto deze te verwijderen, schroeft u de ■ In de op te krikken auto mogen zich deren. Wieldop verwijderen met compressorluchtslang erop en trekt geen personen of dieren bevinden. de haak. Boordgereedschap u de adapter eruit. 3 223. ■...
Pagina 235
Verzorging van de auto 4. Zet de krik op de vereiste hoogte. 9. Wielsleutel aanbrengen, let er Zet deze zodanig onder het hef‐ hierbij op dat deze stevig vastzit punt dat deze niet kan losschie‐ en de wielmoeren kruislings aan‐ ten.
Pagina 236
Verzorging van de auto Krikpositie voor liftplatform Voorarmpositie van het liftplatorm op de carrosserie onderaan. Reservewiel Sommige auto's hebben in plaats van een reservewiel een bandenrepara‐ tieset. Het reservewiel kan afhankelijk van de uitvoering en de landelijke bepa‐ lingen ook als compact reservewiel (thuiskomer) worden aangemerkt.
Verzorging van de auto vleugelmoer rechtsom terug te draaien en de vloerafdekking te sluiten. Reservewiel in de reservewielkuip opbergen De kuip van het reservewiel is niet ontworpen voor alle toegestane ban‐ denmaten. Als er een wiel dat breder is dan het reservewiel moet worden opgeborgen in de kuip van het reser‐...
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Slechts één compact reservewiel 9 Waarschuwing monteren. Niet sneller rijden dan 80 km/u. In bochten langzaam rijden. Niet starten met behulp van een snel‐ Bij het niet goed vastzetten van Niet langdurig gebruiken. lader. een krik, een wiel of andere appa‐...
Pagina 239
Verzorging van de auto ■ De accu nooit aan vonken of open ■ Ook de auto's mogen elkaar tijdens Aansluitvolgorde van de kabels: vuur blootstellen. de hulpstart niet raken. 1. Rode kabel op de pluspool van de ■ Een ontladen accu kan al bij een ■...
Verzorging van de auto Trekken 3. Beide motoren met aangesloten kabels ca. 3 minuten stationair la‐ ten draaien. Auto slepen 4. Elektrische verbruikers (bijv. kop‐ lampen, achterruitverwarming) van de stroom ontvangende auto inschakelen. 5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen.
Pagina 241
Verzorging van de auto gevallen en wanneer de versnellings‐ Voorzichtig bak defect is, moet de vooras om‐ hoog worden gezet. Langzaam wegrijden. Schok‐ Auto's met automatische versnel‐ kende bewegingen vermijden. lingsbak en All-Wheel Drive: De auto Buitensporige trekkrachten kun‐ moet voorwaarts worden gesleept. nen de auto beschadigen.
Verzorging van de auto Plaats de kap onderaan, draai deze Voorzichtig iets rechtsom en sluit de kap. Insignia OPC: Plaats de kap met de Langzaam wegrijden. Schok‐ onderste rand in de uitsparing. Druk kende bewegingen vermijden. de kap in de bumper. Buitensporige trekkrachten kun‐...
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Daarna de auto grondig afspoelen en aanwijzingen van de exploitant opvol‐ afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen. gen. De voorruitwisser en achterruit‐ Voor de carrosserie en de ruiten ver‐ Verzorging exterieur wisser moeten worden uitgescha‐...
Verzorging van de auto Kunststof carrosseriedelen mogen Zonnedak Onderstel niet met autowas of polijstmiddelen Voor het reinigen nooit oplos- of Sommige delen van de bodemplaat worden behandeld. schuurmiddelen, brandstoffen, zijn voorzien van een beschermende agressieve middelen (bijv. lakreini‐ pvc-laag, terwijl er op andere delen Ruiten en ruitenwisserbladen gers, acetonhoudende oplossingen een duurzame beschermende was‐...
Verzorging van de auto Verzorging interieur Vloeibaar-gassysteem Voorzichtig 9 Gevaar Interieur en bekleding Klittenbandsluitingen sluiten om‐ Interieur van de auto inclusief instru‐ dat geopende klittenbandsluitin‐ Vloeibaar gas is zwaarder dan mentenpaneel en bekleding alleen gen schade aan de stoelbekleding lucht en kan zich op lage punten met een droge doek of interieurreini‐...
Service en onderhoud Service en onderhoud Algemene informatie IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Litou‐ wen, Luxemburg, Macedonië, Malta, Montenegro, Nederland, Noorwegen, Service-informatie Oostenrijk, Polen, Portugal, Roeme‐ Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ nië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Algemene informatie ....244 veiligheid en voor het behoud van de Tsjechische Republiek, Zweden, Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐...
Service en onderhoud Aanbevolen kilometerstand worden bevestigd met oliekwaliteit blijft o.a. de motor stempel en handtekening van de uit‐ schoon, is de slijtage minimaal en vloeistoffen, voerende werkplaats. veroudert de olie minder snel. De vis‐ smeermiddelen en cositeit geeft informatie over de dikte Zorg ervoor dat het Service- en ga‐...
Service en onderhoud Het gebruik van motorolie met alleen Alle aanbevolen viscositeitswaarden Remvloeistof absorbeert na verloop de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen A5/ zijn geschikt voor hoge omgevings‐ van tijd vocht waardoor de remmen B5 is verboden, omdat deze onder temperaturen.
Technische gegevens Technische gegevens Voertuigidentificatie Typeplaatje Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....247 Autogegevens ......249 Het typeplaatje is aangebracht in de portieropening linksvoor. Het voertuigidentificatienummer is zichtbaar door de voorruit.
Pagina 250
Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: ties in de voertuigdocumenten preva‐ leren altijd boven die in deze handlei‐ 1 = Fabrikant ding. 2 = Typegoedkeuringsnummer 3 = Voertuigidentificatienummer 4 = Toegelaten totaal voertuigge‐ wicht in kg 5 = Toegelaten totaal treingewicht in kg 6 = Maximale toegelaten belading van de vooras in kg...
Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle Europese landen (uitgezonderd Belarus, Moldavië, Rusland, Servië, Turkije) Alleen Israel Motoroliekwali‐ Benzinemotoren Dieselmotoren Benzinemotoren Dieselmotoren teit (met inbegrip van CNG, LPG, E85) (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 –...
Pagina 252
Technische gegevens Internationaal serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle landen buiten Europa uitgezonderd Israel Alleen Belarus, Moldavië, Rusland, Servië, Turkije Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 ✔ – – –...
Pagina 253
Technische gegevens Alle landen buiten Europa Alleen Belarus, Moldavië, Rusland, Servië, uitgezonderd Israel Turkije Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) (met inbegrip van CNG, LPG, E85) ACEA A3/B3 ✔ – ✔ – ACEA A3/B4 ✔ ✔...
Pagina 278
Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor A14NET, A14NET LPG A16XER A16LET A18XER A20NHT, A20NFT A28NET A28NER Inclusief filter [l] Tussen MIN en MAX [l] 1,0 Motor A20DTL A20DT A20DTH A20DTH A20DTR ecoFlex 118kW Inclusief filter [l] Tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Benzine/diesel, E85, nominale inhoud [l] LPG, nominale inhoud [l]...
Technische gegevens Bandenspanningswaarden Bandenspanningen voor auto's met voorwielaandrijving 5-deurs hatchback/4-deurs sedan Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi])
Pagina 280
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A14NET 205/60 R16, 220/2,2 (32) 200/2,0 (29) 270/2,7 (39) 260/2,6 (38) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) A 14NET LPG 215/60 R16, 215/55 R17,...
Pagina 281
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A16 LET 225/50 R17, 220/2,2 (32) 200/2,0 (29) – –...
Pagina 282
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A18XER 205/60 R16, 220/2,2 (32) 200/2,0 (29) 270/2,7 (39) 260/2,6 (38) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 215/60 R16, 215/55 R17, 245/35 R20,...
Pagina 283
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20NFT met handge‐ 225/50 R17, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) – –...
Pagina 284
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTL 225/50 R17, 220/2,2 (32) 200/2,0 (29) – –...
Pagina 285
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DT met handgescha‐ 215/60 R16, 220/2,2 (32) 200/2,0 (29) 270/2,7 (39) 260/2,6 (38) 230/2,3 (33) 280/2,8 (41) kelde versnellingsbak 225/50 R17, 225/45 R18...
