BASISPROCEDURES
3.
Druk de schakelhendel met
de andere voet of uw linker-
hand naar voren om de achter-
uit uit te schakelen.
Gebruik tijdens de inrij-
periode
Voor het voertuig is een inrijperiode
vereist van 300 km.
Na de inrijperiode moet het voer-
tuig worden geïnspecteerd volgens
het ONDERHOUDSSCHEMA .
Motor
Tijdens de inrijperiode:
-
Geef geen plankgas.
-
Vermijd het aanhouden van een
constant toerental.
-
Vermijd langdurig optrekken.
-
Vermijd langdurig rijden op
kruissnelheid.
-
Als de koelventilator onophoude-
lijk werkt in stads- of fileverkeer,
ga dan naar de kant en schakel
de motor uit om deze te laten
afkoelen of rijd sneller om de
motor te laten afkoelen door de
wind.
Kortstondig accelereren en uw
snelheid variëren dragen echter bij
tot een goed invaarresultaat.
Remmen en banden
Vermijd hard remmen tijdens de
inrijperiode.
40
WAARSCHUWING
Nieuwe remmen en banden
bereiken hun maximale rende-
ment pas nadat ze zijn ingere-
den. De prestaties van de rem-
men, besturing en VSS kunnen
beperkt zijn; wees dus extra
voorzichtig.
De remmen en banden zijn inge-
reden na circa 300 km op voor-
waarde dat er frequent is ge-
remd en gestuurd. Als er gere-
den wordt met minder vaak
remmen en sturen, moet u extra
tijd uittrekken om de remmen
en de banden in te rijden.
Aandrijfriem
Een nieuwe riem vereist een inloop-
periode van 50 km.
Tijdens deze periode:
-
Vermijd fors optrekken en ver-
tragen.
-
Vermijd rijden op een hoge
kruissnelheid.
Tanken
Vereiste brandstof
OPMERKING
Gebruik altijd ver-
se benzine. Benzine oxideert,
waardoor het octaangetal daalt,
vluchtige ingrediënten vervliegen
en er gomvorming en aanslag
ontstaan, die uw brandstofsys-
teem kunnen beschadigen.
De alcoholbijmenging in brandstof
verschilt per land en regio. Deze
motor is ontworpen voor de wer-
king op de aanbevolen brandstof-
fen. Let echter goed op het volgen-
de: