Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage Van Een Reductor In Flensuitvoering (Optie: F, Fk, Vl2/3/4/5, Kl2/3/4); Roerwerkuitvoering (Optie: Vl2, Kl2) - Nord Drivesystems SK 5207 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding
3.8 Montage van een reductor in flensuitvoering (optie: F, FK, VL2/3/4/5,
KL2/3/4)
OPGELET
Reductorschade door mechanische spanning
Reductoren in flensuitvoering mogen alleen met de flens aan de aan te drijven machine worden
geschroefd.
Het montage-oppervlak van de aan te drijven machine moet volgens de toleranties in hoofdstuk 7.5
"Toleranties voor aanschroefvlakken" uitgevoerd zijn. De flens van de aan te drijven machine moet
trillings- en torsiebestendig zijn uitgevoerd.
De diameter van het gat en het aantal en de grootte van de schroefdraadgaten op de flens van de
reductor vindt u op het opdrachtgerelateerde maatblad.
De contactoppervlakken van beide flenzen moeten schoon zijn.
3.8.1

Roerwerkuitvoering (optie: VL2, KL2)

Deze opties bieden versterkte lagers van de uitgaande as met een verlengde lagerafstand. Deze
kunnen hoge radiale en axiale krachten opnemen bij een langere levensduur.
Bij optie VL2 is het onderste lager een extra groot, dubbelrijig pendelrollenlager.
Bij de KL2-optie is het onderste lager een conisch rollager.
Op de flens bevindt zich een smeernippel voor het onderste lager en een sluitschroef waaruit
overtollig vet tijdens het nasmeren uit de vetkamer kan ontsnappen.
Afbeelding 17: Optie VL2
44
Legenda
1:
Vetsmeernippel
2:
Sluitschroef voor vetlekkage
B 2050 nl-3921

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave