Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding
5.2.2
Controle van de loopgeluiden
Wanneer er bij de motorreductor ongebruikelijke loopgeluiden en/of vibraties optreden, kan dat een
aankondiging zijn van schade aan de motorreductor. In dit geval moet de reductor per omgaande
worden gerepareerd. Neem contact op met de service-afdeling van NORD.
5.2.3
Controleer de ventilator en de ruimte tussen de ribben (Maxxdrive XT) (optie:
FAN-A, FAN-R)
Houd de in- en uitlaatopeningen op de ventilatorkap en het ventilatorwiel vrij van vuil.
De ventilator vergroot de kans op vuil- en stofafzettingen in de ruimtes tussen de ribben van een
geribbeld reductorhuis (Maxxdrive XT). Hierdoor wordt het warmteafgiftevermogen via de behuizing
gereduceerd. De reductor wordt niet meer voldoende gekoeld. Maak de ruimtes tussen de ribben
schoon.
Neem voor het opnieuw opstarten van het systeem de informatie in hoofdstuk 4.4 "Reductorkoeling
door ventilator (optie: FAN-A, FAN-R)"in acht.
5.2.4
Reiniging van de warmtewisselaar (optie: CS2-X)
Reinig de warmtewisselaar van de olie/luchtkoeler (optie: CS2-X) regelmatig om de efficiëntie te
behouden. Neem de gebruiksaanwijzing van de olie/luchtkoeler in acht.
5.2.5
Apparaatcategorie 2D: Reiniging van de afdekkap (optie: H) en van de
motoradapter (opties: IEC, NEMA)
Demonteer bij sterke vervuiling de afdekkap. Verwijder stofafzettingen in de afdekkap, op de
uitgaande as en op de krimpschijf. Monteer vervolgens weer de afdekkap (zie hoofdstuk 3.12
"Montage van de afdekkap, luchtgeleidingsplaat (optie: H, H66, FAN, MF.., MS...)").
Als de binnenkant van de motoradapter erg vuil is, moet u de motor demonteren. Verwijder
stofafzettingen uit het binnenruimte en van de koppeling. Monteer vervolgens de motor zoals
beschreven in het hoofdstuk 3.13.
80
B 2050 nl-3921