Met een camera controleren van de opspansituatie VSC (optie #136) | Werkbereik globaal (cyclus 601,
DIN/ISO: G601, optie #136)
Programmeer- en bedieningsinstructies:
Zodra de besturing minstens één
referentieafbeelding heeft gemaakt, worden
afbeeldingen geanalyseerd en fouten getoond. Als
er geen fout wordt geconstateerd, verschijnt de
volgende melding: Te weinig ref.afb.: volgende
actie met softkey selecteren!. Deze melding
verschijnt niet meer wanneer het in parameter Q617
gedefinieerde aantal referentie-afbeeldingen is
bereikt.
De besturing maakt een afbeelding gemiddelde
waarde en houdt daarbij rekening met alle
referentieafbeeldingen. Nieuwe afbeeldingen worden
bij de analyse met de afbeelding gemiddelde waarde
vergeleken, rekening houdend met de variantie.
Wanneer het aantal referentieafbeeldingen is bereikt,
wordt de cyclus zonder stop uitgevoerd.
Bewakingsfase
De bewakingsfase begint zodra de besturing voldoende
referentieafbeeldingen heeft gemaakt.
Cyclusverloop: bewakingsfase
1 De camera is door de machinefabrikant op de hoofdspil
aangebracht
2 De besturing opent het cameradeksel automatisch
3 De besturing maakt een afbeelding van de huidige situatie
4 Daarna wordt de afbeelding vergeleken met de gemiddelde
waarde en de variantieafbeelding
5 Afhankelijk van het feit of er een zogenoemde "Fout" (afwijking)
door de besturing is geconstateerd, kan de besturing het
programma nu geforceerd afbreken. Wanneer parameter
Q309=1 is ingesteld, toont de besturing na de constatering
van de fout de afbeelding op het beeldscherm. Als parameter
Q309=0 is ingesteld, wordt geen afbeelding op het
beeldscherm getoond. Het programma wordt dan ook niet
afgebroken
6 Afhankelijk van parameter Q613 laat de besturing het
cameradeksel open of sluit het
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
10
329