ONDERHOUDSPROCEDURES
OPMERKING: Het verschil tussen
de spanning in de linker- en rechter-
band mag niet groter zijn dan
3,4 kPa.
Beschadigde banden
Controleer alle banden op:
-
sneden, inkepingen en barsten
in de banden.
-
bulten of bobbels aan de kant
van de band of op het loopvlak.
-
nagels of andere vreemde
voorwerpen in de kant van de
band of op het loopvlak.
-
luchtlekken (sissend geluid)
door een slecht passende velg
of een defect bandventiel.
In alle voornoemde gevallen moet
u de band zo snel mogelijk door
een erkende Can-Am On-Road
dealer laten herstellen of vervan-
gen.
Slijtage van het bandprofiel
Controleer de minimale profieldiep-
te aan de hand van de loopvlakslij-
tage-indicatoren (harde rubbersta-
ven die in de basis van het loopvlak
zijn gegoten; 1 in de onderstaande
figuur). Controleer het bandprofiel
over het hele loopvlak op drie
plekken:
-
buitenste rand
-
midden
-
binnenste rand.
De
loopvlakslijtage-indicatoren
worden zichtbaar over die delen
waar het loopvlak tot op de minima-
le profieldiepte is afgesleten. Als
minstens één van de loopvlakslijta-
ge-indicatoren zichtbaar wordt over
het loopvlak, moet u de band zo
snel mogelijk door een erkende
Can-Am On-Road dealer laten ver-
vangen.
De achterband beschikt over 2 slij-
tage-indicatoren, een voor normaal
gebruik en een voor gebruik op een
nat wegdek. De loopvlakslijtage-in-
102
dicatoren voor normaal gebruik
worden aangeduid met een drie-
hoek-symbool en die voor gebruik
op een nat wegdek met een water-
druppel-symbool.
WAARSCHUWING
Het wordt niet aanbevolen om
het voertuig op een nat wegdek
te gebruiken als de loopvlakslij-
tage-indicatoren voor gebruik
op een nat wegdek bereikt of
bijna bereikt zijn. Vervang de
band voor uw veiligheid.
ACHTERBAND AFGEBEELD
1. Loopvlakslijtage-indicatoren voor gebruik
op nat wegdek
2. Symbolen loopvlakslijtage-indicatoren
voor nat wegdek
3. Normale loopvlakslijtage-indicatoren
4. Symbolen normale loopvlakslijtage-indi-
catoren
Ongelijke slijtage op banden is
normaal, afhankelijk van hoe met
het voertuig wordt gereden en van
de toestand van het wegdek. De
buitenste en binnenste randen van
de voorwielen en het middelste
profiel van de achterband slijten
ongelijk af naargelang met het
voertuig rustig of agressief wordt
gereden.
Banden verwisselen
Verwissel de voorbanden van
plaats als deze een profieldiepte
bereiken van 4 mm. Zo gaan de
banden het langst mee.
LET OP Houd de spaken van
het voorwiel niet vast terwijl u