Met een camera controleren van de opspansituatie VSC (optie #136) | Werkbereik globaal (cyclus 601,
DIN/ISO: G601, optie #136)
Cyclusparameters
QS600 (stringparameter) Naam van
bewakingspunt?: voer de naam van uw
bewakingsbestand in
Q309 PGM-stop bij tolerantieoverschr.: (0/1)
vastleggen of de besturing na constatering van
een fout een PGM-stop uitvoert.
0:
NC-programma stopt niet na constatering
van een fout. Ook wanneer nog niet alle
referentieafbeeldingen zijn gemaakt, wordt er
geen stop uitgevoerd. De gemaakte afbeelding
wordt dus niet op het beeldscherm getoond.
Parameter Q601 wordt ook bij Q309=0
beschreven.
1:
NC-programma stopt na constatering van
een fout; de gemaakte afbeelding wordt
op het beeldscherm getoond. Wanneer er
nog niet genoeg referentieafbeeldingen zijn
gemaakt, wordt elke nieuwe afbeelding op het
beeldscherm getoond tot de besturing genoeg
referentieafbeeldingen heeft gemaakt. Wanneer er
een fout wordt geconstateerd, komt de besturing
met een melding.
Q613 Camerasluiting open houden?: (0/1)
vastleggen of de besturing het cameradeksel na
de bewaking moet sluiten.
0: de besturing sluit het cameradeksel nadat
cyclus 601 is uitgevoerd.
1: de besturing laat het cameradeksel open nadat
cyclus 601 is uitgevoerd. Deze functie is zinvol
wanneer u na de eerste oproep van cyclus 601
opnieuw op een andere positie een afbeelding van
het werkbereik wilt maken. Programmeer daarvoor
in een lineaire regel de nieuwe positie en roep
cyclus 601 met een nieuw bewakingspunt op.
Programmeer Q613=0, voordat u de verspanende
bewerking voortzet.
Q617 Aantal referentiebeelden?: aantal
referentieafbeeldingen die de besturing voor
bewaking nodig heeft.
Invoerbereik 0 t/m 200
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
Voorbeeld
4 TCH PROBE 601 WERKBEREIK
LOKAAL
QS600="OS";BEWAKINGSPUNT
Q309=+1
;PGM-STOP BIJ FOUT
Q613=0
;CAMERA OPEN HOUDEN
Q617=10
;REFERENTIEBEELDEN
10
331