Tastcycli: Speciale functies | METEN 3D (cyclus 4)
Cyclusparameters
Parameternr. voor resultaat?: nummer van de
Q-parameter invoeren waaraan de besturing de
waarde van de eerste vastgestelde coördinaat (X)
moet toekennen. De waarden Y en Z staan in de
direct volgende Q-parameters.
Invoerbereik 0 tot 1999
Relatieve meetweg in X?: X-gedeelte van
richtingsvector waarheen het tastsysteem zich
moet verplaatsen.
Invoerbereik -99999,9999 t/m 99999,9999
Relatieve meetweg in Y?: Y-gedeelte van
richtingsvector waarheen het tastsysteem zich
moet verplaatsen.
Invoerbereik -99999,9999 t/m 99999,9999
Relatieve meetweg in Z?: Z-gedeelte van
richtingsvector waarheen het tastsysteem zich
moet verplaatsen.
Invoerbereik -99999,9999 t/m 99999,9999
Maximale meetweg?: invoeren hoever het
tastsysteem zich vanaf het startpunt langs de
richtingsvector moet verplaatsen.
Invoerbereik -99999,9999 t/m 99999,9999
Voeding meten: meetaanzet in mm/min invoeren.
Invoerbereik 0 tot 3000,000
Maximale terugtrekafstand?: verplaatsing tegen
de tastrichting in, nadat de taststift is uitgeweken.
Invoerbereik 0 t/m 99999,9999
Ref. systeem? (0=ACT/1=REF): vastleggen of het
tastresultaat in het invoer-coördinatensysteem
(ACTUEEL) of gerelateerd aan het
machinecoördinatensysteem (REF) moet worden
opgeslagen:
0: meetresultaat in het ACTUEEL-systeem opslaan
1: meetresultaat in het REF-systeem opslaan
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 01/2021
Voorbeeld
4 TCH PROBE 4.0 METEN 3D
5 TCH PROBE 4.1 Q1
6 TCH PROBE 4.2 IX-0.5 IY-1 IZ-1
7 TCH PROBE 4.3 ABST+45 F100 MB50
REFERENTIESYSTEEM0
7
221