Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding

4.5 Koelslang (optie: CC)

GEVAAR
Explosiegevaar
De aandrijving mag pas in gebruik worden genomen, nadat de koelslang op het
koelvloeistofsysteem is aangesloten en het koelvloeistofsysteem in gebruik is
gesteld.
De temperatuur en het debiet van het koelwater moeten gecontroleerd en
gewaarborgd worden.
Bij kans op vorst moet tijdig een geschikt antivriesmiddel aan het koelwater
worden toegevoegd.
Neem de door NORD beschikbaar gestelde speciale ATEX-documentatie in acht.
Het koelmiddel moet een thermisch vermogen hebben dat vergelijkbaar is met dat van water.
Specifieke warmtecapaciteit van water bij 20°C: c = 4,18 kJ/kgK
De aanbevolen koelvloeistof is schoon, luchtbellenvrij proceswater zonder bezinkende stoffen. De
waterhardheid moet tussen 1°dH en 15°dH liggen, de pH-waarde tussen pH 7,4 en pH 9,5. Aan het
koelwater mogen geen agressieve vloeistoffen worden toegevoegd!
De koelmiddeldruk mag 8 bar (3D/3G) / 2 bar (2D/2G) niet overschrijden. Het verdient aanbeveling
om aan de koelmiddelinlaat een drukverlager te monteren, om schade door een te hoge druk te
voorkomen.
De benodigde hoeveelheid koelmedium is afhankelijk van de grootte van de koelslang. Afhankelijk van
de behuizingsaansluiting gelden de volgende debieten:
Aansluitdoorsnede G3/8": 5 l/min
Aansluitdoorsnede G1/2": 10 l/min.
Overschrijd de koelmedium-inlaattemperatuur van 20 °C niet. Alleen in individuele gevallen kan de
inlaattemperatuur van het koelmedium volgens de opdrachtdocumentatie hoger liggen. Neem bij een
afwijkende inlaattemperatuur van het koelmedium de door Getriebebau NORD beschikbaar gestelde
speciale documentatie in acht of neem contact op met Getriebebau NORD.
66
B 2050 nl-3921

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave