MOTOR MIST ACCELERATIE OF
VERMOGEN
1. Inrijperiode motor niet voltooid
-
Voltooi de inrijperiode.
2. Motorluchtfilter verstopt of vuil.
Controleer het luchtfilter en
-
vervang het indien nodig.
Controleer het motorluchtfil-
-
terhuis op vuilafzetting.
3. Aandrijfpoelies en aangedreven
poelies vereisen onderhoud.
-
Neem contact op met een
erkende Can-Am On-Road
dealer.
4. Oververhitting van de motor.
-
Zie OVERVERHITTING VAN
DE MOTOR hieronder.
5. Aandrijfriem versleten/te dun.
Vervang de aandrijfriem. —
-
Als meer dan 3 mm van de
oorspronkelijke breedte van
de aandrijfriem af is, heeft
dit invloed op de voertuig-
prestaties.
6. Gebrek aan brandstof
Vuile of verstopte voorfilter
-
van de brandstofpomp.
Neem voor onderhoud en
reparatie contact op met een
erkende Can-Am On-Road
dealer, reparatiebedrijf of ie-
mand anders van uw keuze.
7. Als een passagierszitting geïn-
stalleerd is en geen passagier
aanwezig is, kan de linkervoet-
steun uitgeklapt zijn.
-
Klap de linkervoetsteun voor
de passagier in.
DIAGNOSTISCHE RICHTLIJNEN
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR
1. Koelvloeistof in het koelsys-
teem op een laag peil.
-
Controleer het koelmiddel-
peil en vul bij. Zie het hoofd-
stuk ONDERHOUDSPROCE-
DURES. Zorg voor onder-
houd, reparatie of vervan-
ging door een erkende Can-
Am On-Road dealer, repara-
tiebedrijf of iemand anders
van uw keuze. Inwoners van
de Verenigde Staten en Ca-
nada kunnen voor meer infor-
matie over garantieclaims de
emissieprestatiegarantie van
US EPA in het hoofdstuk
GARANTIE raadplegen.
2. De koelventilator werkt niet.
Controleer of de koelventila-
-
tor niet geblokkeerd is en
goed werkt.
Controleer de ventilatorzeke-
-
ring. Raadpleeg PLAATS
VAN DE ZEKERINGEN in het
hoofdstuk HERSTELLINGEN
ONDERWEG.
3. Vuile radiatorvinnen.
Controleer en reinig de radia-
-
torvinnen. Raadpleeg RADI-
ATORVINNEN REINIGEN in
het hoofdstuk ONDER-
HOUDSPROCEDURES.
133