9
Tastcycli: Gereedschap automatisch opmeten | Gereedschapslengte meten (cyclus 31 of 481, DIN/
9.3
Gereedschapslengte meten (cyclus 31 of
481, DIN/ISO: G481)
Toepassing
Raadpleeg uw machinehandboek!
Voor het meten van de gereedschapslengte programmeert u
tastcyclus 31 of 481 (zie "Verschillen tussen de cycli 30 t/m 33 en
480 t/m 483"). Via invoerparameters kan de gereedschapslengte op
drie verschillende manieren worden bepaald:
Wanneer de gereedschapsdiameter groter is dan de diameter
van het meetvlak van de TT, meting met roterend gereedschap
uitvoeren
Wanneer de gereedschapsdiameter kleiner is dan de diameter
van het meetvlak van de TT, of wanneer u de lengte van boren
of radiusfrezen bepaalt, meting met stilstaand gereedschap
uitvoeren
Wanneer de gereedschapsdiameter groter is dan de diameter
van het meetvlak van de TT, meting van de afzonderlijke
snijkanten met stilstaand gereedschap uitvoeren
Verloop van de "meting met roterend gereedschap"
Om de langste snijkant te bepalen, wordt het te meten
gereedschap verschoven ten opzichte van het middelpunt van het
tastsysteem en roterend naar het meetvlak van de TT verplaatst.
Deze verschuiving programmeert u in de gereedschapstabel onder
Gereedschapsverstelling: radius (R-OFFS).
Verloop van de "meting met stilstaand gereedschap" (bijv. voor
boren)
Het te meten gereedschap wordt in het midden over het meetvlak
verplaatst. Aansluitend verplaatst het zich met stilstaande spil
naar het meetvlak van de TT. Voor deze meting voert u als
gereedschapsverstelling: radius (R-OFFS) in de gereedschapstabel
een "0" in.
Verloop van de "meting van de afzonderlijke snijkanten"
Het te meten gereedschap wordt door de besturing aan de
zijkant van de tastkop voorgepositioneerd. Het kopvlak van het
gereedschap bevindt zich daarbij onder de bovenkant van de
tastkop zoals in offsetToolAxis (nr. 122707) is vastgelegd. In de
gereedschapstabel kunt u onder gereedschapsverstelling: lengte
(L-OFFS) een extra verstelling vastleggen. De besturing tast met
roterend gereedschap radiaal, om de starthoek voor de meting van
de afzonderlijke snijkanten te bepalen. Aansluitend wordt de lengte
van alle snijkanten door verandering van de spiloriëntatie gemeten.
Voor deze meting programmeert u SNIJKANTEN METEN in de
CYCLUS 31 = 1.
290
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
ISO: G481)