Samenvatting van Inhoud voor BRP can-am DS250 2008
Pagina 1
Gebruikershandleiding Veiligheids-, Voertuig- en Onderhoudsinformatie Lees deze handleiding aandachtig. Ze bevat belangrijke veiligheidsinformatie. Aanbevolen minimumleeftijd bestuurder: 16 jaar. Verwijder deze Gebruikershandleiding niet uit het voertuig.
Pagina 3
De informatie en beschrijvingen van nieuwe Can-Am™ ATV. U geniet de onderdelen/systemen in dit document BRP-garantie en kunt steeds een be- zijn correct op het ogenblik van de pu- roep doen op een netwerk van erken- blicatie. BRP voert echter een beleid...
Pagina 4
INHOUDSOPGAVE Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen. OPMERKING ............... . . 7 Europese Gemeenschap .
Pagina 5
4) Parkeerrem ..............67 5) Schakelhendel.
Pagina 6
LASTEN EN TRANSPORT ............88 OPLOSSEN VAN PROBLEMEN .
Pagina 7
ATV ................. 132 BEPERKTE GARANTIE VAN BRP VOOR LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE: 2008 CAN-AM ATV’S.
Pagina 9
OPMERKING Deze Gebruikershandleiding is be- Europese Gemeenschap doeld om de eigenaar/gebruiker van Deze waarschuwing geldt enkel in de een nieuw voertuig vertrouwd te ma- Europese landen waar dit voertuig op ken met de diverse bedieningsele- de openbare weg mag rijden. menten, het onderhoud en het veilige gebruik van zijn voertuig.
Pagina 10
INLEIDING Uw distributeur/dealer heeft u nor- Deze Gebruikershandleiding bevat rij- maal al wat basisinformatie gegeven informatie die haar nut heeft bewe- over de specifieke bedieningselemen- zen voor andere gebruikers. Deze is ten en kenmerken van uw nieuwe niet bedoeld als ultieme oplossing om voertuig.
Pagina 11
VEILIGHEIDS- INFORMATIE ___________ ___________ VEILIGHEIDSINFORMATIE...
Pagina 12
BIJZONDERE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN Rijd nooit met dit voertuig zonder DIT VOERTUIG IS GEEN SPEEL- een goed passende, goedgekeur- GOED EN HET GEBRUIK ERVAN de helm op. Draag altijd oogbe- HOUDT GEVAREN IN. scherming (bril of gelaatsscherm), Dit voertuig besturen is heel anders handschoenen, laarzen, een hemd dan rijden met andere voertuigen, zo- of jack met lange mouwen en een...
Pagina 13
Begeef u met dit voertuig nooit op Pas altijd de juiste procedures toe hellingen die te steil zijn voor het wanneer u stilvalt of achteruitrolt bij voertuig of voor uw rijvaardigheid. het bergop rijden. Schakel in een Oefen op minder steile hellingen geschikte versnelling en houd een voordat u een steile helling neemt.
Pagina 14
Voer nooit onoordeelkundige wijzi- gingen aan uw voertuig uit, bijvoor- beeld verkeerde installatie of toe- passing van accessoires. Gebruik alleen door BRP goedgekeurde ac- cessoires. Monteer NOOIT een passagierszitje. Overschrijd nooit de aangegeven maximale belading van dit voertuig, inclusief bestuurder, alle lasten en bijkomende accessoires.
Pagina 15
BEDRIJFSWAARSCHUWINGEN Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen. OPMERKING: De volgende illustraties zijn slechts algemene voorstellingen. Uw model kan hiervan afwijken. WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden met dit voertuig zonder aangepaste opleiding.
Pagina 16
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Niet-naleving van de leeftijdsaanbevelingen voor dit voertuig. WAT KAN ER GEBEUREN Wanneer deze leefstijdsaanbeveling niet wordt gerespecteerd, kan de jon- ge bestuurder ernstige of zelfs dodelijke verwondingen oplopen. Zelfs als een kind tot de leeftijdscategorie behoort waarvoor dit voertuig wordt aanbevolen, beschikt het niet altijd over de nodige vaardigheden en voldoende beoordelingsvermogen om veilig met dit voertuig te rijden.
Pagina 17
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Een passagier meenemen met dit voertuig. WAT KAN ER GEBEUREN Hierdoor wordt uw voertuig moeilijker bestuurbaar en raakt het sneller uit evenwicht. Dit kan tot een ongeluk leiden, waarbij u en/of uw passagier gewond raken. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Neem nooit een passagier mee.
Pagina 18
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Met dit voertuig op de openbare weg rijden. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt botsen met een ander voertuig. Op een verharde weg verandert het rijgedrag van uw voertuig aanzienlijk, waardoor u de controle kunt ver- liezen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Als de wegcode in uw streek het gebruik van uw voertuig op de openbare weg toelaat, begeef u dan enkel voor korte afstanden op de weg en enkel...
Pagina 19
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden met dit voertuig zonder een goedgekeurde helm, oogbescherming en beschermende kleding te dragen. WAT KAN ER GEBEUREN De volgende punten gelden voor alle ATV-bestuurders: — Wanneer u rijdt zonder goedgekeurde helm, neemt het risico op een ernstig of zelfs dodelijk hoofdletsel bij een ongeval aanzienlijk toe.
Pagina 20
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden met dit voertuig onder invloed van alcohol of drugs. WAT KAN ER GEBEUREN Dit kan uw beoordelingsvermogen ernstig aantasten. Uw reactiesnelheid kan afnemen. Uw evenwicht en perceptie kunnen eronder lijden. U kunt een ernstig of dodelijk ongeluk krijgen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Gebruik nooit alcohol of drugs voor of tijdens het rijden met dit voertuig.
Pagina 21
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Te snel rijden met dit voertuig. WAT KAN ER GEBEUREN De kans dat u de controle over uw voertuig verliest en een ongeluk heeft neemt toe. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Pas uw snelheid altijd aan aan het terrein, de zichtbaarheid, de rijomstan- digheden en uw ervaring.
