12
Omgaan met de camera
12.1 De batterij opladen
12.1.1 Algemeen
• Voordat u de camera voor het eerst start, is het van belang dat de batterij 3 uur lang is
opgeladen met de autonome batterijlader.
• Selecteer een stopcontact dat zich dicht bij de apparatuur bevindt en gemakkelijk be-
reikbaar is.
12.1.2 Gebruik van de zelfstandige batterijlader om de batterij op te laden
12.1.2.1 LED-indicator stand-alone batterijlader
Type signaal
De witte LED knippert.
De witte LED brandt constant.
12.1.2.2 Procedure
Volg deze procedure:
1. Plaats een of twee batterijen in de batterijlader.
2. Sluit de netvoedingskabel aan op connector op de batterijlader.
3. Sluit de stekker van de voedingseenheid aan op het stopcontact.
4. Wanneer het witte LED-lampje op de batterijlader continu brandt, zijn de batterijen
volledig opgeladen.
5. Het is een goede gewoonte om de stand-alone batterijlader uit het stopcontact te ver-
wijderen wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen.
12.1.3 Gebruik van de USB-batterijlader om de batterij op te laden als deze in de
camera is geplaatst
Volg deze procedure:
1. Plaats de batterij in het batterijvak van de camera.
2. Sluit de USB-batterijlader aan op een stopcontact.
3. Open de klep van het connectorvak aan de onderkant van de camera.
4. Sluit de USB-stekker van de USB-batterijlader aan op de USB-C-aansluiting in het
connectordeel van de camera.
5. Ga als volgt te werk om de oplaadstatus van de batterij te controleren:
• Als de camera ingeschakeld is: plaats uw vinger boven aan het scherm en veeg
omlaag. De batterijstatus wordt weergegeven in het swipe-downmenu.
• Als de camera is uitgeschakeld wordt de batterijlaadindicator korte tijd weergege-
ven op het scherm.
#T810253; r. AB/43583/43592; nl-NL
Uitleg
De batterij wordt opgeladen.
De batterij is nu volledig opgeladen.
27