Als u binnen een contactcyclus een‐
maal op de knop r drukt, wordt de
parkeerhulp vooraan automatisch op‐
nieuw ingeschakeld wanneer de rij‐
snelheid onder een bepaalde waarde
komt.
Storing
In geval van een systeemstoring
brandt r of ziet u een melding in het
Driver Information Center.
Mocht het systeem niet werken we‐
gens tijdelijke omstandigheden, zoals
sneeuw op de sensoren, dan
brandt r of er verschijnt een mel‐
ding in het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 107.
Geavanceerde parkeerhulp
Het geavanceerde parkeerhulpsys‐
teem laat de bestuurder inparkeren
door instructies te geven op het Driver
Information Center en door geluids‐
signalen. De bestuurder blijft echter
volledig verantwoordelijk voor het
aanvaarden van de parkeerplek die
het systeem voorstelt en voor het in‐
parkeren.
Het systeem gebruikt de sensoren
van de parkeerhulp in combinatie met
twee extra sensoren aan weerskan‐
ten van de voorbumper.
Rijden en bediening
Activering
Wanneer u een parkeerplek zoekt,
moet u het systeem activeren door op
de toets ( te drukken.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den tot 30 km/u.
De maximale parallelle afstand tus‐
sen uw auto en de rij geparkeerde au‐
to's bedraagt 1,8 m.
177