Stopt u niet binnen 10 meter nadat het
systeem een parkeerplek voorstelt,
dan zoekt het systeem naar een an‐
dere geschikte plek.
Aan de overkant parkeren
Het systeem is geconfigureerd om
naar parkeerplekken aan de passa‐
gierskant te zoeken. Om parkeerplek‐
ken aan de bestuurderskant te zoe‐
ken, drukt u toets ( ca. 2 seconden
in.
Weergaveprioriteit
Nadat u de geavanceerde parkeer‐
hulp hebt geactiveerd, verschijnt er
een melding op het Driver Information
Center. De weergave van teksten met
een hogere prioriteit, zoals boordin‐
formatie 3 107, krijgt voorrang. Nadat
u hiermee akkoord bent gegaan door
op de toets SET/CLR te drukken, ke‐
ren de parkeerhulpinstructies terug
en kunt u doorgaan met parkeren.
Deactivering
Het systeem wordt gedeactiveerd:
■ door de toets ( in te drukken
■ nadat het inparkeren is gelukt
■ wanneer u sneller rijdt dan
30 km/u
■ wanneer u de ontsteking uitscha‐
kelt
Wanneer u het systeem uitschakelt of
wanneer het zichzelf uitschakelt tij‐
dens het inparkeren, dan verschijnt
Parkeren gedeactiveerd in het Driver
Information Center.
Rijden en bediening
Storing
Er verschijnt een tekst in het Driver
Information Center wanneer:
■ er een storing in het systeem zit
■ u de parkeermanoeuvre niet goed
afmaakt
■ het systeem buiten werking is
Als er tijdens het inparkeren een voor‐
werp wordt herkend, dan verschijnt er
STOP in het Driver Information Cen‐
ter. Door het verwijderen van het ob‐
ject wordt het inparkeren hervat.
Wordt het niet verwijderd, dan wordt
179