Pagina 22
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden op twee wielen, springen en andere stunts. WAT KAN ER GEBEUREN Het risico dat u een ongeluk heeft, bijvoorbeeld kantelt, neemt toe. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Haal nooit stunts uit, zoals op twee wielen rijden of springen. Probeer niet op te scheppen.
Pagina 23
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Niet inspecteren van het voertuig voor het rijden. Niet goed onderhouden van het voertuig. WAT KAN ER GEBEUREN Hierdoor neemt het risico op ongevallen of beschadiging van de uitrusting toe. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Inspecteer uw voertuig voor elk gebruik, om te verzekeren dat het in goede staat verkeert.
Pagina 24
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden met de handen los van het stuur of de voeten los van de voetsteu- nen. WAT KAN ER GEBEUREN Zelfs met één hand of voet los heeft u minder controle over het voertuig. U kunt het evenwicht verliezen en van het voertuig vallen. Als u een voet van de voetsteun haalt, kan uw voet of been de achterwielen raken, zodat u verwondingen oploopt of een ongeluk heeft.
Pagina 25
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Niet extra voorzichtig rijden op onbekend terrein. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt op verborgen rotsblokken, bulten of gaten stoten zonder voldoende tijd om te reageren. Uw voertuig kan kantelen of oncontroleerbaar worden. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Rijd traag en wees extra voorzichtig wanneer u op onbekend terrein rijdt.
Pagina 26
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Niet extra voorzichtig rijden op zeer ruige, gladde of losse ondergrond. WAT KAN ER GEBEUREN Uw voertuig kan zijn grip verliezen en oncontroleerbaar worden. Dit kan leiden tot een ongeluk, bijvoorbeeld kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Rijd nooit op te ruige, gladde of losse ondergrond, tot u de nodige vaar- digheid heeft verworven om uw voertuig onder controle te houden op der- gelijk terrein.
Pagina 27
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd draaien. WAT KAN ER GEBEUREN Het voertuig kan onbestuurbaar worden en een aanrijding veroorzaken of kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Volg altijd de juiste procedures om te draaien, die u verder in deze Gebrui- kershandleiding vindt.
Pagina 28
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden op zeer steile hellingen. WAT KAN ER GEBEUREN Het voertuig kan sneller kantelen op zeer steile hellingen dan op vlakke ondergrond of lichte hellingen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Begeef u met dit voertuig nooit op hellingen die te steil zijn voor het voer- tuig of voor uw rijvaardigheid.
Pagina 29
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd bergop rijden. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt de controle verliezen of het voertuig kan kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Volg altijd de juiste procedures om bergop te rijden, die u verder in deze Gebruikershandleiding vindt.
Pagina 30
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd bergaf rijden. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt de controle verliezen of het voertuig kan kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Volg altijd de juiste procedures om bergaf te rijden, die u verder in deze Ge- bruikershandleiding vindt.
Pagina 31
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd dwars op een helling rijden of keren op een helling. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt de controle verliezen of het voertuig kan kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Probeer nooit te keren op een heuvel, tot u de omkeertechniek op vlak ter- rein onder de knie heeft, die u verder in deze Gebruikershandleiding vindt.
Pagina 32
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Stilvallen, achteruit rollen of verkeerd afstappen tijdens het bergop rijden. WAT KAN ER GEBEUREN Uw voertuig kan kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Schakel naar een gepaste versnelling en houd een constante snelheid aan bij het bergop rijden. Als u niet meer vooruit komt: Houd uw gewicht aan de bergop-zijde.
Pagina 33
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd over hindernissen rijden. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt de controle verliezen of botsen. Het voertuig kan kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Controleer op hindernissen voordat u in een onbekend gebied gaat rijden. Probeer nooit over grote hindernissen, zoals grote rotsblokken of omge- vallen bomen, te rijden.
Pagina 34
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd slippen of schuiven. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt de controle over uw voertuig verliezen. U kunt ook plots opnieuw grip krijgen, waardoor het voertuig kan kantelen. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Oefen met lage snelheid op een vlak, effen terrein totdat u het slippende of schuivende voertuig veilig onder controle kunt houden.
Pagina 35
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Met het voertuig door diep of snel stromend water rijden. WAT KAN ER GEBEUREN De banden kunnen gaan drijven, waardoor u uw grip en de controle verliest en een ongeval kunt veroorzaken. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Rijd nooit met dit voertuig door snel stromend water of door water dat dieper is dan de specificaties verder in deze Gebruikershandleiding.
Pagina 36
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Verkeerd achteruit rijden. WAT KAN ER GEBEUREN U kunt tegen een hindernis of persoon achter het voertuig rijden en ernsti- ge verwondingen veroorzaken. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Controleer wanneer u in achteruit schakelt of er geen hindernissen of per- sonen achter het voertuig zijn.
Pagina 37
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Rijden met ongeschikte banden, met een verkeerde of ongelijkmatige ban- denspanning. WAT KAN ER GEBEUREN Wanneer u rijdt met ongeschikte banden of een verkeerde of ongelijkma- tige bandenspanning, kunt u de controle over het voertuig verliezen, een klapband krijgen of kunnen de banden loskomen van de velgen.
Pagina 38
Alle onderdelen en ac- cessoires die u aan dit voertuig toevoegt, moeten goedgekeurd zijn door BRP en worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de aanwijzingen. Met al uw bijkomende vragen kunt u bij een erkend Can-Am distributeur/dealer terecht.
Pagina 39
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Overbelasting van dit voertuig of verkeerd dragen of slepen van lasten. WAT KAN ER GEBEUREN Het rijgedrag van het voertuig kan veranderen, wat tot ongelukken kan lei- den. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Overschrijd nooit de aangegeven maximale belading van dit voertuig, in- clusief bestuurder, alle lasten en bijkomende accessoires.
