90
Instrumenten en bedieningsorganen
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
linker
= motor nog niet op be‐
gedeelte
drijfstemperatuur
middelste
= normale bedrijfstem‐
gedeelte
peratuur
rechter
= koelvloeistoftempe‐
gedeelte
ratuur te hoog
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven
vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Het Uplevel- of Uplevel-Combi-dis‐
play geeft de resterende levensduur
van de olie aan in het Informatie-
menu voertuig.
Het Midlevel-display geeft via contro‐
lelamp I de resterende levensduur
van de olie aan. Het contact moet in‐
geschakeld zijn, maar de motor moet
niet draaien.
U selecteert het menu en de functie
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Om de resterende levensduur van de
motorolie te bekijken: