Samenvatting van Inhoud voor Nord Drivesystems SK 5207
Pagina 1
B 2050 – nl Explosieveilige industriële reductors Bedrijfs- en montagehandleiding...
Pagina 2
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding B 2050 nl-3921...
Pagina 3
Bedrijfs- en montagehandleiding lezen Bedrijfs- en montagehandleiding lezen Lees de Bedrijfs- en montagehandleiding aandachtig door voordat u aan de reductor gaat werken en de reductor in bedrijf stelt. Zorg ervoor dat u de instructies in dit document opvolgt. Bewaar dit document in de buurt van de reductor, zodat het indien nodig beschikbaar is. Zie ook de volgende documenten: •...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Documentatie B 2050 Aanduiding: 6053005 Mat. nr.: Serie: Reductoren en motorreductoren Typeserie: SK 5207 t/m SK 15507 en SK 5217 t/m SK 11217 Reductortypes: Industriële reductoren Versielijst Titel, Bestelnummer / Opmerkingen Versie Datum...
Pagina 5
Versielijst Titel, Bestelnummer / Opmerkingen Versie Datum Interne code B 2050, 6053005 / • Aanvulling van de beschrijvingen voor opties DB en VL/KL 2/3/4/6 4620 November • Aanvulling optie OH 2020 • Herziening van de tabellen voor smeerolie en minimale starttemperaturen •...
Elke bewerking, wijziging of ander oneigenlijk gebruik van het document is verboden. Uitgever Getriebebau NORD GmbH & Co. KG Getriebebau-Nord-Straße 1 • 22941 Bargteheide, Duitsland • https://www.nord.com Telefoon +49 (0) 45 32 / 289-0 • Fax +49 (0) 45 32 / 289-2253 Onderdeel van de NORD DRIVESYSTEMS Groep B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Inhoud Veiligheidsinstructies ..........................13 Gebruik voor het beoogde doel ......................13 Veiligheidsinstructies voor explosieveiligheid ................... 13 1.2.1 Toepassingsgebied ......................14 1.2.2 Aanbouwcomponenten en apparaten ................. 14 1.2.3 Smeermiddelen ........................14 1.2.4 Gebruiksomstandigheden ....................14 1.2.5 Radiale en axiale krachten ....................
Pagina 9
Inhoud 3.8.4 Extruderflensuitvoering (optie: VL5) ................... 45 3.8.5 Roerwerkuitvoering met True Drywell en voetbevestiging (optie: VL6, KL6) ...... 46 Reductoren in True-Drywel uitvoering (optie: VL4, KL4, VL6, KL6, DRY) ........47 3.10 Motorfundamentframe (optie: MF) ....................48 3.11 Motorcoulisse (optie: MS) ........................ 49 3.12 Montage van de afdekkap, luchtgeleidingsplaat (optie: H, H66, FAN, MF.., MS…) ......
Pagina 10
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.12 Koelslang controleren op afzettingen (optie: CC) ............... 87 5.2.13 Ventilatiesysteem en ontluchting reinigen of vervangen ............. 88 5.2.13.1 Beluchtingsfilter (optie: FV) 5.2.13.2 Cellulosefilter (optie: EF) 5.2.13.3 Droogmediumfilter/nat luchtfilter (optie: DB) 5.2.13.4 Drukontluchting (optie: DR) 5.2.14 Keerring vervangen ......................
Pagina 11
Afbeelding 42: Inbouwposities co-axiale tandwielreductoren met standaard montagevlak ........98 Afbeelding 43: Inbouwposities tandwielreductoren met standaard montagevlak ........... 99 Afbeelding 44: Nummering van de oliepluggaten op SK 5207 - SK 10507 ............107 Afbeelding 45: Nummering van de oliepluggaten bij SK 11207 – SK 15507 ............113 Afbeelding 46: Nummering van de olieschroefgaten op SK 5217 –...
Pagina 12
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Tabellenindex Tabel 1: Versielijst B 2050 ............................5 Tabel 2: Typeaanduidingen en reductortypes ....................... 19 Tabel 3: Uitvoeringen en opties ..........................22 Tabel 4: EAC Ex/ CE Ex markeringen ........................24 Tabel 5: Motorgewichten IEC en NEMA ........................ 52 Tabel 6: Motorgewichten Transnorm ........................
1 Veiligheidsinstructies 1 Veiligheidsinstructies 1.1 Gebruik voor het beoogde doel Deze reductoren worden gebruikt om een roterende beweging over te brengen. Daarbij zetten ze toerental en koppel om. Zij zijn ervoor bestemd om als deel van een aandrijfssysteem te worden toegepast in bedrijfsmatig gebruikte machines en installaties.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 1.2.1 Toepassingsgebied • De reductoren moeten op de juiste manier zijn ontworpen. Overbelasting kan ertoe leiden dat onderdelen breken. Dit kan vonken veroorzaken. Vul het aanvraagformulier nauwgezet in. Getriebebau NORD GmbH & Co KG ontwerpt reductoren conform de informatie in het aanvraagformulier.
1 Veiligheidsinstructies • Kleine wijzigingen in de inbouwsituatie kunnen al van grote invloed zijn op de temperatuur van de reductor. Reductoren met temperatuurklasse T4 of met een maximale oppervlaktetemperatuur van 135 °C of minder moeten voorzien zijn van een temperatuursticker. De stip in het midden van de temperatuursticker kleurt zwart als de oppervlaktetemperatuur te hoog is.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding • De lakafwerking van de motorreductor is geschikt voor de Categorie 2G groep IIB (zone 1 groep IIB). Bij gebruik in de Categorie 2G Groep IIC (Zone 1 Groep IIC) mag de motorreductor niet worden gebruikt of geïnstalleerd in omgevingen waar met oplading genererende processen gerekend moet worden.