Pagina 40
WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Het transport van ontvlambare of gevaarlijke materialen kan tot ontploffin- gen leiden. WAT KAN ER GEBEUREN Dit kan ernstige of zelfs dodelijke verwondingen tot gevolg hebben. HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN Vervoer nooit ontvlambare of gevaarlijke materialen. Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan...
Pagina 41
ATV-opleidingsorganisatie. WEG van de richting waarin het voer- tuig kantelt! BRP raadt af, personen van jonger dan 16 te laten rijden met een voertuig met Controle voor gebruik een motor van meer dan 90 cc. Voor...
Pagina 42
– Ga na of het stuur vlot werkt. – Kijk en voel of er onderdelen loszit- ten terwijl de motor niet draait. – Geef meermaals gas om te control- Controleer de bevestigingen. eren of de gashendel vlot werkt. Deze moet terugkeren naar de –...
Pagina 43
Kleding De weersomstandigheden zullen bepalen wat u aantrekt. Toch is het belangrijk om altijd geschikte beschermende kleding en uitrusting te dragen, onder meer een goedgekeurde helm, oogbescherming, laarzen, handschoenen, een hemd met lange mouwen en een lange broek. Deze kleding zal u beschermen tegen een aantal kleine risico’s die u onderweg kunt tegenkomen.
Pagina 44
Transport van lasten Elke last die op het voertuig wordt vervoerd zal de stabiliteit en besturing van het voertuig beïnvloeden. Daarom mag u de maximale belading die de voertuigfa- brikant voorschrijft nooit overschrijden. Zorg ervoor dat de last stevig vastzit en de besturing van het voertuig niet kan hinderen.
Pagina 45
Sluit u aan bij een plaatselijke ATV-club. Zij kunnen u een kaart bezorgen en ad- viseren of informeren over de plaatsen waar u kunt rijden. Als er geen club in uw buurt is, kunt u misschien meewerken aan de oprichting. In groep rijden en clubactiviteiten zijn een aangename, sociale vrijetijdsbesteding.
Pagina 46
Rijden op ongebaand terrein Rijden op ongebaand terrein is per definitie gevaarlijk. Elk terrein dat niet speciaal werd voorbereid om voertuigen te dragen houdt gevaren in omdat men nooit op voorhand weet welke oneffenheden men tegenkomt, hoe vast de ondergrond is en hoe steil de helling.
Pagina 47
Bergaf rijden Dit voertuig kan steilere hellingen beklimmen dan het veilig kan afdalen. Daarom dient u er zeker van te zijn dat er een veilige weg naar beneden is, voordat u aan een beklimming begint. Wanneer u vertraagt bij het afdalen van een gladde helling, kan het voertuig gaan schuiven.
Pagina 48
Hoewel dit voertuig is uitgerust met een goede ophanging, kan het rijden op uiterst ruig terrein u een onaangenaam gevoel geven of zelfs rugletsels veroor- zaken. Vaak moet u in gehurkte houding rijden. Vertraag in dit geval en vang de schokken op met uw gebogen benen.
Pagina 49
Water vermindert het remvermogen van uw voertuig. Laat de remmen altijd dro- gen door ze meermaals te activeren, wanneer het voertuig weer op het droge is. Nabij water is er vaak modder of moerasland. Let op voor onverwachte gaten of inzinkingen. Kijk ook uit voor rotsblokken, stronken enz. die gedeeltelijk be- groeid zijn.
Pagina 50
Wanneer u in duingebied gaat rijden, is het raadzaam uw voertuig uit te rusten met een hoog uitstekende vlag. Zo kunnen andere personen aan de andere kant van de zandduin beter zien waar u zich bevindt. Rijd voorzichtig wanneer u voor u nog een veiligheidsvlag bespeurt.
Pagina 51
Passeer hindernissen op uw weg voorzichtig. Daartoe behoren losse rotsblok- ken, omgevallen bomen, gladde oppervlakken, omheiningen, palen, wallen en laagtes. Vermijd ze zoveel mogelijk. Houd er rekening mee dat sommige hin- dernissen te groot of gevaarlijk zijn om over te rijden en beter ontweken worden. Kleine stenen of omgevallen bomen kunt u veilig passeren, wanneer u ze in een hoek van 90°...
Pagina 52
Bergop Verplaats uw lichaamsgewicht naar voor, naar de top van de heuvel toe. Houd uw voeten op de voetsteunen en schakel naar een lagere versnelling, geef dan gas en schakel indien nodig snel terwijl u klimt. Rijd niet te snel. Anders kan de neus van het voertuig van de grond komen en kan het voertuig op u vallen.
Pagina 53
Bergaf Verplaats uw lichaamsgewicht naar achter. Rem geleidelijk om niet te slippen. “Rol” niet naar beneden enkel met behulp van motorcompressie of in vrijloop. Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen.
Pagina 54
Dwars op een helling rijden Dit is één van de gevaarlijkste manieren van rijden, omdat het evenwicht van het voertuig drastisch verandert. Vermijd dit zoveel mogelijk. Als het toch noodza- kelijk is, verplaats dan ALTIJD uw lichaamsgewicht naar de top van de helling toe en houd u klaar om er aan deze zijde af te springen mocht het voertuig beginnen kantelen.
Pagina 55
Routine-onderhoud Na afloop van uw rit is het raadzaam, aangekoekte sneeuw, ijs, modder en vuil te verwijderen. Zo gaat uw voertuig niet alleen langer mee en behoudt het langer zijn verkoopwaarde, maar u schakelt ook mogelijke risico’s voor uw volgende rit met het voertuig uit.
Pagina 56
ETIKET Dit voertuig is bij zijn levering voorzien van een etiket en labels met belangrijke veiligheidsinformatie. Elke persoon die met dit voertuig rijdt moet deze informatie gelezen en begrepen hebben voor zijn vertrek. __________ __________ VEILIGHEIDSINFORMATIE...
