4
Tastcycli: Scheve ligging van het werkstuk automatisch registreren | BASISROTATIE (cyclus 400,
4.7
BASISROTATIE (cyclus 400,
DIN/ISO: G400)
Toepassing
Met tastcyclus 400 wordt door meting van twee punten die zich op
een rechte moeten bevinden, een scheve ligging van het werkstuk
bepaald. De besturing compenseert de gemeten waarde via de
functie Basisrotatie.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het tastsysteem in ijlgang (waarde uit
kolom FMAX) en met positioneerlogica (zie "Tastcycli afwerken",
Pagina 46) naar het geprogrammeerde tastpunt 1. De besturing
verplaatst daarbij het tastsysteem met de veiligheidsafstand
tegen de vastgelegde verplaatsingsrichting in
2 Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde
meethoogte en voert het eerste tastproces met tastaanzet
(kolom F) uit.
3 Het tastsysteem gaat dan naar de volgende tastpositie
voert daar het tweede tastproces uit
4 De besturing trekt het tastsysteem terug naar de veilige hoogte
en voert de vastgestelde basisrotatie uit
Bij het programmeren in acht nemen!
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 400 t/m 499 mogen geen cycli
voor coördinatenomrekening actief zijn.
De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli
activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10
ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR
ASSPEC..
Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus
FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
U moet vóór de cyclusdefinitie een gereedschapsoproep voor
de definitie van de tastsysteemas hebben geprogrammeerd.
De besturing zet een actieve basisrotatie aan het begin van de
cyclus terug.
82
AANWIJZING
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
en
2
DIN/ISO: G400)