1 Veiligheidsinstructies 1.7 Veiligheid bij bepaalde activiteiten 1.7.1 Controleren op transportschade Transportschades kunnen storingen van de reductor en hieruit resulterende lichamelijke letsels tot gevolg hebben. Mensen kunnen uitglijden over olie die uit een reductor met transportschade weggelopen is. • Controleer de verpakking en reductor op transportschades. •...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 1.8.3 Gevaren bij het betreden Bij het betreden van de reductor kunnen personen vallen en ernstig gewond raken. • Betreed de reductor alleen voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en alleen als de reductor stilstaat. •...
2 Reductorbeschrijving 2 Reductorbeschrijving 2.1 Typeaanduidingen en reductortypes Reductortypes / typeaanduidingen Co-axiale tandwielreductoren 2-traps 3-traps SK 5207 SK 5307 SK 6207 SK 6307 SK 7207 SK 7307 SK 8207 SK 8307 SK 9207 SK 9307 SK 10207 SK 10307 SK 11207...
Pagina 20
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding ® Afbeelding 1: 2-Traps kegelwielreductor MAXXDRIVE B 2050 nl-3921...
Pagina 21
2 Reductorbeschrijving Beschrijving Uitgaande holle as Bevestigingselement Koelslang CS1-X Koelsysteem olie/water CS2-X Koelsysteem olie/lucht Koppelsteun Droogmediumfilter Extra maatregelen tegen olielekkage voor inbouwpositie M5 (True Drywell) met standaard lagers Holle uitgangsas met meervoudige spievertanding Elastische koppelsteun (vermelding op typeplaatje D) Cellulosefilter Massieve uitgangsas met meervoudige spievertanding Aandrijfas met meervoudige spievertanding Flensuitvoering B14...
2 Reductorbeschrijving 2.2 Typeplaat Het typeplaatje moet goed vast op de motorreductor zijn aangebracht en mag niet voortdurend aan verontreiniging zijn blootgesteld. Wanneer het typeplaatje onleesbaar of beschadigd is, moet u contact opnemen met de NORD-serviceafdeling. Afbeelding 2: Typeplaat Toelichting NORD-reductortype Smeermiddeltype, -viscositeit en -hoeveelheid Serienummer...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Bij reductiemotoren (reductoren met aangebouwde elektromotor) heeft de elektromotor een eigen typeplaatje met een aparte markering conform richtlijn 2014/34/EU (ATEX). De motormarkering moet eveneens overeenkomen met de informatie in de systeem- en machineprojectplanning. De laagste explosieveiligheidsklasse op de reductor- en de elektromotormarkering is van toepassing op de motorreductor als geheel.
Pagina 25
2 Reductorbeschrijving Afbeelding 3: Extra typeplaten voor EAC Ex B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3 Vervoer, opslag, montage 3.1 Transport van de motorreductor WAARSCHUWING Gevaar door vallende lasten • Gebruik de oogbouten van een aangekoppelde motor niet voor hijsbewegingen. • Let op het zwaartepunt van de reductor. Transporteer de reductor voorzichtig.
3 Vervoer, opslag, montage 3.1.1 Transport van standaard tandwielreductoren Legenda 1: Hijsstrop 2: Schakel : niet toegelaten : toegelaten Afbeelding 4: Transport standaard tandwielreductor B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.1.2 Transport van reductoren met motoradapter De ringschroeven aan de motor mogen niet voor transport worden gebruikt. Legenda 1: Hijsstrop 2: Schakel : niet toegelaten : toegelaten Afbeelding 5: Transport reductor met motoradapter B 2050 nl-3921...
3 Vervoer, opslag, montage 3.1.3 Transport van reductoren met hulpaandrijving of met voorreductie (optie: WG, De oogbouten op de hulpaandrijving, op de voorreductie of op de motor mogen niet voor vervoer worden gebruikt. Legenda 1: Hijsstrop 2: Schakel : niet toegelaten : toegelaten Afbeelding 6: Transport van reductoren met hulpaandrijving of met voorreductie B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.1.4 Transport van reductoren met V-riemaandrijving De ringschroeven aan de motor en motorconsole mogen niet voor transport worden gebruikt. Legenda 1: Hijsstrop 2: Schakel : niet toegelaten : toegelaten Afbeelding 7: Transport reductor met V-riemaandrijving B 2050 nl-3921...
3 Vervoer, opslag, montage 3.1.5 Transport van reductoren in roerwerkuitvoering De ringschroeven aan de motor mogen niet voor transport worden gebruikt. Als de IEC-aanbouw betekent dat de hijsooggaten niet kunnen worden gebruikt, moeten speciale aanslagmiddelen worden gebruikt om een deskundig transport te garanderen. Oogbouten volgens DIN 580 en DIN 582 mogen niet worden gebruikt.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.1.6 Transport van reductoren op een zwenkbasis of basisframe Reductoren op een zwenkbasis of basisframe mogen alleen worden getransporteerd met schakels en hijsbanden of hijskettingen die verticaal zijn geschoord. Gebruik alleen de bevestigingspunten op de motorcoulisse of op het funderingsframe.