Pagina 57
LABELS OP HET PRODUCT De volgende labels bevinden zich op uw voertuig en moeten als vaste onderdelen van het voertuig worden beschouwd. Ontbrekende of beschadigde labels kun- nen gratis worden vervangen. Raadpleeg een erkend Can-Am distributeur/dealer. OPMERKING: De volgende illustraties in deze Gebruikershandleiding geven en- kel een algemene voorstelling.
Pagina 60
__________ __________ VEILIGHEIDSINFORMATIE...
Pagina 61
VOERTUIG- INFORMATIE _____________________...
Pagina 62
Elk erkend Can-Am distributeur/dealer heeft deze nummers nodig om reparaties onder garantie uit te voeren. Er wordt geen garantie geboden door BRP als het motoridentificatie- nummer (EIN) of het voertuigidentificatienummer (VIN) werd verwijderd of on- leesbaar werd gemaakt.
Pagina 63
Plaats van het motoridentificatienummer vmo2006-014-005_a _____________________...
Pagina 64
Conformiteitslabel Dit label geeft de conformiteit van dit voertuig in vele landen aan. PLAATS VAN DE LABELS Rechts vooraan op Alle DS 250 onderste buis van het modellen frame (tussen A-armen) ______________________...
Pagina 65
INRIJPERIODE MOTOR Het voertuig moet een inrijperiode van 10 bedrijfsuren doorlopen, alvorens u langdurig volgas mag geven. LET OP: Meng nooit olie door de brandstof. Dit voertuig heeft een 4-taktmotor. Er moet alleen olie aan de motor worden toegevoegd. Tijdens deze periode mag u niet meer dan 3/4 gas geven.
Pagina 66
BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN/ UITRUSTING vmo2006-014-006_b ______________________...
Pagina 67
vmo2006-014-007_b _____________________...
Pagina 68
Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen. OPMERKING: In dit deel worden de 2) Voorremhendel basisfuncties van de diverse bedie- Druk deze hendel in om de voorrem- ningselementen van uw voertuig toe- men te activeren.
Pagina 69
vmo2006-014-053_a vmo2006-014-009_b 1. Remhendel STAND AAN 2. Om te remmen 1. Remhendelslot 2. Trekken om de parkeerrem te activeren 4) Parkeerrem Als dit is vergrendeld kan het voer- Om het mechanisme te ontgrende- len: Druk de parkeerrem terug op zijn tuig niet bewegen.
Pagina 70
5) Schakelhendel R: Achteruit Een hendel met 3 standen. In deze stand kan het voertuig ach- teruit rijden. Dit voertuig is uitgerust LET OP: Stop het voertuig altijd he- met een snelheidsbegrenzer in achter- lemaal en druk op de rem voordat u uit.
Pagina 71
Om de motor stil te leggen laat u de 6) Behuizing gashendel helemaal los en gebruikt de multifunctionele motorstopschakelaar. schakelaar OPMERKING: Hoewel de motor kan Op de behuizing van de multifunctio- worden gestopt door de contactsleu- nele schakelaar zijn de volgende be- tel op UIT te draaien, raden we aan de dieningselementen ondergebracht: motor met de motorstopschakelaar uit...
Pagina 72
OPMERKING: Als de motorstopscha- kelaar op UIT staat, zal de motor niet draaien. Ophefknop Deze knop dient om de snelheidsbe- grenzer in achteruit op te heffen en extra vermogen vrij te maken. Druk de ophefknop in en houd hem inge- drukt terwijl u de gashendel geleidelijk indrukt.
Pagina 73
Verklikkerlichtje motortemperatuur/oliedruk (ROOD) Dit lichtje gaat aan wanneer de contactschakelaar wordt ingeschakeld en blijft branden tot de motor draait. Als dit lichtje brandt, betekent dit dat de motor oververhit geraakt. Als de motor oververhit is, vmo2006-014-026 raadpleeg dan de paragraaf TYPISCH —...
Pagina 74
8) Contactschakelaar WAARSCHUWING Sleutelschakelaar met 2 standen. Stop de motor altijd voor u tankt. Draai de dop langzaam open. Als u een drukverschil vaststelt (flui- tend geluid terwijl u de dop los- draait), laat uw voertuig dan na- kijken en/of repararen voordat u er opnieuw mee rijdt.
Pagina 75
10) Brandstofklep LET OP: Een verkeerde opening van de brandstofklep belemmert Dit is een draaiklep met 3 standen. de brandstoftoevoer. Zorg ervoor Draai de wijzer van de knop in de ge- dat de klep volledig is geopend wenste stand. wanneer u rijdt. 11) Voor/achterrempedaal Door dit pedaal in te drukken worden de voor- en achterremmen geacti-...
Pagina 76
13) Gereedschapsset 15) Zekering De gereedschapstas bevindt zich in Het elektrisch systeem is beveiligd het servicecompartiment onder de zit- met zekeringen. Zie ONDERHOUD ting. voor meer informatie. De zekeringhouder bevindt zich in het servicecompartiment onder de zitting. vmr2006-078-001_e SERVICECOMPARTIMENT ONDER STOEL 1.
Pagina 77
OPMERKING: – Als veiligheidsmaatregel of om diefstal te voorkomen, vergren- delt u het stuur wanneer u par- keert. – Draai na de vergrendeling het stuur naar links en rechts om te controleren of het goed is vergrendeld. – Wanneer u uw voertuig verlaat, moet u altijd de sleutel uit het contact halen.
Pagina 78
OPMERKING: U zult duidelijk een klik 19) Vergrendeling zitting voelen. Controleer nogmaals of de zit- Deze bevindt zich onder het achter- ting stevig vastzit door eraan te trek- spatbord en dient om de zitting te ken. verwijderen zodat het servicecompar- timent bereikbaar is.
Pagina 79
21) Snelheidsmeter 23) Vloeistofreservoir voorremmen Dit voertuig is uitgerust met een snel- heidsmeter. Deze duidt de snelheid Dit zit boven de voorremhendel aan de van het voertuig aan in mph en km/u. rechterkant van het stuur. De snelheidsmeter licht op wanneer de contactschakelaar wordt ingescha- keld.
Pagina 80
vmo2006-014-032 ACHTERREM-VLOEISTOFRESERVOIR RECHTS 25) Motor-koelvloeistof- reservoir Het koelvloeistofreservoir bevindt zich onder het rechter voorspatbord. vmo2006-014-022_a KOELMIDDELRESERVOIR vmo2006-014-031_a ONDER TOEGANGSKLEP VOORAAN 1. Radiatordop 2. Dop koelmiddelreservoir ______________________...
Pagina 81
VLOEISTOFFEN Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen. OPMERKING: In dit hoofdstuk ver- Brandstofpeil neemt u alles over de aanbevolen vloeistoffen en de juiste werkwijze WAARSCHUWING om het vloeistofpeil te controleren.
Pagina 82
Tijdens de heetste dagen van de zo- mer kan er echter ook minerale olie BRP XP-S™ 10W40 (stuknr. 219 700 346) worden gebruikt. OPMERKING: Voor een optimale per- formantie in alle seizoenen bevelen we het gebruik aan van XP-S 5W40 synthetische olie (stuknr.
Pagina 83
Trek de lip aan de bovenkant van de Vul het koelsysteem met BRP voor- klep uit de rubberen pakkingsringen. gemengd koelmiddel (stuknr. 219 700 362) of met gedestilleerd water en een Trek de klep naar beneden zodat de...
Pagina 84
Sluit de vuldop opnieuw en draai hem Remvloeistof stevig aan. Aanbevolen vloeistof Breng de toegangsklep van het voor- spatbord weer aan. Gebruik altijd remvloeistof die voldoet aan de specificatie DOT 4. Als u koelvloeistof aan het koelmiddel- reservoir toevoegt, controleer dan ook LET OP: Om ernstige schade aan het peil in de radiator.
Pagina 85
vmr2006-085-004 TYPISCH — ACHTERREM-VLOEISTOFRESERVOIR LINKS Vloeistofreservoir achteraan Wanneer het voertuig op een vlak op- pervlak staat moet het remvloeistof- peil tussen de MIN. en MAX. merkte- kens staan. vmo2006-014-032 ONDER RECHTER ACHTERSPATBORD Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen.
Pagina 86
BEDIENINGSINSTRUCTIES – Geef meermaals gas om te control- Algemeen eren of de gashendel vlot werkt. De schakelhendel moet in VRIJLOOP Deze moet terugkeren naar de staan en de remmen (vooraan en ach- stationaire stand wanneer u hem teraan) moeten worden ingedrukt, op- loslaat.
Pagina 87
– Kijk en voel of er onderdelen loszit- LET OP: Houd de motorstartknop ten terwijl de motor niet draait. niet langer dan 20 seconden inge- Controleer de bevestigingen. drukt. Laat een rustperiode tussen – Kijk of er geen personen of hin- twee startpogingen zodat de starter dernissen op het traject zijn.
Pagina 88
Schakelen Onderhoud na gebruik Laat de motor stationair warmdraaien. Als u uw voertuig in een zoutwater- omgeving heeft gebruikt (strand, lan- Druk op de remmen en schakel naar ceren/opladen van boten enz.), moet het versnellingsbereik ”F”. u het afspoelen met zoetwater om Los de remmen.
Pagina 89
SPECIALE PROCEDURES Oververhitting van de motor Als de motor oververhit raakt en het verklikkerlichtje aangaat, probeer dan het volgende: – Controleer en reinig de radiatorvin- nen. Zie hoofdstuk ONDERHOUD. WAARSCHUWING De radiator kan erg heet worden. vmo2006-014-034_a Raak hem niet aan zonder hand- 1.
Pagina 90
Als uw voertuig is uitgerust met (330 lb) belading en toegevoegde optionele rekken en/of een trek- accessoires haak, goedgekeurd door BRP, om lasten te vervoeren, zal dit het rijgedrag, de stabiliteit en remaf- Transport stand beïnvloeden. Een juiste Bevestig het te transporteren voertuig...
Pagina 91
LET OP: Door het aan andere onder- delen te bevestigen kan het voer- tuig schade oplopen. Locatie vooraan vmo2006-014-063_a BEVESTIGINGSLOCATIES VOORBUMPER Locatie achteraan vmo2006-014-064_a BEVESTIGINGSLOCATIES ACHTERBUMPER WAARSCHUWING Sleep dit voertuig nooit achter een wagen of een ander voertuig. Ge- bruik een aanhangwagen. _____________________...
Pagina 92
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN MOTOR DRAAIT NIET 1. Contactschakelaar staat op UIT. – Zet de schakelaar op AAN. 2. Motorstopschakelaar. – Let erop dat de motorstopschakelaar op AAN staat. 3. Transmissie staat niet in VRIJLOOP. – Zet de transmissie in VRIJLOOP of druk de remmen (vooraan of achteraan) 4.
Pagina 93
MOTOR WENTELT MAAR START NIET 1. Mengsel niet rijk genoeg om koude motor te starten. – Controleer het brandstofpeil en bekijk de startprocedure, met name het ge- bruik van de choke. 2. Verdronken motor (bougie nat bij verwijdering). – Draai de contactschakelaar op AAN en controleer of de choke helemaal uit staat.
Pagina 94
MOTOR MIST ACCELERATIE OF VERMOGEN 1. Bougie vuil of beschadigd. – Zie punt MOTOR WENTELT MAAR START NIET. 2. Motor krijgt onvoldoende brandstof. – Zie punt MOTOR WENTELT MAAR START NIET. 3. Carburatorafregeling. – Neem contact op met een erkend Can-Am distributeur/dealer. 4.
Pagina 95
MOTOR WEIGERT 1. Bougie vuil/beschadigd/versleten. – Reinig/controleer de bougie en het verwarmingsbereik. Vervangen indien nodig. 2. Water in de brandstof. – Tap het brandstofsysteem af en hervul het met verse brandstof. ABNORMAAL MOTORGELUID 1. Klepafregeling. – Neem contact op met een erkend Can-Am distributeur/dealer. 2.
