7
Cyclusparameters
Parameternr. voor resultaat?: nummer van de
Q-parameter invoeren waaraan de besturing de
waarde van de eerste vastgestelde coördinaat (X)
moet toekennen. De waarden Y en Z staan in de
direct volgende Q-parameters.
Invoerbereik 0 tot 1999
Aantast-as?: as invoeren in de richting waarvan
moet worden getast, en met de ENT-toets
bevestigen.
Invoerbereik X, Y, of Z
Aantast-hoek?: hoek gerelateerd aan de
vastgelegde tastas waarin het tastsysteem zich
moet verplaatsen, en met ENT-toets bevestigen.
Invoerbereik -180,0000 t/m 180,0000
Maximale meetweg?: invoeren hoever het
tastsysteem zich vanaf het startpunt moet
verplaatsen, met de ENT-toets bevestigen.
Invoerbereik -99999,9999 t/m 99999,9999
Voeding meten: meetaanzet in mm/min invoeren.
Invoerbereik 0 tot 3000,000
Maximale terugtrekafstand?: verplaatsing tegen
de tastrichting in, nadat de taststift is uitgeweken.
De besturing verplaatst het tastsysteem maximaal
terug naar het startpunt, zodat een botsing is
uitgesloten.
Invoerbereik 0 t/m 99999,9999
Ref. systeem? (0=ACT/1=REF): vastleggen
of de tastrichting en het meetresultaat
betrekking moeten hebben op het actuele
coördinatensysteem (ACTUEEL, kan dus
verschoven of verdraaid zijn) of op het
machinecoördinatensysteem (REF):
0: in het actuele systeem tasten en meetresultaat
in het ACTUEEL-systeem opslaan
1: in het machinevaste REF-systeem tasten.
Meetresultaat in het ref-systeem opslaan
Foutmodus? (0=UIT/1=AAN): vastleggen of de
besturing bij een uitgeweken taststift aan het
begin van de cyclus een foutmelding moet geven
of niet. Als modus 1 is geselecteerd, slaat de
besturing in de 4e resultaatparameter de waarde
-1 op en voert de cyclus verder uit:
0: foutmelding weergeven
1: geen foutmelding weergeven
218
Tastcycli: Speciale functies | METEN (cyclus 3)
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
Voorbeeld
4 TCH PROBE 3.0 METEN
5 TCH PROBE 3.1 Q1
6 TCH PROBE 3.2 X HOEK: +15
7 TCH PROBE 3.3 ABST +10 F100 MB1
REFERENTIESYSTEEM 0
8 TCH PROBE 3.4 ERRORMODE1