5
Tastcycli: Referentiepunten automatisch vastleggen | REFERENTIEPUNT AFZONDERLIJKE AS (cyclus 419,
DIN/ISO: G419)
Q305 Nummer in tabel?: voer de regelnummers
van de referentiepunttabel/nulpunttabel in waarin
de besturing de coördinaten opslaat.
Wanneer
Q303 =
1, dan beschrijft de besturing
de referentiepunttabel. Wanneer een wijziging
in het actieve referentiepunt wordt ingevoerd,
is de wijziging direct actief. Anders wordt een
item ingevoerd in de desbetreffende regel van de
referentiepunttabel zonder automatische activering
Als
Q303 =
0, beschrijft de besturing de
nulpunttabel. Het nulpunt wordt niet automatisch
geactiveerd
Invoerbereik 0 t/m 9999
Q333 Nieuw referentiepunt? (absoluut):
coördinaat waarop de besturing het referentiepunt
moet vastleggen. Basisinstelling = 0.
Invoerbereik -99999,9999 t/m 99999,9999
Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)?: vastleggen
of het vastgelegde referentiepunt in de
nulpunttabel of in de referentiepunttabel moet
worden opgeslagen:
-1: niet gebruiken! Wordt door de besturing
ingevoerd wanneer oude NC-programma's worden
ingelezen (zie "Gemeenschappelijke kenmerken
van alle tastcycli voor het vastleggen van een
referentiepunt", Pagina 107)
0: vastgestelde referentiepunt in de actieve
nulpunttabel opslaan. Referentiesysteem is het
actieve werkstukcoördinatensysteem
1: vastgestelde referentiepunt in de
referentiepunttabel opslaan. Referentiesysteem is
het machinecoördinatensysteem (REF-systeem)
152
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021