Pagina 96
HET TOERENTAL STIJGT MAAR HET VOERTUIG BEWEEGT NIET 1. De schakelhendel staat in VRIJLOOP. – Zet de schakelhendel in ACHTERUIT of VOORUIT. 2. CVT vuil of versleten. – Neem contact op met een erkend Can-Am distributeur/dealer. 3. Water in de CVT-behuizing. –...
Pagina 97
SPECIFICATIES VOERTUIGMODEL DS 250 MOTOR 4-takt. Motor met enkele bovenliggende Type nokkenas, vloeistofgekoeld Aantal cilinders Eén cilinder 4 kleppen met mechanische lichters Aantal kleppen (regelbaar) Cilinderinhoud 249,4 cc (15,22 cu. in) Boring 71 mm (2,8 in) Slag 63 mm (2,5 in) Startsysteem Elektrische starter 10.6:1...
Pagina 98
VOERTUIGMODEL DS 250 ELEKTRISCH SYSTEEM (vervolg) Type Type droge accu Accu Volt 12 volt, 10 A•h (ampère-uur) Startsysteem Elektrische startmotor Grootlicht-lamp 2 x 31,5 W Lamp achterlicht 1 x 5/21 W Lampje richtingaanwijzers 4 x 21 W Verklikkerlichtjes 1,7 W Ventilator- 10 A motor...
Pagina 99
SJ. Zie OLIE-VISCOSITEITSTABEL Olie voor tandwielkasten 85W-140 of XP-S olie voor kettingkasten Ethyleenglycol/watermengsel (50% koelvloeistof, 50% gedestilleerd water). Koelvloeistof Gebruik voorgemengde koelvloeistof van BRP of een speciale koelvloeistof voor aluminiummotoren. Type Gewone loodvrije benzine Brandstof Octaangetal 92 RON of hoger...
Pagina 100
In het kader van zijn beleid van voortdurende kwaliteitsverbetering en innovatie behoudt BRP zich het recht voor, op eender welk moment wijzigingen aan het ontwerp en de specificaties, aanvullingen of verbeteringen aan zijn producten aan te brengen, zonder dat dit enige verplichting inhoudt om deze ook te installeren op eerder gefabriceerde producten.
Pagina 101
ONDERHOUDS- INFORMATIE _____________________...
Pagina 102
ONDERHOUDSSCHEMA Het onderhoud is erg belangrijk. Bent u niet vertrouwd met de veilige werk- wijze en afregelingsprocedures, doe dan een beroep op uw erkend Can-Am distributeur/dealer. PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA EERSTE INSPECTIE 10 U OF 30 DAGEN OF 200 KM (125 mi) (Uit te voeren door een erkend Can-Am dealer.
Pagina 103
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA EERSTE INSPECTIE 10 U OF 30 DAGEN OF 200 KM (125 mi) (Uit te voeren door een erkend Can-Am dealer. Het eerste onderhoud is erg belangrijk en mag niet worden verwaarloosd.) A: AFREGELEN C: REINIGEN 25 U OF 500 KM (310 mi) I: INSPECTEREN 50 U OF 1000 KM (620 mi) L: SMEREN...
Pagina 104
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA EERSTE INSPECTIE 10 U OF 30 DAGEN OF 200 KM (125 mi) (Uit te voeren door een erkend Can-Am dealer. Het eerste onderhoud is erg belangrijk en mag niet worden verwaarloosd.) A: AFREGELEN C: REINIGEN 25 U OF 500 KM (310 mi) I: INSPECTEREN 50 U OF 1000 KM (620 mi) L: SMEREN...
Pagina 105
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA EERSTE INSPECTIE 10 U OF 30 DAGEN OF 200 KM (125 mi) (Uit te voeren door een erkend Can-Am dealer. Het eerste onderhoud is erg belangrijk en mag niet worden verwaarloosd.) A: AFREGELEN C: REINIGEN 25 U OF 500 KM (310 mi) I: INSPECTEREN 50 U OF 1000 KM (620 mi) L: SMEREN...
Pagina 106
ALGEMEEN Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen. WAARSCHUWING Tenzij anders aangegeven mag de motor niet draaien tijdens alle on- derhoudswerken.
Pagina 107
MOTOR Giet reinigingsoplossing (stuknr. 219 Luchtfilter 700 341) of gelijkwaardig in een em- mer. Leg de filter te week. Verwijdering/reiniging Reinig het luchtfilterhuis vanbinnen LET OP: Verwijder of wijzig geen terwijl de filter ligt te weken. enkel onderdeel van het luchtfilter- Spoel de filter met warmwater tot de huis.
Pagina 108
Verwijder de peilstok. Maak de plaats rond de olieaftapplug schoon. Zet een opvangbak onder de motoraf- tapplug. Schroef de aftapplug los. vmo2006-014-044_a TYPISCH 1. Luchtfilterhuis 2. Afvoerleiding 3. Klem OPMERKING: Als het voertuig in een stoffige omgeving wordt gebruikt, moet u deze inspectie vaker uitvoe- vmo2006-014-035_a ren dan het ONDERHOUDSSCHEMA LINKERKANT ONDER CVT-DEKSEL...
Pagina 109
OPMERKING: Controleer de O-ring Radiator van het deksel en vervang hem indien Controleer af en toe of de omgeving nodig. van de radiator schoon is. Wis eventueel gemorste olie van de Inspecteer de radiatorvinnen. motor. moeten schoon zijn, vrij van modder, vuil, bladeren en andere verontreini- gingen die de koelprestatie van de radiator in het gedrang kunnen bren-...
Pagina 110
Verwijder de toegangsklep van het voorspatbord. Draai de radiatordop in tegenwijzerzin los en verwijder hem. Verwijder de aftapplug aan de rechter- kant van de motor en tap de koelvloei- stof af in een geschikt recipiënt. vmo2006-014-043_a PLAATS SLANGKLEM Hef de voorkant van het voertuig hoog genoeg op, zodat de voorwielen van de grond komen.
