12
Omgaan met de camera
12.11.2 Procedure
Volg deze procedure:
1. Open de klep van het connectorvak aan de onderkant van de camera.
2. Sluit de USB-kabel aan op de USB-C-connector in het connectordeel. Sluit het an-
dere uiteinde van de USB-kabel aan op de computer.
3. Schakel de camera in.
4. U hebt de volgende opties:
• Verplaats de afbeeldingen naar de computer door deze te slepen en neer te zetten
in Microsoft Windows Verkenner.
Opm. Wanneer u een afbeelding verplaatst door deze te slepen en neer te zet-
ten, wordt de afbeelding niet van de camera verwijderd.
• Importeer de beelden naar FLIR Tools/Tools+ of FLIR Report Studio.
Opm. Druk bij het sluiten van de klep van het connectorvak stevig langs de randen van
de klep, zodat deze goed aansluit.
12.12 Functies toewijzen aan
programmeerbare knoppen
12.12.1 Algemeen
Er zijn twee afzonderlijk programmeerbare knoppen: één boven et scherm en één aan
de onderkant van de behuizing van de optische eenheid.
U kunt verschillende functies toewijzen aan de programmeerbare knoppen. Zo kunt u
een programmeerbare knop bijvoorbeeld gebruiken om eenvoudig te schakelen tussen
twee instellingen die u vaak gebruikt. Ook kunt u ervoor kiezen om twee verschillende in-
stellingen voor opslaan en weergeven te definiëren: de gewone instelling voor de knop
#T810253; r. AB/43583/43592; nl-NL
35