12
Omgaan met de camera
De scherpstelmethod wordt geconfigureerd door een instelling. Selecteer
gen) > Apparaatinstellingen > Focus > Autofocus en selecteer vervolgens Contrast of
Laser.
12.6.2 Figuur
12.6.3 Procedure
WAARSCHUWING
Als de camera is ingesteld op autofocus met de lasermethode (Instellingen > Apparaatinstellingen > Fo-
cus > Autofocus >Laser), mag de camera niet op het gezicht van een mens of dier worden gericht ter-
wijl u de autofocusfunctie gebruikt. De laserstraal kan leiden tot oogirritatie.
Volg deze procedure:
1. Voor autofocus van de infraroodcamera drukt u op de knop Autofocus.
Opm. U kunt de autofocusfunctie ook toewijzen aan een van de programmeerbare
knoppen
. Raadpleeg paragraaf 12.12 Functies toewijzen aan programmeerbare
knoppen, pagina 35 voor meer informatie.
12.7 Continue autofocus
12.7.1 Algemeen
De infraroodcamera kan zodanig worden ingesteld, dat er continu automatisch wordt
scherpgesteld.
Als de continue autofocusfunctie is ingeschakeld, baseert de camera de focusinstellin-
gen op continue laserafstandsmetingen. De laser is permanent ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Richt de camera niet op het gezicht van iemand als de continue autofocusfunctie is ingeschakeld. De
camera maakt gebruik van laserafstandsmetingen (die continu werken) voor het aanpassen van de in-
stellingen voor scherpstelling. De laserstraal kan oogirritaties veroorzaken.
#T810253; r. AB/43583/43592; nl-NL
(Instellin-
31