Druk op de toets MENU om
Informatie- menu voertuig te kiezen.
Draai het stelwieltje naar de optie
Resterende levensduur olie.
Het systeem moet bij elke keer ver‐
versen van de olie worden gereset
om het goed te laten werken. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Druk voor het resetten op de toets
SET/CLR. Het contact moet inge‐
schakeld zijn maar de motor moet niet
draaien.
Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
Instrumenten en bedieningsorganen
spoedig verversen of een waarschu‐
wingscode op het Driver Information
Center. Laat de motorolie en het olie‐
filter binnen een week of 500 km door
een werkplaats vervangen (wat het
eerst voorkomt).
Driver Information Center 3 99
Service-informatie 3 244.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de positie van de contro‐
lelampen verschillen. Bij het inscha‐
kelen van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:
Rood = gevaar, belangrijke herin‐
nering
Geel
= waarschuwing, aanwij‐
zing, storing
Groen = inschakelbevestiging
Blauw = inschakelbevestiging
Wit
= inschakelbevestiging
91