RUITENWISSERBLADEN
1
B
2
A
3
Vervangen van de
ruitenwisserbladen voor 1
Met contact aan, motor uit, duwt u de scha-
kelaar van de ruitenwisser helemaal naar
beneden: zij stoppen in een stand waarbij
de motorkap vrij is. Til de ruitenwisserarm 3
op, knijp in de lipjes 2, trek langzaam (be-
weging A) en duw het blad omhoog (bewe-
ging B).
Bij het monteren
Schuif het blad op de arm tot het vastklemt.
Controleer de vergrendeling. Zet de schake-
laar van de ruitenwisser in ruststand.
5.24
4
Ruitenwisserblad achter 4
– Til de ruitenwisserarm 5 op;
– draai het blad 4 voorbij het zware punt.
(beweging C);
Vervang het blad.
Bij het monteren
Monteer het ruitenwisserblad in omge-
keerde volgorde van losmaken. Controleer
of het blad goed is vergrendeld.
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– reinig de bladen, de voorruit en de
C
achterruit regelmatig met water met
zeep;
– gebruik ze niet als de voorruit of ach-
terruit droog zijn;
– maak ze los van de voorruit of achter-
5
ruit als ze lang niet gebruikt zijn.
Controleer als het vriest, voor-
dat u wegrijdt, of de ruitenwis-
serbladen niet aan de ruit zijn
vastgevroren. De wissermotor
kan hierdoor te warm worden.
Controleer regelmatig de wisserbladen.
Zodra hun werking afneemt moet u ze
vervangen, ongeveer eens per jaar.
Bij het vervangen van het blad, let bij het
verwijderen van het blad op, dat u hem
niet op de ruit laat vallen: u zou de ruit
kunnen breken.