8
Tastcycli: Kinematica automatisch meten | KINEMATICA METEN (cyclus 451, DIN/ISO: G451, optie #48)
Instructies m.b.t. de nauwkeurigheid
Eventueel voor de duur van de meting de spaninrichting
van de rotatie-assen uitschakelen, omdat dit anders
verkeerde meetresultaten kan opleveren. Raadpleeg het
machinehandboek.
Geometrie- en positioneerfouten van de machine beïnvloeden de
meetwaarden en dus ook de optimalisatie van een rotatie-as. Een
restfout die niet kan worden gecorrigeerd, blijft dus altijd bestaan.
Indien ervan wordt uitgegaan dat er geen geometrie- en
positioneerfouten aanwezig zijn, dan zijn de door de cyclus
bepaalde waarden op elk willekeurig punt in de machine tot een
bepaald tijdstip exact reproduceerbaar. Hoe groter de geometrie-
en positioneerfouten, des te groter is de spreiding van de
meetresultaten wanneer u de metingen op verschillende posities
uitvoert.
De door de besturing in het meetprotocol vermelde spreiding
is een maatstaf voor de nauwkeurigheid van de statische
zwenkbewegingen van een machine. Bij de beoordeling van de
nauwkeurigheid moet echter ook rekening worden gehouden met
de meetcirkelradius en bovendien met het aantal en de positie van
de meetpunten. Bij slechts één meetpunt kan er geen spreiding
worden berekend. De getoonde spreiding heeft in dat geval
betrekking op de ruimtelijke fout van het meetpunt.
Indien er meer rotatie-assen gelijktijdig bewegen, overlappen
de fouten elkaar. In het ongunstigste geval worden ze bij elkaar
opgeteld.
Indien uw machine is uitgevoerd met een gestuurde
spil, moet de hoeknageleiding in de tastsysteemtabel
(kolom
TRACK) worden geactiveerd. Dit leidt in het
algemeen tot een grotere nauwkeurigheid bij het meten
met een 3D-tastsysteem.
256
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021