9
Tastcycli: Gereedschap automatisch opmeten | TT KALIBREREN (cyclus 30 of 480, DIN/ISO: G480)
Cyclusverloop
1 Kalibratiegereedschap inspannen. Voor de kalibratie gebruikt u
een volkomen cilindrisch onderdeel, b.v. een cilinderstift.
2 Kalibratiegereedschap in het bewerkingsvlak handmatig boven
het centrum van de TT positioneren
3 Kalibratiegereedschap in gereedschapsas ca. 15 mm +
veiligheidsafstand boven de TT positioneren
4 De eerste beweging van de besturing vindt plaats langs de
gereedschapsas. Het gereedschap wordt eerst naar een veilige
hoogte van 15 mm + veiligheidsafstand verplaatst
5 Het kalibratieproces langs de gereedschapsas wordt gestart
6 Aansluitend vindt de kalibratie in het bewerkingsvlak plaats
7 De besturing positioneert het kalibratiegereedschap eerst in
het bewerkingsvlak naar een waarde van 11 mm + radius TT +
veiligheidsafstand
8 Vervolgens verplaatst de besturing het gereedschap langs de
gereedschapsas omlaag en wordt het kalibratieproces gestart
9 Tijdens het tastproces voert de besturing een vierkante
beweging uit
10 De besturing slaat de kalibratiewaarden op en houdt daarmee
rekening bij daaropvolgende gereedschapsmetingen.
11 Ten slotte trekt de besturing de taststift langs de
gereedschapsas naar de veiligheidsafstand terug en verplaatst
het naar het midden van de TT
Bij het programmeren in acht nemen!
De manier waarop de cyclus werkt, is afhankelijk van
de optionele machineparameter probingCapability
(nr. 122723). (Met deze parameter kan o.a. een
gereedschapslengtemeting met stilstaande spil worden
uitgevoerd en gelijktijdig een meting van de radius en
van de afzonderlijke snijkanten van het gereedschap
worden ingesteld.)
De manier waarop de kalibratiecyclus werkt, is
afhankelijk van machineparameter CfgTTRoundStylus
(nr. 114200) of CfgTTRectStylus (nr. 114300). Raadpleeg
uw machinehandboek.
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus
FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
Voor het kalibreren moeten de juiste radius en de juiste lengte
van het kalibratiegereedschap in de gereedschapstabel TOOL.T
ingevoerd zijn.
In de machineparameters centerPos (nr. 114201) > [0] t/m
[2] moet de positie van de TT binnen het werkbereik van de
machine zijn vastgelegd.
Als u de positie van de TT op de tafel en een van de
machineparameters centerPos (nr. 114201) > [0] t/m [2] wijzigt,
moet u opnieuw kalibreren.
288
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021