ONDERHOUDSPROCEDURES
LOCATIE OLIEVULPLUG VERSNELLINGS-
BAK
1. Olievulplug
2. Linker motorsteun
3. Schakelhendel
11. Vul de versnellingsbak via de
olievulopening tot olie uit de
opening van de oliepeilplug
stroomt.
12. Bevestig de oliepeilplug en de
olievulplug met een NIEUWE
afdichtring en een NIEUWE
O-ring. Aanhalen volgens de
specificatie.
AANDRAAIMOMENT
Oliepeilplug
Olievulplug
13. Verwijder versnellingsbakolie
volgens de plaatselijke milieu-
voorschriften.
Remmen
WAARSCHUWING
Nieuwe remmen bereiken hun
maximale rendement pas nadat
ze zijn ingereden. De prestaties
van de remmen kan beperkt
zijn; wees dus extra voorzichtig.
Remmen zijn pas ingereden na
ongeveer 300 km rijden met
frequent remmen. Rijden met
weinig remmen vergt extra tijd
om de remmen in te rijden.
118
15 Nm ± 2 Nm
4,5 Nm ± 0,5 Nm
Het remvloeistofpeil controleren
Gebruik alleen DOT 4 remvloeistof
uit een gesloten verpakking.
Controleer het peil van de remvloei-
stof als volgt:
1.
Parkeer het voertuig op een
stevige, vlakke ondergrond.
2.
Verschuif de rechtervoetsteun
om de peilmarkeringen op de
achterzijde van het reservoir
van de hoofdcilinder te kun-
nen zien. Raadpleeg het
hoofdstuk BESTUURDERS-
VOETSTEUNEN EN REMPE-
DAAL .
3.
Controleer het remvloeistof-
peil in het reservoir. In beide
kamers moet de vloeistof bo-
ven de het merkteken MIN
staan.
1. MIN.-merkteken van de remvloeistof
2. MAX.-merkteken van de remvloeistof
4.
Vul zoveel vloeistof bij als no-
dig. Raadpleeg REMVLOEI-
STOF TOEVOEGEN .
OPMERKING: Een laag remvloei-
stofpeil kan wijzen op lekken of
versleten remblokjes. Raadpleeg
een erkende Can-Am On-Road
dealer.
Remvloeistof toevoegen
1.
Schuif de rechtervoetsteun
volledig naar achteren.
2.
Reinig de vuldop en de boven-
zijde van het reservoir.