VSS is aangepast aan wegen met
een los wegdek. Deze modus mag
alleen gebruikt worden wanneer er
op onverharde wegen gereden
wordt. Als deze modus geactiveerd
is, moet de bestuurder nog voor-
zichtiger zijn dan normaal bij het
rijden met dit voertuig.
Deze modus kan alleen geactiveerd
worden wanneer uitsluitend de
bestuurder (zonder passagier) op
het voertuig rijdt en er geen storing
van het VSS actief is.
WAARSCHUWING
Maak u de basisbediening van
het voertuig en het omgaan met
het voertuig met de VSS eigen,
voordat u de RALLY-modus ge-
bruikt. Als u de RALLY-modus
gebruikt, moet u zich altijd be-
wust zijn van uw omgeving en
van het omgaan met het voer-
tuig.
Rempedaal
Met één pedaal remt u op de drie
wielen. Er is geen handbediende
rem en u kunt niet apart op de
voor- en achterwielen remmen.
Dit voertuig kan beter gelijktijdig
remmen en sturen dan een motor-
fiets en kan zeer snel stoppen.
Neem voertuigen achter u in acht.
Die kunnen mogelijk niet zo snel
stoppen of reageren.
Antiblokkeerremsysteem (ABS)
Het voertuig is uitgerust met ABS
(Antilock Braking System) dat deel
uitmaakt van het stabiliteitssys-
teem van het voertuig (VSS).
In situaties waarbij hard moet wor-
den geremd, helpt dit systeem de
controle over het stuur te bewaren
door ervoor te zorgen dat de wielen
niet blokkeren.
WAT IS ER ANDERS DAN BIJ ANDERE VOERTUIGEN
Parkeerstand
De parkeerstandhendel is een me-
chanisch systeem dat in de inge-
schakelde stand de aandrijfas ver-
grendelt.
OPMERKING
keerstandhendel nooit om het
voertuig af te remmen of te
stoppen. De aandrijfas en de
versnellingsbak raken hierdoor
beschadigd.
Daarnaast wordt er een P op de
display van de versnelling weerge-
geven wanneer de parkeerstand-
hendel volledig in de vergrendelde
stand staat.
Stuurinrichting
Direct sturen
Draai het stuur altijd mee met de
bocht.
Motorrijders - Stuur niet tegen zo-
als u dit doet met een motorfiets.
In tegenstelling tot een motorfiets
kan dit voertuig met 3 wielen niet
overhellen in een bocht. U moet
opnieuw leren hoe u een bocht
neemt. Oefen de bochten bij ver-
schillende snelheden tot u dit be-
heerst.
Zijdelingse krachten in bochten
In tegenstelling tot een motorfiets
kan dit voertuig niet overhellen in
een bocht. U ervaart dan ook een
zijdelingse kracht die u uit de bocht
wil duwen.
Om het evenwicht te behouden,
moeten de bestuurder en de passa-
gier zich goed vasthouden en beide
voeten stevig op de voetsteunen
houden.
In scherpe bochten kan het ook
helpen om het bovenlichaam naar
voren en in de bocht te hellen.
Gebruik de par-
49