5.2.11 Olieverversing
WAARSCHUWING
Gevaar voor brandwonden, risico op letsel
•
Laat de hete reductor afkoelen voordat u die aanraakt. De reductor moet echter nog steeds warm
zijn, zodat de olie sneller kan wegvloeien.
•
Draag bij het verversen van olie beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
Informatie
Om de verversingsintervallen van het smeermiddel te optimaliseren, adviseert Getriebebau NORD
om de transmissie-olie regelmatig te analyseren.
De posities van de olieaftapschroef of de optionele aftapkraan, de ventilatie en de ontluchting en de
inrichting voor controle van het oliepeil vindt u in het opdrachtgerelateerde maatblad.
Bij reductoren met circulatieoliesmering en koelsysteem de olie verversen volgens de
onderhoudsinstructies voor circulatieoliesmering en koelsysteem.
Werkwijze:
1. Kies een opvangbak die toereikend is voor de op het typeplaatje aangegeven hoeveelheid olie.
Plaats de opvangbak onder de olieaftapschroef of de olieaftapkraan.
2. Schroef de ventilatie/ontluchting uit de reductor.
3. Schroef de olieaftapplug uit de reductor. In het geval van een aftapkraan schroeft u de sluitschroef
uit de aftapkraan en opent u de aftapkraan.
4. Tap de olie volledig af uit de reductor. Maak, indien aanwezig, ook de filters en leidingen leeg.
5. Spoel de oliekamer om olieslib, slijpsel en oude resten te verwijderen. Gebruik voor het
doorspoelen dezelfde soort olie die ook tijdens het bedrijf wordt gebruikt.
6. Maak de schroefdraad van de olieaftapplug of de schroefplug van de olieaftapkraan schoon.
Bevochtig de schroef met borglijm, bijv. Loctite 242 of Loxeal 54-03. Draai de schroef vast met het
juiste aanhaalmoment (zie hoofdstuk 7.4 "Aanhaalmomenten van bouten").
7. Vul de reductor via de ventilatie- / ontluchtingsopening met de op het typeplaatje aangegeven
hoeveelheid verse olie. Als de reductor is uitgerust met een oliepeilstok, kan de olie ook via de
boring daarvan worden bijgevuld.
8. Na ca. 15 minuten, of na 30 minuten bij een transmissie met oliepeiltank, het oliepeil controleren
volgens hoofdstuk 5.2.6 "Oliepeil". Corrigeer indien nodig het oliepeil.
5.2.12 Koelslang controleren op afzettingen (optie: CC)
Het koelwaterdebiet moet worden gecontroleerd. Let op de informatie in het hoofdstuk 4.5 "Koelslang
(optie: CC)".
Bij een chemische reiniging moet ervoor worden gezorgd, dat het reinigingsmiddel de materialen
waaruit de koelleiding is vervaardigd (koperbuis en schroefverbindingen van messing) niet aantast.
In geval van ernstige corrosie op de aansluitpunten moeten de koelslangen en deksels worden
gecontroleerd op lekkage.
Neem contact op met de service-afdeling van NORD.
B 2050 nl-3921
5 Inspectie en onderhoud
87