RUITENWISSER/RUITENSPROEIER VOOR
1
Ruitensproeiers,
koplampsproeiers
(afhankelijk van de auto)
Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u
toe en laat los.
Koplampen uit
Door een keer kort indrukken schakelt de
ruitensproeier in en maakt de ruitenwisser
een wisbeweging.
Door een keer lang indrukken schakelt de
ruitensproeier in en maakt de ruitenwisser
vier wisbewegingen, na enkele secondes
gevolgd door een laatste wisbeweging.
1.68
(2/2)
Koplampen branden
worden tegelijkertijd ook de koplampsproei-
ers ingeschakeld.
Bij sneeuwval of als het vriest, maakt u
de voorruit (inclusief de centrale zone
achter de binnenspiegel) en de achter-
ruit vrij voordat u de ruitenwissers in-
schakelt (risico van oververhitting van de
motor).
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– zij moeten schoon blijven: reinig de
bladen, de voorruit en de achterruit
regelmatig met water en zeep;
– gebruik ze niet als de voorruit of de
achterruit droog is;
– maak ze los van de voorruit of achter-
ruit als ze lang niet gebruikt zijn.
Vervang ze in elk geval, zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
A
1
B
C
D
E
Voordat u iets aan de voorruit
doet (wassen van de auto, ont-
dooien, reinigen van de voor-
ruit, enz.) moet u de schake-
laar 1 in stand B (uit) zetten.
Risico van verwonding en/of beschadi-
gingen.