Met een camera controleren van de opspansituatie VSC (optie #136) | Werkbereik globaal (cyclus 600,
DIN/ISO: G600, optie #136)
Bij het programmeren in acht nemen!
Uw machine moet voorbereid zijn voor controleren met
een camera!
AANWIJZING
Let op: botsingsgevaar!
Gevaar van verontreiniging van de camera vanwege geopend
cameradeksel met parameter Q613. Er kunnen onscherpe
afbeeldingen worden gemaakt, de camera kan evt. beschadigd
raken.
Cameradeksel sluiten voordat u de bewerking voortzet
AANWIJZING
Let op: botsingsgevaar!
Botsingsgevaar bij automatische positionering van de camera. De
camera en uw machine kunnen beschadigd raken.
In het machinehandboek opzoeken op welk punt de besturing
de camera voorpositioneert. Uw machinefabrikant stelt in
naar welke coördinaten cyclus 600 positioneert
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodi FUNCTION
MODE MILL en FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
Behalve de eigenschap Referentieafbeelding kunt u aan
uw afbeeldingen ook de eigenschap Foutafbeelding
toewijzen. Deze toewijzing kan de afbeeldingsanalyse
beïnvloeden.
Let daarbij op het volgende:
Een referentieafbeelding nooit tegelijkertijd als
foutafbeelding markeren
Wanneer u het bewakingsbereik wijzigt, heeft dat
invloed op alle afbeeldingen.
U kunt het beste het bewakingsbereik slechts één
keer aan het begin definiëren en daarna geen of
slechts geringe wijzigingen daarin uitvoeren
Het aantal referentieafbeeldingen is van invloed op de
nauwkeurigheid van de afbeeldingsanalyse. Een groot
aantal referentieafbeeldingen verbetert de kwaliteit van
de analyse.
Geef in de parameter Q617 een zinvol aantal
referentieafbeeldingen op. (richtwaarde: 10
afbeeldingen)
U kunt ook meer referentieafbeeldingen maken dan
u in Q617 hebt opgegeven
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
10
325