Pagina 111
Installeer de verwijderde onderdelen Reiniging na afloop opnieuw correct in de omge- luchtinjectieklep keerde volgorde dan waarin u ze heeft verwijderd. vmo2006-014-066_b LINKERKANT VAN DE MOTOR 1. Luchtinjectieklep Koppel de slangen los van de luchtin- jectieklep. Verwijder de luchtinjectieklep van de klepsteun.
Pagina 112
CARBURATEUR Laat het brandstofsysteem jaarlijks nakijken en reinigen door een erkend Can-Am distributeur/dealer. _____________________...
Pagina 113
TRANSMISSIE Aandrijfriem Laat de aandrijfriem inspecteren en/of vervangen door een erkend Can-Am dealer. Aftapleiding CVT-deksel Wanneer u vermoedt dat er water is binnengedrongen in het CVT-deksel, moet u de aftapleiding verwijderen en de CVT-behuizing laten leeglopen. vmr2006-064-001_a 1. Aftapleiding CVT-deksel 2.
Pagina 114
TANDWIELKAST Wanneer de tandwielkast leeg is, Oliewissel brengt u de aftapplug weer aan en en Zet het voertuig op een vlak oppervlak. draait ze aan tot 9 N•m (80 lbf•in). Zet Verwijder de beschermer van de aan- het voertuig dan weer op de grond. drijfketting.
Pagina 115
BRANDSTOFSYSTEEM Smering gaskabel gaskabel moet worden smeerd met siliconen-kabelsmeerolie (stuknr. 293 600 041) of een gelijk- waardig product. WAARSCHUWING Gebruik altijd een smeermiddel op siliconenbasis. Als u een an- der smeermiddel gebruikt (bijv. een smeermiddel op waterbasis) vmo2006-014-051_b kan de gashendel/kabel kleverig of 1.
Pagina 116
Afregeling gashendel Schuif de rubberen beschermer ach- teruit zodat de gaskabel-afstelschroef zichtbaar wordt. Draai de borgmoer los en draai aan de afstelschroef tot de gashendel de juiste speling heeft. OPMERKING: Meet de speling aan het uiteinde van de gashendel. Span de borgmoer aan en bevestig de beschermer terug.
Pagina 117
ELEKTRISCH Breng smeermiddel tegen het vastvre- WAARSCHUWING ten aan op de bougieschroefdraad en Draai de contactsleutel altijd in de installeer de bougie opnieuw. stand OFF, alvorens onderhouds- Schroef de bougie in de cilinderkop of reparatiewerken aan het elek- met de hand of met een passende mo- trisch systeem uit te voeren, tenzij mentsleutel.
Pagina 118
Om de zekering uit de houder te ver- Reiniging wijderen, haalt u het deksel van de ze- Reinig de accu, de behuizing, kabels keringhouder en trekt de zekering er- en polen met een oplossing van natri- uit. Controleer of de draad is gesmol- umcarbonaat en water.
Pagina 119
vmo2006-014-058_a vmo2006-014-057_a 1. Koplampbehuizing 1. Verwijder de rubberen beschermer 2. Regeling straalhoogte 2. Trek de connector met een wrikkende beweging los Achterlicht Schroef de lensschroeven los om aan Draai de lamphouder linksom los. de lamp te kunnen. Vervang de lamp. vmo2006-014-057_b 1.
Pagina 120
vmo2006-014-067_a VERWIJDER BEHUIZING VAN vmo2006-014-071 ACHTERSPATBORD TREK DE LAMPBEHUIZING ERUIT Verwijder lamplens. Richtingaanwijzers achteraan Draai de schroeven in het deksel van de behuizing en de onderste borg- schroeven van de behuizing los vmo2006-014-068_a TREK LENS ERUIT 1. Lamplens Druk de lamp in en houd ze vast terwijl u ze in tegenwijzerzin losdraait.
Pagina 121
Standlicht vmo2006-014-069_a TOEGANG TOT LAMP Trek aan de rubberen lampbehuizing om de lamp te bereiken. Vervang de lamp. vmo2006-014-070_a 1. Lampbehuizing _____________________...
Pagina 122
AANDRIJFTREIN Aandrijfketting Afregeling Regel de aandrijfketting af en smeer OPMERKING: Regel de aandrijfket- ze voor elke rit. ting nooit af terwijl de bestuurder op het voertuig zit. Verwijder alle lasten van het voertuig. WAARSCHUWING Plaats het voertuig op een vlak opper- Zet de contactschakelaar UIT alvo- vlak en schakel in VRIJLOOP.
Pagina 123
Kettingwiel en rondsel Controleer de kettingwielas en het rondsel op vervorming, overmatige slijtage en andere beschadigingen. vmr2006-084-004_a 1. Aandrijfketting 2. Vergrendeling stelschroef 3. Kettingwielnaaf 4. Kettingspanner Regel de kettingdoorhang door het voertuig langzaam vooruit te bewe- gen. De doorhang aan de bovenkant van de 1.
Pagina 124
Hoewel de banden speciaal zijn ont- worpen voor offroad-toepassingen, kan een platte band nog steeds voor- komen. Daarom wordt aangeraden, een bandenpomp en een reparatieset mee te nemen. Toestand van de banden/wielen Controleer de banden op beschadigin- gen en slijtage. Vervang ze indien no- dig.
Pagina 125
LET OP: Gebruik altijd de aanbevo- len wielmoeren. Het gebruik van andere moeren kan schade aan de velgen veroorzaken. _____________________...
Pagina 126
OPHANGING Afregeling WAARSCHUWING Stel de beide veren op dezelfde lengte in. Een ongelijkmatige af- regeling kan het voertuig moeilijk controleerbaar bestuurbaar en minder stabiel maken, waar- door het risico op ongelukken toeneemt. vmo2006-014-072_a ACHTEROPHANGING De veervoorbelasting verschilt van 1. Voorbelasting nok bestuurder tot bestuurder, afhankelijk van zijn/haar gewicht.
