32
Sleutels, portieren en ruiten
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om
te voorkomen dat hoge ultrasone to‐
nen of bewegingen het alarm active‐
ren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap,
de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op toets o. De LED in toets
o brandt maximaal 10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐
len.
Het statusbericht verschijnt in het Dri‐
ver Information Center.
Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het
alarmsysteem:
Led aan
= test, inschakelvertra‐
ging.
Led
= portieren, achterklep of
knippert
motorkap niet goed
snel
dicht, eventuele sys‐
teemstoring.
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led
= systeem is geacti‐
knippert
veerd.
langzaam
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Deactivering
Bij het ontgrendelen van de auto met
de handzender wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd. Bij het
ontgrendelen van het bestuurders‐
portier met de sleutel wordt het sys‐
teem niet gedeactiveerd.