3 Vervoer, opslag, montage 3.2 Opslag en stilstandsperiodes 3.2.1 Algemene maatregelen • Sla de reductor op in een droge ruimte met een relatieve luchtvochtigheid van minder dan 60%. • Bewaar de reductor bij een temperatuur tussen -5°C en +50°C zonder noemenswaardige temperatuurschommelingen.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding • Controleer of het afdichtkoord in de ontluchtingsschroef aanwezig is. Het mag niet worden verwijderd tijdens opslag. • Bewaar de reductor in een droge ruimte. Bij een relatieve luchtvochtigheid van minder dan 60% kan de reductor maximaal 2 jaar worden opgeslagen, bij een relatieve luchtvochtigheid van minder dan 50% tot 3 jaar.
3 Vervoer, opslag, montage 3.4 Voorbereidingen voor plaatsing 3.4.1 Controleren op schade Controleer de levering meteen na ontvangst op transport- en verpakkingsschades. Kijk vooral naar asafdichtingen en afsluitdoppen. Meld schades meteen aan het transportbedrijf. Stel de aandrijving niet in gebruik als er schade is zoals bijv. zichtbare lekkages. 3.4.2 Anticorrosiemiddel verwijderen De aandrijving werd voor het transport beschermd door anti-corrosiemiddelen op alle blanke...
Pagina 36
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Op de plaats van opstelling moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan, zodat tijdens bedrijf geen oververhitting optreedt: • De lucht moet aan alle zijden van de reductor vrij kunnen stromen. • Er moet een vrije ruimte zijn met een hoek van 30° bij de aanzuigopening voor een ventilator. •...
3 Vervoer, opslag, montage 3.6 Montage van een naaf op een massieve as (optie: V, L) GEVAAR Explosiegevaar door temperatuurstijging of vonkenvorming Bij ongunstige dwarskrachten, kan de reductor ontoelaatbaar warm worden. Lagers, vertandingen en behuizing kunnen beschadigd raken en vonken veroorzaken. •...
Pagina 38
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding De dwarskracht dient zo dicht mogelijk bij de reductor te worden uitgeoefend. Voor aandrijfassen met vrij aseinde (optie W) geldt de maximaal toelaatbare dwarskracht F bij het uitoefenen van een dwarskracht op het midden van de vrije astap. Bij uitgaande assen mag de radiale kracht F niet hoger zijn dan maat x .
3 Vervoer, opslag, montage 3.7 Montage van reductoren met holle as (optie: A, EA) OPGELET Schade aan de reductor door axiale krachten Bij ondeskundige montage kunnen de lagers, tandwielen, assen en behuizing worden beschadigd. • Controleer de holle as en de machine-as op beschadigde zittingen en randen en herstel eventuele beschadigingen voor montage.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.7.1 Montage van een holle as met bevestigingselement (optie: B) Met het bevestigingelement (optie B) kan de motorreductor op assen met of zonder installatiesteun worden bevestigd. Draai de bevestigingsschroef vast met het juiste aanhaalmoment (zie hoofdstuk 7.4 "Aanhaalmomenten van bouten").
3 Vervoer, opslag, montage Fixering Bij de uitvoering met schouder: 1. Plaats het bevestigingselement (1) met de lange centreerdiameter in de as en fixeer het met de borgschroef (5). Bij de uitvoering zonder asschouder: 1. Plaats het bevestigingselement (1) met de lange centreerdiameter in de as en fixeer het met de borgschroef (5).
Pagina 42
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Vereisten • De holle as moet absoluut vetvrij zijn. • De standaard massieve as van de machine moet absoluut vetvrij zijn. • Tenzij anders vermeld in het opdrachtgerelateerde maatblad, moet de buitendiameter van de massieve as binnen de tolerantie h6 tot en met diameter 160 mm of g6 voor grotere diameters liggen.
Pagina 43
3 Vervoer, opslag, montage 7. Na het aandraaien van de spanschroeven moet het schroefzijdige kopvlak van de binnenring precies aansluitend op het kopvlak van de buitenring liggen. De spantoestand van de krimpschijf kan zo optisch worden gecontroleerd (Afbeelding16). Afbeelding16: Gemonteerde krimpschijf 8.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.8 Montage van een reductor in flensuitvoering (optie: F, FK, VL2/3/4/5, KL2/3/4) OPGELET Reductorschade door mechanische spanning • Reductoren in flensuitvoering mogen alleen met de flens aan de aan te drijven machine worden geschroefd.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.8.5 Roerwerkuitvoering met True Drywell en voetbevestiging (optie: VL6, KL6) Deze opties omvatten alle interne elementen van optie VL4 of KL4 (zie 3.8.3Roerwerkuitvoering met True Drywell (optie: VL4, KL4)). De elementen zijn ondergebracht in een aangeschroefde behuizing zonder flens.
3 Vervoer, opslag, montage 3.9 Reductoren in True-Drywel uitvoering (optie: VL4, KL4, VL6, KL6, DRY) OPGELET Het vetgesmeerde uitgaande lager wordt door de oliepeilbuis tegen olie beschermd. Teveel bijgevulde olie kan de oliepeilbuis overspoelen. Om olielekkage bij het onderste uitgaande lager te voorkomen, wordt het oliepeil in de reductor verlaagd.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.10 Motorfundamentframe (optie: MF) Een motorbasisframe is een stalen constructie voor voorgemonteerde aandrijfpakketten in horizontale inbouwpositie. Het wordt gebruikt om de reductor, (hydraulische) koppeling en motor, en eventueel ook een mechanische rem samen op te stellen, en bevat de daarvoor benodigde beveiligingen (bijv. Een afdekkap, optie H).
3 Vervoer, opslag, montage 3.11 Motorcoulisse (optie: MS) Een motorcoulisse is een stalen constructie voor voorgemonteerde aandrijfpakketten in horizontale inbouwpositie. Zij wordt gebruikt om de reductor, (hydraulische) koppeling en motor, en eventueel ook een mechanische rem, gezamenlijk op te stellen en bevat de daarvoor benodigde beveiligingen (bijv. afdekkap, optie H).
Pagina 50
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding NORD adviseert een passing g6 voor de bout die het elastische element ondersteunt. Om de montage te vereenvoudigen en ter bescherming tegen corrosie kan een geschikt smeermiddel worden aangebracht op de binnenzijde van het elastische element. Het elastische element bestaat uit elastomeer.
3 Vervoer, opslag, montage 3.12 Montage van de afdekkap, luchtgeleidingsplaat (optie: H, H66, FAN, MF.., MS…) GEVAAR Explosiegevaar door beschadigde, slepende afdekkappen • Onderzoek de afdekkappen vóór montage op transportschade, zoals bijv. deuken en vervormingen. • Gebruik geen beschadigde afdekkappen. Afdekkappen worden afhankelijk van het toepassingsgebied om de volgende redenen gebruikt: •...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.13 Montage van een normmotor (optie: IEC, NEMA) GEVAAR Explosiegevaar • Er mogen uitsluitend normmotoren worden gemonteerd die volgens het motortypeplaatje behoren tot een categorie die voldoet aan de ATEX-zone. • Bij reductoren van de ATEX-categorie 2D (zie ATEX-aanduiding, laatste regel op het typeplaatje) moet de motor minimaal de beveiligingsklasse IP6x hebben.
Pagina 53
3 Vervoer, opslag, montage Legenda Motorzwaartepunt Afbeelding21: Motorzwaartepunt Procedure voor het monteren van een motor met een standaard klauwkoppeling (Rotex®) Let ook op de aparte documentatie van de koppeling. Raadpleeg bij gebruik van een ander type koppeling de montageprocedure in de documentatie van de betreffende fabrikant.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5. De flensoppervlakken van de motor en adapter moeten worden afgedicht als ze buiten en in een vochtige omgeving worden geïnstalleerd. Voordat u de motor installeert, moet u de flensoppervlakken volledig bevochtigen met oppervlakteafdichtmiddel (bijv. Loctite 574 of Loxeal 58-14).
3 Vervoer, opslag, montage Legenda schakelpenborging mechanische schakelaar Afbeelding 23: Schakelpenbeveiliging met aparte mechanische schakelaar De triggertemperatuur van de zekering van de schakelaarpin is meestal 120 °C. Dit zorgt ervoor dat het systeem wordt uitgeschakeld voordat de smeltzekeringtemperatuur is bereikt. De uitlijning van de mechanische schakelaar moet vóór de inbedrijfstelling worden gecontroleerd met behulp van de documentatie van de fabrikant.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.16 Montage van het interne koelsysteem (optie: CC) GEVAAR Explosiegevaar door temperatuurstijging • Het koelsysteem mag alleen in combinatie met een temperatuurbewaking (PT100) worden gebruikt. • Neem de door NORD beschikbaar gestelde speciale ATEX-documentatie in acht. WAARSCHUWING Lichamelijk letsel door drukontlading •...
3 Vervoer, opslag, montage Legenda Koelslang Afbeelding 24: Koeldeksel met gemonteerde koelslang (principeweergave) Verwijder voor de montage de afdichtpluggen van de aansluitingen en spoel de koelslang door zodat er geen verontreinigingen in het koelsysteem kunnen komen. Verbind vervolgens de aansluitingen met het koelvloeistofcircuit.
Pagina 58
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Legenda Aanzuigaansluiting motorreductor Zuigaansluiting pomp/koelsysteem Drukaansluiting koelsysteem Drukaansluiting motorreductor Temperatuurbewaking PT100 (optioneel/aanbevolen) Koelwateraansluiting Afbeelding25: Industriële reductor met koelsystemen CS1-X en CS2-X Legenda Zuigaansluiting Pomp Warmtewisselaar Drukaansluiting koelsysteem Temperatuurbewaking (PT100) Koelwateraansluiting Afbeelding 26: Hydraulisch schema industriële reductor met koelsystemen CS1-X en CS2-X B 2050 nl-3921...
3 Vervoer, opslag, montage 3.18 Ventilator monteren (optie: FAN-A, FAN-R) Het ventilatorwiel van een radiale en axiale ventilator is op de snellopende as van de reductor aangebracht en door een ventilatorkap tegen onbedoelde aanraking beveiligd. De ventilator zuigt lucht aan via het beschermrooster van de ventilatorkap. De luchtschotten aan de zijkant van de ventilatorkap leiden de lucht langs het reductorhuis.
Pagina 60
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Voorbeelden: II 2G Ex h IIC T4 Gb bzw. II 3D Ex h IIIC T125°C Dc Plak de temperatuursticker in de omgeving van de aandrijflagering. Bij reductoren met IEC/NEMA- adapter brengt u de temperatuursticker aan zoals bij een tandwielreductor. De temperatuursticker moet zichtbaar aangebracht zijn.
3 Vervoer, opslag, montage 3.22 Montage van de koppelsteun (optie: D, ED, MS) OPGELET Verminderde levensduur van de lagers van de uitgaande as als de koppelsteun verkeerd is geïnstalleerd • Zorg ervoor dat de koppelsteun tijdens montage of gebruik niet onder mechanische spanning wordt aangebracht.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 3.23 Aansluiting van de olieverwarming (optie: OH) GEVAAR Explosiegevaar • Olieverwarmingen (optie: OH) zijn alleen toegelaten voor de categorie 3D/3G. • De olieverwarming mag alleen in stilstand worden gebruikt. • Controleer vóór inschakeling verwarmingselementen verwarmingsstaven volledig in het oliebad ondergedompeld zijn.
4 Inbedrijfstelling 4 Inbedrijfstelling 4.1 Oliepeil controleren GEVAAR Explosiegevaar bij onvoldoende smering • Controleer het oliepeil voor de inbedrijfstelling (zie hoofdstuk 5.2.6 "Oliepeil"). De volgende tabel toont de gangbare toestand van de vulling van olieruimten bij levering: Olievulling Oliekamer zonder Industriële reductoren Voorreductie (optie: WG) Hulpreductie (optie: WX)
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Informatie Hulpreductie (optie: WX) of voorreductie (optie: WG) kunnen met drukontlasting (optie: DR) uitgerust zijn. De drukontlasting moet voor de ingebruikname worden ontgrendeld. Zie de Bedienings- en montagehandleidingB 2000. De sluitschroef die de opening van de ontluchting voor het transport afsluit, is gemarkeerd met een rode laklaag.
4 Inbedrijfstelling 4.4 Reductorkoeling door ventilator (optie: FAN-A, FAN-R) GEVAAR Explosiegevaar • Controleer de aanrakingsbeveiliging op vervorming en beschadiging. Herstel eventuele schade vóór de inbedrijfstelling. • Tijdens bedrijf mogen er geen voorwerpen in de luchtinlaatopeningen terechtkomen. Bij een botsing met ventilatorschoepen kunnen vonken ontstaan. •...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 4.5 Koelslang (optie: CC) GEVAAR Explosiegevaar • De aandrijving mag pas in gebruik worden genomen, nadat de koelslang op het koelvloeistofsysteem is aangesloten en het koelvloeistofsysteem in gebruik is gesteld. • De temperatuur en het debiet van het koelwater moeten gecontroleerd en gewaarborgd worden.
4 Inbedrijfstelling 4.6 Extern koelsysteem (optie: CS1-X, CS2-X) GEVAAR Explosiegevaar • Start de aandrijving pas nadat de koelunit aangesloten en in bedrijf gesteld is. • Bij olie/waterkoelers (optie: (CS1) moeten de temperatuur en het debiet van het koelwater gecontroleerd en gewaarborgd worden. Bij vorstgevaar moet er tijdig een geschikt antivriesmiddel aan het koelwater worden toegevoegd.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 4.7 Olieverwarming (optie: OH) GEVAAR Explosiegevaar • Olieverwarmingen (optie: OH) zijn alleen toegelaten voor de categorie 3D/3G. • De olieverwarming mag alleen in stilstand worden gebruikt. • Controleer vóór inschakeling van de verwarmingselementen en tijdens de verwarming verwarmingselementen volledig...
4 Inbedrijfstelling 4.8 Temperatuurbewaking (optie: PT100) GEVAAR Explosiegevaar • Bij gebruik van een intern of extern koelsysteem moet de olietemperatuur met weerstandsthermometer (optie: PT100) worden bewaakt. weerstandsthermometer moet worden aangesloten op een evaluatie-instrument. De uitvoering van de vergrendeling is de verantwoordelijkheid van de eigenaar/exploitant.
Pagina 70
Controleer het oliepeil met regelmatige tussenpozen, vooral na een olieverversing of ingebruikname. Afbeelding 30: Industriële reductoren met terugloopblokkering (principeweergave) Nom. overbrenging i Loslatingstoerental Reductoren Trappen [min SK 5207 SK 5307 SK 5407 1088 1759 SK 5507 2740 SK 6207 SK 6307...
Pagina 71
4 Inbedrijfstelling Nom. overbrenging i Loslatingstoerental Reductoren Trappen [min SK 7207 SK 7307 SK 7407 1012 1636 SK 7507 1759 SK 8207 SK 8307 32,5 SK 8407 31,5 1012 1636 SK 8507 1759 SK 9207 SK 9307 SK 9407 1309 SK 9507 1636 SK 10207...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Nom. overbrenging i Loslatingstoerental Reductoren Trappen [min SK 13207 SK 13307 22,4 12,5 SK 13407 31,5 SK 13507 1136 SK 14207 SK 14307 SK 14407 SK 14507 SK 15207 SK 15307 22,4 12,5 SK 15407 31,5 SK 15507...
4 Inbedrijfstelling Bij de temperatuurmeting gaat u als volgt te werk: 1. Laat de reductor ca. 4 uur draaien met maximale belasting en het maximale toerental. 2. Nadat de reductor is warmgedraaid, meet u de temperatuur van het oppervlak van het reductorhuis dicht naast temperatuursticker...
Pagina 74
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Na de test dient de reductor worden gecontroleerd op: • lekkages • doorslippen bij de krimpschijven Verwijder hiervoor de afdekkap en controleer of de in hoofdstuk 3.7.2 "Montage van een holle as met krimpschijf (optie: S)" voorgeschreven markering een relatieve beweging van de holle as van de reductor en de machine-as aangeeft.
4 Inbedrijfstelling 4.12 Checklist 4.12.1 Verplicht Checklist Datum Informatie Onderwerp van controle gecontroleerd op: zie hoofdstuk Zijn transportschade of beschadigingen zichtbaar? 3.4.1 Komt de aanduiding op het typeplaatje overeen met de specificaties? Komt de vereiste bouwvorm overeen met de daadwerkelijke inbouwpositie? Is het oliepeil volgens de bouwvorm gecontroleerd? 5.2.6...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 4.12.2 Optioneel Checklist Datum Informatie Onderwerp van controle gecontroleerd op: zie hoofdstuk Optie R, WX, FAN: 4.9, 4.4 Is de draairichting aangegeven en gecontroleerd? Optie D en ED: 3.22 Is de momentsteun correct gemonteerd? Optie S, FAN: 3.12 Is een bescherming tegen aanraken aangebracht bij...
5 Inspectie en onderhoud 5 Inspectie en onderhoud 5.1 Inspectie- en onderhoudsintervallen Inspectie- en Informatie Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden onderhoudsintervallen zie hoofdstuk Volgens opgave van de • Optie PT100: Correcte werking en meetnauwkeurigheid fabrikant controleren, eventueel opnieuw kalibreren • Optie LC: Correcte werking en meetnauwkeurigheid van de drukbewaker controleren, eventueel opnieuw kalibreren Documentatie •...
Pagina 78
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Inspectie- en Informatie Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden onderhoudsintervallen zie hoofdstuk Eens per • Visuele controle asafdichtingsring 5.2.1 2500 bedrijfsuren, maar • Oliepeil en toestand van de olie controleren 5.2.6 minimaal eens per half jaar •...
5 Inspectie en onderhoud 5.2 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden GEVAAR Explosiegevaar • Bij onderhoudswerkzaamheden mag geen explosieve atmosfeer aanwezig zijn. • Gebruik voor het reinigen van de reductor geen methodes of materialen die het oppervlak of naastgelegen niet-geleidende onderdelen elektrostatisch opladen. 5.2.1 Visuele controle op lekkages Controleer de motorreductor op lekkage.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.2 Controle van de loopgeluiden Wanneer er bij de motorreductor ongebruikelijke loopgeluiden en/of vibraties optreden, kan dat een aankondiging zijn van schade aan de motorreductor. In dit geval moet de reductor per omgaande worden gerepareerd.
5 Inspectie en onderhoud 5.2.6 Oliepeil De inbouwpositie moet overeenkomen met de bouwvorm op het typeplaatje. GEVAAR Explosiegevaar • Schakel de aandrijving uit voordat u het oliepeil controleert. • Beveilig de aandrijving tegen ongewenste inschakeling, bijvoorbeeld met een hangslot. • Laat de reductor afkoelen.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.6.1 Oliepeilbout 1. Draai de oliepeilbout uit. 2. Het oliepeil in de reductor dient met de meegeleverde oliepeilstaaf (onderdeelnr.: 28300500) te worden gecontroleerd zoals in afbeelding Afbeelding33 weergegeven. Hierbij moet de in het olie gedompelde gedeelte van de peilstok recht worden gehouden.
5 Inspectie en onderhoud 5.2.6.4 Oliepeilreservoirs (optie: OT) OPGELET Reductorschade door te laag oliepeil Een oliepeil onder de "Min"-markering kan een teken zijn van lekkage. Deze toestand kan leiden tot schade aan een reductor. • Onderzoek en verhelp de oorzaak van een te laag oliepeil. OPGELET Reductorschade door te hoog oliepeil Bij levering met olie en de inbouwpositie M5 is het oliepeilreservoir volledig gevuld door NORD.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.6.5 Controleer de lekolie-indicator (optie: VL3, KL3 met Drywell) De lekolie-indicator maakt het mogelijk om een lekkage op te sporen voordat er olie uit de reductor ontsnapt. De lekolie-indicator moet worden gecontroleerd met de in het onderhoudsschema aangegeven intervallen.
5 Inspectie en onderhoud Afbeelding 35: Weergave luchtkamerzone Voor het bijvullen van olie draait u de (druk)ontluchting (1) of de afsluitschroef (2) in het luchtkamergedeelte los zodat lucht uit de reductor kan ontsnappen. Informatie Defecte oliepeilaanduiding als gevolg van luchtinsluitingen (luchtbellen). Tijdens de ingebruikname en na een olieverversing kunnen zich luchtinsluitingen (luchtbellen) vormen in het oliebad van de reductor.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.8 Visuele inspectie van leidingen 5.2.8.1 Leidingenwerk (optie: LC, LCX, OT) Leidingen van circulatiesmeringen of ontluchtingsleidingen dienen bij vol oliepeil in combinatie met oliepeilreservoir op lekkages te worden gecontroleerd. Bij lekkages dienen de betreffende leidingen te worden vervangen. Neem in dat geval contact op met de NORD-service.
5 Inspectie en onderhoud 5.2.11 Olieverversing WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden, risico op letsel • Laat de hete reductor afkoelen voordat u die aanraakt. De reductor moet echter nog steeds warm zijn, zodat de olie sneller kan wegvloeien. • Draag bij het verversen van olie beschermende handschoenen en een veiligheidsbril. Informatie Om de verversingsintervallen van het smeermiddel te optimaliseren, adviseert Getriebebau NORD om de transmissie-olie regelmatig te analyseren.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.13 Ventilatiesysteem en ontluchting reinigen of vervangen 5.2.13.1 Beluchtingsfilter (optie: FV) Het beluchtingsfilter gebruikt een draadmesh als filtermateriaal en maakt drukvereffening tussen het inwendige van de reductor en de omgeving mogelijk. Inspecteer het beluchtingsfilter visueel op verontreiniging.
5 Inspectie en onderhoud 5.2.13.3 Droogmediumfilter/nat luchtfilter (optie: DB) OPGELET Breukrisico • Het filter moet door een kap worden beschermd. Legenda Tweede filterelement Polycarbonaatbehuizing Schuimpad Aansluitschroefdraad Luchtinlaat Filterelement Silicagel Actief koolstoffilter (optioneel) Schuimpad Afbeelding 38: Droogmediumfilter, uitvoeringsvoorveeld Het droogmediumfilter is geschikt om vochtige olie, condensatie en roest in het systeem te voorkomen en om de levensduur van de olie en de machinefilters te verlengen.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Afbeelding 39: Installatie van het droogmediumfilter 3. Verwijder bij het nieuwe droogmediumfilter de blauwe stop aan de onderzijde van de centrale buis (1). 4. Verwijder twee tegenover elkaar liggende rode stoppen (2) aan de onderkant van het filter. 5.
5 Inspectie en onderhoud 5.2.14 Keerring vervangen Bij het bereiken van de slijtagelevensduur wordt de oliefilm bij de afdichtlip groter en er vormt zich langzaam een meetbare lekkage met uitdruppelende olie. De keerring moet dan vervangen worden. De ruimte tussen de afdichtlip en de beschermende lip moet bij de montage voor ca. 50 % met vet gevuld worden (aanbevolen vetsoort: PETAMO GHY 133N).
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.15 Lagers in de reductor nasmeren LET OP Reductorschade door onvoldoende smering Als de smering onvoldoende is, bestaat er een risico dat het lager uitvalt. • Houd te allen tijde de aanbevolen intervallen aan! •...
5 Inspectie en onderhoud Bij reductoren in roerwerkuitvoering is een nasmering van het onderste vetgesmeerde lager in de uitgaande aandrijfflens noodzakelijk. Hiervoor zijn de flenzen voorzien van kegelsmeernippels volgens DIN 71412 in het lagergedeelte. De wentellagers zijn in de fabriek voldoende met vet gevuld, maar moeten regelmatig worden nagesmeerd (zie hoofdstuk 5.1 "Inspectie- en onderhoudsintervallen").
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 5.2.18 Inspectiedeksel WAARSCHUWING Risico op letsel door draaiende onderdelen en brandwonden • Schakel de aandrijving uit voordat u het inspectiedeksel opent. • Beveilig de aandrijving tegen onbedoeld inschakelen, bijv. met een hangslot. • Laat de reductor afkoelen.
5 Inspectie en onderhoud Controle inspectieluik 1. Controleer of de bevestigingsschroeven goed vastzitten. 2. Controleer de lekkagedichtheid van het deksel. Als afdichtingen of schroeven beschadigd of onbruikbaar zijn, vervang deze dan. Ga te werk zoals hieronder beschreven. Demontage van het inspectieluik 1.
Pagina 96
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding In dit geval wordt de datum van de algemene revisie berekend in jaren na de ingebruikname (N volgens de volgende formule. De maximaal toegestane gebruiksduur na ingebruikname is 10 jaar. Dit geldt ook bij rekenkundig hogere waarden. = CM ⋅...
6 Verwijdering 6 Verwijdering Neem de plaatselijk geldende voorschriften in acht. Vooral smeermiddelen dienen te worden verzameld en op verantwoorde wijze te worden verwerkt. Onderdelen van de motorreductor Materiaal Tandwielen, assen, rollagers, seegerringen, borgringen, ..Staal Reductorhuis, delen van de behuizing, ... Gietijzer Lichtmetalen reductorhuizen, lichtmetalen delen van de behuizing, ...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.2 Standaardposities olie-aftap, ontluchting en oliepeil De uitvoering en de positie van de olieafvoer, ontluchting en het oliepeil moeten op de eerste plaats uit de opdrachtspecifieke maattekening worden afgelezen. Als hier geen gegevens in staan, kunnen de volgende gegevens worden gebruikt.
Pagina 102
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 5207 - SK 10507 Olieplugboringen M1 B 2050 nl-3921...
Pagina 103
7 Appendix Reductoren SK 5207 - SK 10507 Olieplugboringen M2 B 2050 nl-3921...
Pagina 104
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 5207 - SK 10507 Olieplugboringen M3 B 2050 nl-3921...
Pagina 105
7 Appendix Reductoren SK 5207 - SK 10507 Olieplugboringen M4/ B 2050 nl-3921...
Pagina 106
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 5207 - SK 10507 Olieplugboringen M5 B 2050 nl-3921...
Pagina 107
7 Appendix Reductoren SK 5207 - SK 10507 Olieplugboringen M6 Afbeelding 44: Nummering van de oliepluggaten op SK 5207 - SK 10507 B 2050 nl-3921...
Pagina 108
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 11207 – SK 15507 Olieplugboringen M1 B 2050 nl-3921...
Pagina 109
7 Appendix Reductoren SK 11207 – SK 15507 Olieplugboringen M2 B 2050 nl-3921...
Pagina 110
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 11207 – SK 15507 Olieplugboringen M3 B 2050 nl-3921...
Pagina 111
7 Appendix Reductoren SK 11207 – SK 15507 Olieplugboringen M4 B 2050 nl-3921...
Pagina 112
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 11207 – SK 15507 Olieplugboringen M5 B 2050 nl-3921...
Pagina 113
7 Appendix Reductoren SK 11207 – SK 15507 Olieplugboringen M6 Afbeelding 45: Nummering van de oliepluggaten bij SK 11207 – SK 15507 B 2050 nl-3921...
Pagina 114
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 5217 – SK 11217 Olieplugboringen M1 B 2050 nl-3921...
Pagina 115
7 Appendix Reductoren SK 5217 – SK 11217 Olieplugboringen M4 B 2050 nl-3921...
Pagina 116
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Reductoren SK 5217 – SK 11217 Olieplugboringen M5 B 2050 nl-3921...
Pagina 117
7 Appendix Reductoren SK 5217 – SK 11217 Olieplugboringen M6 Afbeelding 46: Nummering van de olieschroefgaten op SK 5217 – SK 11217 B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.3 Smeermiddelen 7.3.1 Vetten voor rollagers Deze tabel geeft vergelijkbare vetten voor rollagers van verschillende fabrikanten weer. In een vetsoort kan van merk worden gewisseld. Verander het type vet of het omgevingstemperatuurbereik alleen na overleg met Getriebebau NORD. Anders kan geen garantie worden geboden voor de functionaliteit van de reductor.
7 Appendix 7.3.2 Reductoroliën GEVAAR Explosiegevaar door ongeschikte olie Zorg ervoor dat u het type reductorolie gebruikt dat op het typeplaatje vermeld staat. Deze tabel geeft vergelijkbare smeermiddelen van verschillende fabrikanten weer. In een viscositeit en smeermiddelsoort kan van oliemerk worden gewisseld. Wijzig het type smeermiddel of de viscositeit alleen in overleg met Getriebebau NORD.
Pagina 120
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding Viscositeitsklasse Optigear Synthetic PD 320 Alphasyn EP 460 Renolin Unisyn Klübersynth Mobil SHC 634 Omala S4 Carter SH 460 XT 460 GEM 4-460 N GXV 460 CLP HC 460 Optigear Synthetic PD 460 Renolin PG 150 Klübersynth CLP PG 150...
7 Appendix 7.3.3 Minimale starttemperaturen Afhankelijk van het type smering, de smeerolieklasse, maar ook de omgevingstemperatuur en aanvullende verwarmings- of koelmethoden, moet bij de keuze en inbedrijfstelling rekening worden gehouden met oliespecifieke minimale eisen. De viscositeit van de transmissieolie mag bij het opstarten niet hoger zijn dan 1800 cSt liggen. De volgende tabellen tonen de minimaal toelaatbare omgevingstemperaturen (starttemperaturen) voor de verschillende olieviscositeitsklassen, d.w.z.
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.3.4 Smeeroliehoeveelheden De op het typeplaatje vermelde hoeveelheid smeerolie is een richtwaarde. De exacte waarde varieert afhankelijk van de exacte overbrengingsverhouding en eventuele opties (bijv. B. OSG, OST, OT). Zorg ervoor dat het oliepeil correct is. Corrigeer zo nodig het oliepeil (zie hoofdstuk 5.2.6 "Oliepeil"). Informatie Nadat het smeermiddel is vervangen en vooral na de eerste vulling kan het oliepeil in de eerste bedrijfsuren iets veranderen, omdat de oliekanalen en holle ruimtes pas tijdens het bedrijf langzaam...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.6 Bedrijfsstoringen GEVAAR Explosiegevaar • Schakel de aandrijving bij alle storingen in de reductor onmiddellijk uit. WAARSCHUWING Risico op uitglijden bij lekkages • Reinig de vervuilde vloer, voordat u de storing gaat opsporen. Storingen in de reductor Foutmelding Mogelijke oorzaak...
Pagina 125
7 Appendix Storingen in de reductor Foutmelding Mogelijke oorzaak Oplossing Motorkoppeling defect Koppeling vervangen Motorkoppeling versleten Elastomeer-tandkrans vervangen Klap bij inschakelen Reductorbevestiging los Reductor- en motorbevestiging controleren Rubberelement versleten Rubberelement vervangen Motorkoppeling defect Koppeling vervangen Aandrijfas draait niet Krimpschijf slipt door Krimpschijf controleren terwijl motor draait Breuk in de reductor...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.7 Lekkage en dichtheid Motorreductoren zijn voor de smering van de bewegende delen met olie of vet gevuld. Afdichtingen verhinderen het uittreden van het smeermiddel. Een absolute dichtheid is technisch niet mogelijk, omdat een vochtfilm bijv. bij de keerringen voor een afdichtende werking op langer termijn normaal en voordelig is.
7 Appendix 7.8 Geluidsemissies Het te verwachten meetvlak-geluidsdrukniveau volgens ISO 8579-1 ligt bij de reductoren onder de in de norm aangegeven 50%-lijn.- B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.9 Conformiteitsverklaring 7.9.1 Explosieveilige reductoren en motorreductoren, categorie 2G en 2D Afbeelding 47: Conformiteitsverklaring categorie 2G / 2D, markering volgens DIN EN ISO 80079-36 B 2050 nl-3921...
7 Appendix 7.9.2 Explosieveilige reductoren en motorreductoren, categorie 3G en 3D Afbeelding 48: Conformiteitsverklaring categorie 3G / 3D, markering volgens DIN EN ISO 80079-36 B 2050 nl-3921...
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding 7.10 Reparatieaanwijzingen Houd voor vragen aan onze technische en mechanische serviceafdeling de exacte typeaanduiding van de reductor en, indien van toepassing, het ordernummer bij de hand. U vindt deze informatie op het typeplaatje. 7.10.1 Reparatie Verwijder bij reparaties alle niet-originele onderdelen van de reductor of de motorreductor.
7 Appendix 7.12 Afkortingen Stofexplosieveilige reductoren, zone 21 Europese norm Gasexplosieveilige reductoren, zone 1 Radiale dwarskracht Stofexplosieveilige reductoren, zone 22 Axiale kracht ATEX Atmospheres explosibles Smeermiddel voor voedingsmiddelenindustrie Flensbevestiging met doorgaande gaten Motoren met standaard efficiency Flensbevestiging met schroefdraadgaten Motoren met hoge efficiency Minerale olie International Electrotechnical Commission CLP HC...