Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding
Informatie
Hulpreductie (optie: WX) of voorreductie (optie: WG) kunnen met drukontlasting (optie: DR) uitgerust
zijn. De drukontlasting moet voor de ingebruikname worden ontgrendeld. Zie de Bedienings- en
montagehandleidingB 2000.
De sluitschroef die de opening van de ontluchting voor het transport afsluit, is gemarkeerd met een
rode laklaag.
De aansluitflens tussen industriële reductor en hulpreductor is altijd voorzien van een drukontlasting.
Deze en de drukontlasting van de industriële reductor (alleen bij ATEX-gecertificeerde reductoren)
moeten worden ontgrendeld zoals aangegeven in Afbeelding29.
vergrendeld
Afbeelding29: Activeren van de drukontluchting
4.3 Omloopsmering (optie: LC, LCX)
GEVAAR
Explosiegevaar bij onvoldoende smering
•
De aandrijving mag pas in gebruik worden genomen, nadat de circulatiepomp en
de sensoren van de circulatiesmering aangesloten en in gebruik genomen zijn.
•
Tijdens een koude start moet ervoor worden gezorgd dat de maximaal
toelaatbare viscositeit van het smeermiddel niet wordt overschreden om te hoge
drukwaarden in de pomp en in het smeerleidingsysteem te vermijden.
•
De werking van de circulatiesmering moet tijdens het gebruik door een
bewakingssysteem worden gewaarborgd.
•
Bij uitval van de circulatiesmering moet de reductor meteen buiten werking
worden gesteld.
De viscositeit van de transmissieolie mag bij het opstarten niet hoger zijn dan 1800 cSt. Dit komt bij
ISO-VG220 en minerale olie overeen met een temperatuur van minimaal 10 °C en bij synthetische olie
met een temperatuur van minimaal 0 °C.
Reductoren met een circulatiesmering zijn gewoonlijk uitgerust met een drukbewaking voor de
bewaking van de pompfunctie. Sluit de drukbewaking zo aan dat gebruik van de reductor alleen
mogelijk is, wanneer de oliepomp druk opbouwt. Als de vooringestelde druk wordt onderschreden,
wordt het afgegeven elektrische signaal door de drukbewaking onderbroken.
De drukbewaking kan pas na de inbedrijfstelling van de pomp worden geanalyseerd, omdat eerst druk
moet worden opgebouwd. •
toelaatbaar. •
In de regel is de drukbewaking op 0,5 bar ingesteld.
64
ontgrendeld
Tijdens de ingebruikname is gedurende korte tijd een te lage druk
Legenda
1:
Drukontluchtingsschroef
2:
Transportborging
B 2050 nl-3921