Pagina 127
Inspectie Voor- en achterophanging Inspecteer schokdempers olielekkage en de bevestigingen op vastheid. Raadpleeg indien nodig een erkend Can-Am distributeur/dealer. Draaiarm Controleer draaiarm ver- vorming, barsten of krombuiging. Raadpleeg erkend Can-Am distributeur/dealer als u een probleem vaststelt. A-armen Controleer de A-armen op barsten, krombuiging of andere schade.
Pagina 128
WAARSCHUWING Inspectie Laat het verversen van de rem- Voorremmen vloeistof en alle onderhoud en Het voorremsysteem is hydraulisch en reparaties aan het remsysteem uit- hoeft niet te worden afgeregeld. voeren door een erkend Can-Am dealer. Achterrem De achterrem werkt met twee syste- Parkeerrem men.
Pagina 129
vmo2006-014-062_a 1. Remklauw achteraan 2. Borgmoer 3. Kabelstelschroef LET OP: Zorg ervoor dat de achter- wielen vergrendeld zijn wanneer de parkeerrem AAN staat en dat ze vrij bewegen wanneer de parkeerrem UIT staat. Smering remkabel Koppel de kabel los van de hendel. Installeer kabelsmeertoestel (stuknr.
Pagina 130
CARROSSERIE/CHASSIS Was de carrosserie indien nodig met Motorcompartiment heet zeepsop (gebruik enkel milde Controleer het motorcompartiment op reinigingsproducten). Breng beschadigingen en lekkage. Ga na of niet-schurende wax aan. alle slangklemmen goed vastzitten en de slangen niet geknikt zijn, geen bar- LET OP: Reinig kunststofonderde- sten of andere beschadigingen verto- len nooit met agressieve schoon-...
Pagina 131
BEWARING EN VOORBEREIDING OP HET RIJSEIZOEN WAARSCHUWING Laat erkend Can-Am distributeur/dealer nakijken het brandstofsysteem intact is vol- gens het ONDERHOUDSSCHEMA. Als u het voertuig langer dan een maand niet gebruikt, is een correcte bewaring noodzakelijk. Raadpleeg erkend Can-Am distributeur/dealer voor de juiste pro- cedures.
Pagina 134
• Schade ten gevolge van de verwijdering van onderdelen, onoordeelkundige reparaties, service, onderhoudswerken, veranderingen of het gebruik van onderdelen die niet werden geproduceerd of goedgekeurd door BRP of ten gevolge van reparaties door een persoon die geen erkend Can-Am-distribu- teur/dealer met service-autorisatie is;...
Pagina 135
Gebeurt dit toch, dan zijn deze niet afdwingbaar van BRP. BRP behoudt zich het recht voor, deze garantie op elk gewenst ogenblik te wij- zigen. Dergelijke wijzigingen zullen echter geen invloed hebben op de garantie- voorwaarden die van toepassing waren op producten, die tijdens de geldigheids- duur van deze garantie werden verkocht.
Pagina 136
BRP. 7) WAT BRP ZAL DOEN De verplichtingen van BRP in het kader van deze garantie beperken zich tot de re- paratie van onderdelen die bij normaal gebruik, onderhoud en service defect zijn gebleken of, naar eigen inzicht, de vervanging van deze onderdelen door nieuwe originele Can-Am ATV-onderdelen zonder aanrekening van onderdelen en werk- uren, uitgevoerd door een erkend Can-Am distributeur/dealer naar keuze.
Pagina 137
In geval van een mengingsverschil of dispuut in verband met deze beperkte garantie, stelt BRP voor om samen met de dealer naar een oplossing voor de kwestie te zoeken. We raden u aan het probleem te bespreken met de servicemanager of zaakvoerder van de erkende dealer.
Pagina 138
Alle originele Can-Am ATV-onderdelen en -accessoires, die worden geïnstalleerd door een erkend BRP-distributeur/dealer op het ogenblik van de levering van de Can-Am ATV bouwjaar 2008, genieten dezelfde garantie. Bij gebruik van dit product voor races of enige andere competitie-activiteit, zelfs door de vorige eigenaar, vervalt deze garantie.
Pagina 139
Gebeurt dit toch, dan zijn deze niet afdwingbaar van BRP. BRP behoudt zich het recht voor, deze garantie op elk gewenst ogenblik te wij- zigen. Dergelijke wijzigingen zullen echter geen invloed hebben op de garantie- voorwaarden die van toepassing waren op producten, die tijdens de geldigheids- duur van deze garantie werden verkocht.
Pagina 140
7) WAT BRP ZAL DOEN De verplichtingen van BRP in het kader van deze garantie beperken zich tot de re- paratie van onderdelen die bij normaal gebruik, onderhoud en service defect zijn...
Pagina 141
In geval van een mengingsverschil of dispuut in verband met deze beperkte garantie, stelt BRP voor om samen met de dealer naar een oplossing voor de kwestie te zoeken. We raden u aan het probleem te bespreken met de servicemanager of zaakvoerder van de erkende distributeur/dealer.
Pagina 142
Wenst u dat uw naam en adres niet worden vrijgegeven, gelieve dit dan schriftelijk te melden op onderstaand adres. BRP EUROPEAN DISTRIBUTION Warranty Department Chemin de Messidor 5-7...
Pagina 143
Wanneer u BRP op de hoogte brengt, zelfs nadat de beperkte garantie is afgelo- pen, kan BRP u bereiken indien dit nodig zou zijn, bijvoorbeeld als er ATV’s zouden worden teruggeroepen om veiligheidsredenen. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om BRP op de hoogte te brengen.
Pagina 147
Informeer bij de dealer waar u uw voertuig kocht of uw voertuig werd gere- gistreerd bij BRP. Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat: WAARSCHUWING Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen.