3.8.2
Roerwerkuitvoering met drywell (optie: VL3, KL3)
OPGELET
Controleer regelmatig de lekkageolie-indicator (zie hoofdstuk 5.2.6.5 "Controleer de lekolie-indicator
(optie: VL3, KL3 met Drywell)").
Deze opties hebben dezelfde afmetingen en belastingslimieten als opties VL2 / KL2 (zie
3.8.1Roerwerkuitvoering (optie: VL2, KL2)).
Het verschil is dat er bij het onderste rollager een olievrije ruimte wordt gecreëerd door middel van een
afdichting met behulp van twee radiale asafdichtingsringen. Er is een extra afdichting naar de
atmosfeer onder het onderste lager. Deze constructie staat bekend als een drywell. Hiermee kan een
lek worden opgespoord voordat er olie uit de reductor uittreedt. Op de flens bevindt zich een
oliekijkglas om lekkage van olie aan te geven.
Het onderste lager is gesmeerd met vet. Het is in de fabriek met voldoende vet gevuld, maar moet
regelmatig worden nagesmeerd (zie hoofdstuk 5.1 "Inspectie- en onderhoudsintervallen").
Afbeelding 18: Optie VL3/KL3 en VL4/KL4
3.8.3
Roerwerkuitvoering met True Drywell (optie: VL4, KL4)
In vergelijking met opties VL3 en KL3 (zie 3.8.2Roerwerkuitvoering met drywell (optie: VL3, KL3))
omvatten deze opties extra beschermende maatregelen tegen lekkage (zie hoofdstuk 3.9 "Reductoren
in True-Drywel uitvoering (optie: VL4, KL4, VL6, KL6, DRY)"). Door middel van een oliepeilbuis met
extra afdichting door een V-ringafdichting en meerdere O-ringen wordt het risico op lekkage verlaagd.
Bovendien worden spatverliezen geminimaliseerd door het oliepeil te verlagen.
3.8.4
Extruderflensuitvoering (optie: VL5)
Het ontwerp van de extruderflens combineert klantspecifieke flens- en holle-asafmetingen evenals
radiale en axiale toleranties met twee of drie verschillende gestandaardiseerde axiale pendelrollagers
per reductorgrootte.
B 2050 nl-3921
3 Vervoer, opslag, montage
Legenda
1:
Vetsmeernippel
2:
Sluitschroef voor vetlekkage
3:
Oliekijkglas voor indicatie van
lekkageolie
45