Automatische versnellingsbak
3 148.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
■ Bandenspanning en -staat 3 224,
3 277.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 200.
■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en
kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw
of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen
en veiligheidsgordels 3 33,
3 45, 3 52.
■ Werking van remsysteem (bij lage
snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.
Kort en bondig
Motor starten
■ Draai de sleutel naar stand 1
■ verdraai het stuurwiel een beetje,
zodat het stuurslot vrijkomt
■ trap de koppeling en rem in
■ automatische versnellingsbak in P
of N
■ trap het gaspedaal niet in
■ dieselmotoren: draai de sleutel
naar stand 2 om voor te gloeien en
wacht totdat de controlelamp !
dooft
■ draai de sleutel naar stand 3 en laat
deze los
17