Pagina 286
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DT met automatische 215/60 R16, 230/2,3 (33) 210/2,1 (30) 270/2,7 (39) 260/2,6 (38) 230/2,3 (33) 280/2,8 (41) versnellingsbak 225/50 R17, 225/45 R18...
Technische gegevens Sports Tourer Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A16XER 205/60 R16, 220/2,2 (32) 240/2,4 (34) 270/2,7 (39) 290/2,9 (41) 220/2,2 (32) 290/2,9 (42) 215/60 R16, 215/55 R17, 225/55 R17,...
Pagina 292
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A14NET 205/60 R16, 220/2,2 (32) 240/2,4 (34) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 220/2,2 (32) 290/2,9 (42) 215/60 R16, 215/55 R17, 225/55 R17,...
Pagina 293
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A18XER 205/60 R16, 220/2,2 (32) 240/2,4 (34) 270/2,7 (39) 290/2,9 (41) 220/2,2 (32) 290/2,9 (42) 215/60 R16, 215/55 R17, 225/55 R17,...
Pagina 294
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A16 LET 215/55 R17, 220/2,2 (32) 240/2,4 (34) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 220/2,2 (32) 290/2,9 (42) 225/55 R17, 225/50 R17, 235/45 R18,...
Pagina 295
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTL 225/50 R17, 220/2,2 (32) 240/2,4 (34) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 230/2,3 (33) 300/3,0 (43) 215/55 R17, 235/45 R18 225/45 R18 250/2,5 (36) 270/2,7 (39) –...
Pagina 296
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DT met 225/45 R18 250/2,5 (36) 270/2,7 (39) – –...
Pagina 297
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTH met 225/45 R18 260/2,6 (38) 280/2,8 (41) – –...
Pagina 298
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTR met 215/55 R17, 240/2,4 (35) 260/2,6 (38) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 250/2,5 (36) 320/3,2 (46) automatische versnel‐...
Pagina 299
Technische gegevens Bandenspanningen voor auto's met All-Wheel Drive 5-deurs hatchback/4-deurs sedan Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi])
Pagina 300
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20NHT met 225/50 R17, 260/2,6 (38) 240/2,4 –...
Pagina 301
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTR met handge‐ 225/50 R17, 270/2,7 (39) 250/2,5 –...
Pagina 302
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTR met 225/50 R17, 270/2,7 (39) 250/2,5 –...
Pagina 303
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTH met handge‐ 215/55 R17, 250/2,5(36) 230/2,3 –...
Pagina 304
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTH met 215/55 R17, 250/2,5(36) 230/2,3 –...
Pagina 305
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A28NET met handge‐ 225/50 R17, 270/2,7 (39) 250/2,5 –...
Pagina 306
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A28NET met 225/50 R17, 270/2,7 (39) 250/2,5 –...
Pagina 307
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A28 NER met 235/45 R18, 250/2,5 (36) 230/2,3 –...
Pagina 308
Technische gegevens Sports Tourer Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20NHT met hand‐ 225/50 R17, 250/2,5 (36) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 250/2,5 (36) 320/3,2 (46) geschakelde ver‐...
Pagina 309
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) 245/35 R20 240/2,4 (35) 240/2,4 (35) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 250/2,5 (36) 320/3,2 (46) A20DTR 215/55 R17, 240/2,4 (35) 240/2,4 (35) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 250/2,5 (36) 320/3,2 (46)
Pagina 310
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A20DTH met hand‐ 225/55 R17 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42) 220/2,2 (32) 290/2,9 (42) geschakelde ver‐...
Pagina 311
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A28NET met hand‐ 215/55 R17, 280/2,8 (41) 280/2,8 (41) –...
Pagina 312
Technische gegevens Comfort bij max. ECO bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A28 NER met hand‐ 235/45 R18, 250/2,5 (36) 230/2,3 (33) –...
Klantinformatie Klantinformatie Registratie van ■ Reacties van de auto in specifieke verkeerssituaties (bijv. ontplooien voertuigdata en privacy van een airbag, activeren van de stabiliteitsregeling) Event Data Recorders Registratie van voertuigdata en ■ Omgevingscondities (bijv. tempe‐ (EDR) privacy ........311 ratuur) Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐...
RFID-technologie in Opel- zonden. voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die persoonlijke informatie bevatten.
Pagina 321
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.